ECLI:NL:RBNHO:2025:6465

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
15/171133-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die op 17 april 2025 was ingediend, en die vroeg om verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met één jaar. De betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [plaats], is sinds 11 maart 2024 opgenomen in [Kliniek] en heeft in de afgelopen periode stappen gezet in zijn behandeling, hoewel het recidiverisico nog steeds als hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft de procedure achter gesloten deuren laten plaatsvinden en heeft de betrokkene, zijn raadsvrouw, de officier van justitie en een psychiater gehoord. De rechtbank concludeert dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan, gezien de ernst van de misdrijven en de noodzaak voor verdere behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de maatregel verlengd voor de duur van één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/171133-19
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 Sv)van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken, naar aanleiding van de op 17 april 2025 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie, welke vordering ertoe strekt dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de maatregel) van
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
volgens het burgerlijk registratie personen ingeschreven op adres [adres]
( [Kliniek] ),
hierna te noemen: de betrokkene,
zal verlengen met één jaar.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2020 waarbij aan de betrokkene de maatregel is opgelegd voor (onder meer) diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, bedreiging met zware mishandeling, diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, poging tot afpersing en poging tot zware mishandeling. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de vordering van de officier van justitie van 17 april 2025;
 de laatste beslissing van de meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank van 6 juni 2024 waarin de maatregel van plaatsing in een jeugdinrichting is verlengd met één jaar;
  • een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 10 april 2025 en ondertekend door [klinisch psycholoog] , werkzaam als klinisch psycholoog en [directeur behandelzaken en hoofd van de inrichting] , directeur behandelzaken en hoofd van de inrichting, beiden werkzaam bij [Kliniek] , met daarbij als bijlage aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene;
  • het behandelplan van de betrokkene van [Kliniek] van 22 februari 2025.
Op grond van artikel 6:6:4 lid 1 jo. 269 lid 1 Sv heeft de rechtbank aanleiding gezien om in dit geval de behandeling achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.
Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer van 28 mei 2025 zijn gehoord de betrokkene, zijn raadsvrouw mr. M.J.R. Roethof, de officier van justitie [officier van justitie] en [psychiater] , psychiater bij [Kliniek] .
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van de inrichting

In genoemd verslag en advies van de kliniek is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
De betrokkene is sinds 11 maart 2024 opgenomen in de [Kliniek] in verband met een stagnerende behandeling in de jeugdinrichting. De behandeling heeft in de afgelopen tijd bestaan uit het bestrijden van psychotische klachten en therapie gericht op agressie regulatie.
De betrokkene heeft een verbetering laten zien ten aanzien van het toestandsbeeld, de samenwerking met het team, houden aan afspraken en deelname aan de behandeling en dagprogramma. Sinds februari 2025 zijn begeleide verloven opgestart en wordt er gewerkt aan het verstevigen van het netwerk van de betrokkene. De begeleide vrijheden verlopen goed en de betrokkene houdt zich aan de gemaakte afspraken en voorwaarden. Hij heeft een toenemende groei in motivatie, alhoewel deze nog steeds wisselend kan zijn. Op dit moment geeft de betrokkene aan dat hij het traject binnen [Kliniek] te langzaam vindt gaan, hij geen therapie wil en naar de PI terug wil. Om deze reden werkt hij op dit moment wisselend mee aan het dagprogramma.
Het recidiverisico is nog hoog. Hoewel er stappen zijn gezet in de behandeling en de motivatie van de betrokkene verbeterd is, is de behandeling nog niet dusdanig van de grond gekomen dat er duurzame verandering bereikt is. De inschatting is dat hier nog lange tijd voor nodig is en dat dit de duur van de maatregel gaat overschrijden. Het behoud van de justitiële titel is belangrijk om de voorzichtige positieve stappen die gezet zijn voort te kunnen zetten. Het beveiligingsniveau is nodig omdat het recidiverisico in zorg ook ingeschat wordt als matig en de lijn waarop wordt gebalanceerd dun lijkt te zijn. De kliniek biedt de veilige holding en omgeving waardoor het starten en volhouden van een behandeling mogelijk is geworden.
Voorgenomen concrete plannen in de komende periode zijn de begeleide vrijheden verder uitbreiden en daarna onbegeleid verlof aanvragen. Ook zal persoonsgerichte behandeling opstarten, zoals schematherapie. Echter is de betrokkene daar op dit moment nog niet aan toe. CGT-middelen zijn wel recent opgestart. Het advies is de maatregel te verlengen voor de duur van één jaar.
De deskundige [de deskundige] heeft bij de behandeling van de vordering voormeld advies toegelicht en onderschreven en heeft daaraan - zakelijk weergegeven – het volgende toegevoegd.
De betrokkene verblijft sinds maart 2024 bij [Kliniek] . In het begin ging de samenwerking moeizaam. Hij heeft meegewerkt aan aanpassing van zijn medicatie en daardoor is de samenwerking inmiddels verbeterd. Binnen het behandelplan leert hij o.a. hoe hij een conflict beter kan oplossen en dat gaat steeds beter. De betrokkene is steeds meer gemotiveerd en heeft steeds meer vrijheden gekregen. Binnenkort kan hij starten met onbegeleid verlof. Over een jaar zal moeten worden bezien hoe het is gegaan.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich – zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat aan de juridische eisen voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. De betrokkene heeft goede stappen gezet, maar de stoornissen zijn er nog en het recidivegevaar is hoog als de behandeling niet wordt voortgezet.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de maatregel met één jaar.

4.Het standpunt van de betrokkene en zijn raadsvrouw

De betrokkene heeft naar voren gebracht dat zijn medicatie is aangepast en hij nu minder bijwerkingen heeft. Bij [Kliniek] is hij aan het sporten, is hij gestopt met roken en volgt hij therapie. Hij is nog één stapje verwijderd van onbegeleid verlof. De betrokkene vindt de uitbreiding van het verlof wel langzaam gaan. Het heeft al een jaar geduurd voordat hij op verlof mocht. Hij zit liever in [RJJI] , maar hij doet zijn best en kan nu wel goed zijn motivatie vasthouden.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de betrokkene goede stappen heeft gezet. Hij werkt mee aan de hulpverlening, therapie en medicatie. Zij ziet een groot verschil met de vorige verlenging. De raadsvrouw ziet dat de betrokkene de goede weg is ingeslagen en dat biedt perspectief. Zij hoopt dat in het komend jaar goed wordt gekeken naar een mogelijke uitstroom. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering en heeft de rechtbank verzocht direct uitspraak te doen.

5.De beoordeling

De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van het hiervoor weergegeven verlengingsadvies van de kliniek en maakt deze tot de hare. De rechtbank is, mede gelet op dit advies en de toelichting van de deskundige ter zitting, van oordeel dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan.
Zo is de maatregel opgelegd ter zake van misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereisen nog immer het voortduren van de maatregel en de maatregel is - gezien in het licht van de overgelegde rapportage en de toelichting daarop - nog altijd in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de betrokkene.
De rechtbank ziet dat de betrokkene positieve stappen heeft gezet. Hij is steeds meer gemotiveerd voor behandeling en mag bijna met onbegeleid verlof. Binnen de kliniek is het recidiverisico matig, maar buiten de kliniek is het recidiverisico nog hoog. Verdere behandeling is daarom nog noodzakelijk en dat heeft tijd nodig.
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen ligt de vordering van de officier van justitie voor toewijzing gereed.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[de verdachte],geboren op [geboortedatum] te [plaats] voor de duur van
één jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. J. van Beek, voorzitter,
mrs. J. Lintjer en R.M. Verberne, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van W. van den Bergh
en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Mr. R.M. Verberne is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.