In deze zaak hebben een aantal passagiers compensatie aangevraagd van de luchtvaartmaatschappij Easyjet Europe vanwege een geannuleerde vlucht van Hurghada naar Amsterdam op 19 februari 2022. De luchtvaartmaatschappij heeft de annulering gerechtvaardigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk storm Eunice. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om de passagiers tijdig naar hun bestemming te brengen. De passagiers waren omgeboekt naar een alternatieve vlucht die meer dan 24 uur later vertrok, zonder dat de vervoerder kon onderbouwen dat er geen eerdere alternatieve vlucht beschikbaar was. Hierdoor heeft de kantonrechter het verzoek van de passagiers grotendeels toegewezen.
Het procesverloop begon met een vorderingsformulier dat op 15 februari 2024 bij de rechtbank werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de vervoerder op 23 september 2024. De passagiers vorderden een totaalbedrag van € 4.186,85, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht in beginsel recht geeft op compensatie, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat er geen andere mogelijkheden waren voor een eerdere vlucht.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten en wettelijke rente. De beslissing is genomen op 22 januari 2025 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, conform de relevante artikelen van de Verordening (EG) nr. 261/2004.