ECLI:NL:RBNHO:2025:6466

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
15/196428-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor cocaïnehandel en wapenbezit met procesafspraken

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere voorbereidingshandelingen en de invoer van grote hoeveelheden cocaïne, alsook het voorhanden hebben van MDMA en een vuurwapen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 maanden, conform procesafspraken die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende rechtskundige bijstand heeft ingestemd met deze afspraken. De tenlastelegging omvatte onder andere het trachten te bewegen van anderen tot het plegen van strafbare feiten, het voorhanden hebben van cocaïne en MDMA, en het bezit van een vuurwapen. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de beschikbare bewijsmiddelen en heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de gemaakte procesafspraken, die een efficiënte afdoening van de zaak beogen. De rechtbank heeft ook de afstand van de verdachte van in beslag genomen goederen, met uitzondering van een iPhone, in de procesafspraken bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/196428-23
Uitspraakdatum: 23 mei 2025
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(ex artikel 138b van het Wetboek van Strafvordering (Sv))
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Funke Küpper en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. D. Fontein, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2023 tot en 31 juli 2023 te Den Haag en/of te Schiedam en/of te Amsterdam en/of te Schiphol, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 30 kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (daartoe)
- één of meer telefoon(s)/communicatiemiddel(en) voorhanden gehad en/of
- telefonisch en/of via (versleutelde) berichten en/of via e-mailberichten en/of in persoon informatie uitgewisseld over en/of afspraken gemaakt over:
  • de wijze waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne zou moeten worden vervoerd (“mix cd’tje”/”mix bloemen”) en/of
  • de (verwachte) datum van aankomst van voornoemde hoeveelheid cocaïne op de luchthaven Schiphol en/of
  • het opzetten van een vaste lijn (smokkelroute/wijze) en/of
  • de locatie/plek van de cocaïne in de zending en/of
  • de hoeveelheid en waarde van de cocaïne en/of
  • het aandeel dat hij/zij in de zending cocaïne (zouden) hebben en/of
  • de verdere afhandeling van de cocaïne bij aankomst op Schiphol en/of
  • de plaat en/of de vlucht, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne in Nederland zou (moeten) zijn aangekomen en/of
  • de plaatgeschiedenis van [nummer] en/of de omstandigheid dat deze dat deze plaat nooit in Nederland zou zijn aangekomen, maar op de luchthaven in Cartagena (Colombia) van de vlucht zou zijn gehaald,
en/of
- één of meer geldbedragen aangenomen en/of overgedragen en/of
- één of meer personen op de luchthaven Schiphol benaderd en/of geïnformeerd en/of in gereedheid gebracht om voornoemde hoeveelheid cocaïne veilig te (kunnen) stellen en/of van het beveiligde deel van de luchthaven te vervoeren;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2023 tot en met 13 november 2023 te Den Haag en/of Almere en/of Schiedam en/of Hoogeveen en/of Eindhoven en/of Amsterdam en/of Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2.000 kilogram, althans een (grote) hoeveelheid, cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat dat feit, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (daartoe)
- één of meer telefoon(s)/communicatiemiddel(en) voorhanden gehad en/of
- telefonisch en/of via (versleutelde) berichten en/of via e-mailberichten en/of in persoon informatie uitgewisseld over en/of afspraken gemaakt over:
  • de datum, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne per (privé)vliegtuig op de luchthaven Lelystad zou (kunnen) arriveren en/of
  • de betaling(en) en/of de beloning(en) voor het (kunnen en/of mogen) betreden en/of bekijken en/of opnemen en/of gebruiken van een (onderhouds)loods voor (privé)vliegtuigen op (het beveiligde deel van) de luchthaven Lelystad en/of
  • het aanschaffen van één of meer voertuigen (Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2]) en/of een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen en/of een trekstang en/of een koppelstuk voor het verslepen van het vliegtuig en/of
  • de wijze, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne (onopvallend) van de luchthaven Lelystad zou (moeten) worden vervoerd,
en/of
- voornoemde (onderhouds)loods voor (privé)vliegtuigen op (het beveiligde deel van) de luchthaven Lelystad bezocht en/of aldaar foto’s en/of video-opnamen gemaakt en/of deze foto’s en/of video-opnamen verstuurd naar (een) opdrachtgever(s) en/of (een) investeerder(s)
en/of
- een (piloten)uniform aangeschaft en/of
- één of meer voertuigen (twee Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2]) aangekocht en/of voorhanden gehad en/of een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen geregeld en/of
- één of meer betalingen en/of borgstellingen gedaan en/of aangenomen en/of
- meermalen, althans eenmaal, klaar gestaan voor de aankomst van een (privé)vliegtuig met voornoemde hoeveelheid cocaïne en voornoemde hoeveelheid cocaïne uit dat (privé)vliegtuig te halen;
3.
hij op of omstreeks 10 november 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 42 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks 11 augustus 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 22 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • in perceel [adres 2] ongeveer 1 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • in perceel [adres 3] enkele tientallen grammen, althans een hoeveelheid, van een materiaal cocaïne en/of ongeveer 1.000 pillen , althans, een hoeveelheid, MDMA,
zijnde cocaïne en MDMA, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
  • in perceel [adres 2] een wapen van categorie III onder 1◦, te weten een (omgebouwd) pistool (merk: Zonaki) en/of munitie van categorie III, te weten 38 patronen (9 mm.) en/of
  • in perceel [adres 3], munitie van categorie III, te weten 10 patronen;
7.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 5 december 2023 te Maastricht, althans in de provincie Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materi(a)l(en) bevattende cocaïne, (te weten:
  • op of omstreeks 16 augustus 2023 een hoeveelheid van ongeveer 36 kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne en/of
  • op of omstreeks 13 september 2023 een hoeveelheid van ongeveer 73 kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne en/of
  • op of omstreeks 5 december 2023 een (onbekend gebleven) hoeveelheid cocaïne)
zijnde cocaïne vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

2.Procesafspraken

Het verloop van de procesafspraken
Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben op 22 augustus 2024 voor het eerst de mogelijkheden besproken voor het maken van procesafspraken met betrekking tot de afdoening in onderhavige strafzaak. Voorafgaand aan de regiezitting van 16 september 2024 heeft de rechtbank vernomen dat tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging verschillende gesprekken zijn gevoerd in het kader van procesafspraken die zowel betrekking hebben op de strafzaak als de ontnemingsprocedure. Bij e-mail van 15 september 2024 heeft de rechtbank een laatste versie van de conceptovereenkomst ontvangen met daarin het afdoeningsvoorstel en een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft vervolgens op 16 september 2024 beslist dat, uitgaande van een globale bestudering van het dossier, het afdoeningsvoorstel een toereikende basis biedt voor een inhoudelijke behandeling van de straf- en ontnemingszaak.
Inhoud procesafspraken
Op 14 mei 2025 heeft de rechtbank een afschrift ontvangen van een raamovereenkomst met procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte. Het definitieve afdoeningsvoorstel is op 11 december 2024 ondertekend door de verdachte, en op 13 december 2024 door de officier van justitie. In de overeenkomst is vermeld dat het Openbaar Ministerie en de verdediging meerwaarde zien in het maken van procesafspraken. De rechtbank is in het geheel niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken.
De overeenkomst omvat – voor zover betrekking hebbend op de strafzaak – de volgende afspraken:
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten zoals opgenomen in de procesafspraken;
  • het Openbaar Ministerie zal vorderen dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 80 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • de verdachte doet voorafgaand aan de zitting afstand van de onder hem in beslag genomen goederen, met uitzondering van de iPhone behorend bij het telefoonnummer +[telefoonnummer];
  • de verdachte hoeft geen nadere verklaring af te leggen;
  • de verdachte en verdediging zien af van het indienen van onderzoekswensen en/of trekt al ingediende onderzoekswensen uiterlijk ter zitting bij de inhoudelijke behandeling en bij voorkeur al eerder schriftelijk in;
  • door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
  • door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging, conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken;
  • het Openbaar Ministerie zal de verdachte niet vervolgen voor soortgelijke (Opiumwet) feiten in onderzoek 27Beauchamp. Dit geldt ook voor (belastende) informatie over soortgelijke (Opiumwet) feiten die direct of indirect uit bewijs afkomstig uit onderzoek 27Beauchamp naar voren komen;
  • het Openbaar Ministerie zal de verdachte niet vervolgen voor soortgelijke (Opiumwet) feiten in onderzoek 27Signet. Dit geldt ook voor (belastende) informatie over soortgelijke (Opiumwet) feiten die direct of indirect uit bewijs afkomstig uit onderzoek 27Signet naar voren komen.
Inhoudelijke behandeling
Op de zitting van 23 mei 2025 heeft de rechtbank de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel zoals deze zijn opgenomen in de overeenkomst met partijen besproken. Daarbij heeft de rechtbank de verdachte uitdrukkelijk bevraagd op zijn vrijwilligheid bij de totstandkoming. De verdachte heeft daarop te kennen gegeven goed te hebben begrepen wat de gemaakte afspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Ook heeft hij kenbaar gemaakt volledig achter die afspraken te staan, deze overeenkomst vrijwillig te zijn aangegaan en op geen enkele wijze onder druk te zijn gezet. Ook is duidelijk geworden dat de verdachte bij het hele proces om tot afspraken te komen rechtskundige bijstand van zijn raadsman heeft gehad.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in de overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is ook voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden stelt.

3.Beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv

De rechtbank stelt voorop, ook gelet op het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, dat de rechtbank geen partij is bij de procesafspraken en dat zij daaraan niet gebonden is. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de behandeling en beoordeling van de strafzaak plaatsvinden volgens de daarvoor geldende wettelijke regeling. Dit betekent dat de rechtbank de vragen van artikel 348 en 350 Sv in dit vonnis zelfstandig zal beantwoorden.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Beoordeling van het bewijs

5.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de procesafspraken, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig de procesafspraken, geen bewijsverweren gevoerd.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
5.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 20 juli 2023 tot en 31 juli 2023 te Den Haag en te Schiedam en te Amsterdam en te Schiphol, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 30 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en vervoermiddelen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- telefoons voorhanden gehad en
- telefonisch en via (versleutelde) berichten en in persoon informatie uitgewisseld over en afspraken gemaakt over:
  • de wijze waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne zou moeten worden vervoerd (“mix cd’tje”/”mix bloemen”) en
  • de (verwachte) datum van aankomst van voornoemde hoeveelheid cocaïne op de luchthaven Schiphol en
  • het opzetten van een vaste lijn (smokkelroute/wijze) en
  • de locatie van de cocaïne in de zending en
  • de hoeveelheid en waarde van de cocaïne en
  • het aandeel dat zij in de zending cocaïne zouden hebben en
  • de verdere afhandeling van de cocaïne bij aankomst op Schiphol en
  • de plaat en de vlucht, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne in Nederland zou zijn aangekomen en
  • de plaatgeschiedenis van [nummer] en de omstandigheid dat deze dat deze plaat nooit in Nederland zou zijn aangekomen, maar op de luchthaven in Cartagena (Colombia) van de vlucht zou zijn gehaald,
en
- één of meer geldbedragen aangenomen en overgedragen en
- één of meer personen op de luchthaven Schiphol benaderd en in gereedheid gebracht om voornoemde hoeveelheid cocaïne veilig te stellen en van het beveiligde deel van de luchthaven te vervoeren;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 25 maart 2023 tot en met 13 november 2023 te Den Haag en Almere en Schiedam en Hoogeveen en Eindhoven en Amsterdam en Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2.000 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en vervoermiddelen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- telefoons voorhanden gehad en
- telefonisch en via (versleutelde) berichten en via e-mailberichten en in persoon informatie uitgewisseld over en afspraken gemaakt over:
  • de datum, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne per (privé)vliegtuig op de luchthaven Lelystad zou kunnen arriveren en
  • de betalingen en de beloningen voor het mogen betreden en bekijken en opnemen en gebruiken van een loods voor (privé)vliegtuigen op het beveiligde deel van de luchthaven Lelystad en
  • het aanschaffen van één of meer voertuigen (Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2]) en een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen en een trekstang en een koppelstuk voor het verslepen van het vliegtuig en
  • de wijze, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne van de luchthaven Lelystad zou worden vervoerd,
en
- voornoemde loods voor (privé)vliegtuigen op het beveiligde deel van de luchthaven Lelystad bezocht en aldaar foto’s en video-opnamen gemaakt en deze foto’s en video-opnamen verstuurd naar opdrachtgevers en investeerders
en
- een pilotenuniform aangeschaft en
- twee Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] aangekocht en voorhanden gehad en een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen geregeld en
- één of meer betalingen en borgstellingen gedaan en aangenomen;
3.
hij op 10 november 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 42 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
4.
hij op 11 augustus 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 22 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
5.
hij op 12 december 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • in perceel [adres 2] ongeveer 1 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en
  • in perceel [adres 3] enkele tientallen grammen van een materiaal cocaïne en ongeveer 1.000 pillen MDMA;
6.
hij op 12 december 2023 te Amsterdam opzettelijk voorhanden heeft gehad
  • in perceel [adres 2] een wapen van categorie III onder 1◦, te weten een omgebouwd pistool (merk: Zonaki) en munitie van categorie III, te weten 38 patronen (9 mm.) en
  • in perceel [adres 3], munitie van categorie III, te weten 10 patronen;
7.
hij in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 5 december 2023 in de provincie Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
meermalen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, te weten:
  • omstreeks 16 augustus 2023 een hoeveelheid van ongeveer 36 kilogramcocaïne en
  • omstreeks 13 september 2023 een hoeveelheid van ongeveer 73 kilogram cocaïne en
  • op of omstreeks 5 december 2023 een hoeveelheid cocaïne.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen of mede te plegen, en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzijn te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en zich en een ander daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen en gelden voorhanden te hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat die bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3, feit 4 en feit 7:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de sanctie

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, in overeenstemming met de procesafspraken, gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 80 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de zaak af te doen zoals in de procesafspraken overeengekomen.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen die zagen op de handel in cocaïne. Daarnaast heeft de verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan de invoer van grote hoeveelheden cocaïne en heeft hij cocaïne en pillen MDMA voorhanden gehad. Cocaïne en MDMA zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in deze verdovende middelen gaat gepaard met vele andere vormen van ook zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten. Om de volksgezondheid te beschermen en om de criminaliteit met betrekking tot verdovende middelen te beperken worden er forse straffen opgelegd voor dit soort strafbare feiten.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Vuurwapens vormen op zichzelf beschouwd een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. De gevolgen van het gebruik van vuurwapens zijn ingrijpend. Ook als geen lichamelijk ernstig of dodelijk letsel wordt toegebracht, veroorzaken vuurwapens immers maatschappij-ontwrichtende gevoelens van angst en onveiligheid. Dergelijk bezit verdient bestraffing, temeer omdat vuurwapens vaak worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 19 maart 2025.
Procesafspraken
De rechtbank heeft verder gelet op wat het afdoeningsvoorstel met betrekking tot de strafoplegging inhoudt en de voordelen die gepaard gaan met een dergelijke afdoening. In het afdoeningsvoorstel is verwoord dat de ten laste gelegde feiten bij bewezenverklaring – zonder procesafspraken – tot een strafeis van 10 jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou leiden.
Het voorstel dient een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak. Omdat de rechtbank in overeenstemming met het afdoeningsvoorstel oordeelt, wordt een mogelijk lang proces in eerste aanleg voorkomen en vloeit daaruit in beginsel ook voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. De op te leggen straf kan onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd. Het voorstel doet daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat afdoening overeenkomstig het voorstel in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak en dat aan de verdachte, conform de procesafspraken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 80 maanden, met aftrek van voorarrest, moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

In de procesafspraken is ten aanzien van alle – met uitzondering van de iPhone behorend bij het telefoonnummer +[telefoonnummer] – op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen overeengekomen dat de verdachte hiervan afstand doet en dat de hierboven genoemde iPhone zal worden teruggegeven aan de verdachte. De rechtbank hoeft daarover dan ook geen beslissing te nemen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 10a van de Opiumwet;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
80 (tachtig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mr. M. Rigter en mr. A.M.C. de Haan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Snelder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2025.
Mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt en mr. A.M.C. de Haan zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.