2.19.In het op 3 juni 2024 door Cauberg Huygen afgegeven rapport (hierna: het rapport) staat onder meer op de daarbij aangegeven pagina’s:
Pagina 8
Waterdichtheid van de constructies ‘Vocht van buiten’
Hiervoor geldt het BBL, artikel 3.64:
Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.
Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het kunnen binnendringen van vocht in de verblijfsruimte, de toiletruimte of de badruimte, is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.
Een inwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte, voor zover die scheidingsconstructie niet grenst aan een andere verblijfsruimte, een andere toiletruimte of een andere badruimte is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.
Beoordeling
Op basis van de aangetroffen schade, zie hoofdstuk 4, wordt geconcludeerd dat de woning op souterrainniveau niet waterdicht is.
Pagina 9
Een bouwkundige inspectie is uitgevoerd waarbij de relevante bouwkundige factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van vochthinder (capillair optrekkend vocht, doorslaand vocht e.d.), zijn geïnventariseerd.
De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd:
Inventarisatie van de vochtplekken c.q. aanslag;
Bepaling van de opbouw van de diverse constructiedelen;
Bepaling van de grondwaterstand middels peilbuizen.
Pagina 16
Richting vochthinder
De vochtschade in de woning wijst in de richting van capillaire optrekkend vocht al of niet in combinatie met doorslaand vocht. Het doorslaand vocht treedt vooral op bij de gevels.
Tijdens inspectie is een vochtfront geconstateerd in de gevels en in de scheidingswanden. Dit vochtfront heeft geleid tot zoutafzetting op de wanden.
(…)
Pagina 18
Beoordeling endoscopisch onderzoek
Uit het endoscopisch onderzoek blijkt dat de voorzetwanden zijn geplaatst op de oude (=originele) fundering. Vervolgens is een nieuwe betonvloer tot aan de voorzetwand gestort.
Een dergelijke werkwijze is ongebruikelijk. Normaliter wordt eerst de nieuwe betonvloer gestort tegen de originele steenachtige wand. Daarna wordt de voorzetwand op de nieuwe betonvloer aangebracht. Dat is hier niet gebeurd. Er is als het ware een ruimte van 40 mm (= goot) gecreëerd tussen de originele fundering en de nieuwe betonvloer.
De diepte van deze ‘goot’ wordt op circa 20 cm geschat. Onder in deze goot werd een vochtig en nat constructieoppervlak vastgesteld. De constructie is hier niet waterdicht.
Pagina 21-22
Bevindingen
De vochtgehaltes van de boormonsters zijn extreem hoog. (…)
Analyse en beoordeling
Het hoge vochtgehalte in de baksteen en in het pleisterwerk is het gevolge van doorslag van regenwater al of niet in combinatie met de grondwaterstand. De hoge vochtgehaltes in de wanden duiden op een aanbod van vocht / water. Deze constatering geldt voor de posities A tot en met K, uitgezonderd positie F.
Invloed afwatering
De wijze van afwatering kan van invloed zijn op het ontstaan van vochtproblematiek bij de gevels. Dit argument is echter secundair. Primair geldt het eerste, dat de wandconstructie en behorende aansluitingen overeenkomstig artikel 3.64 van het BBL waterdicht dienen te zijn.
Toelichting: overvloedige en langdurige regenbuien zijn in Nederland niet ongebruikelijk. Daarnaast is het normaal dat oppervlaktewater via het maaiveld en langs de gevels naar beneden zakt en in het grondmassief “verdwijnt”. Een dergelijk vochttransport mag nimmer tot waterdoorslag of lekkages leiden, zelfs niet bij kelders en of souterrains. Langdurige regenbuien kunnen van invloed zijn op de hoogte van de grondwaterstand. De bouwkundige staat van de woning dient hierop te zijn afgestemd en mag niet tot lekkages leiden.
Uitzonderingen
Overstromingen ten gevolge van zeer extreem weer vormen meestal een uitzondering,. Voor zover bekend heeft in de woning aan de (…)geentoetreding van water plaatsgevonden ten gevolge van een overstroming, veroorzaakt door een extreme regenval.
Op basis van de gemeten grondwaterstanden en de diepte van de souterrainvloer wordt geconcludeerd, dat het grondwater naar alle waarschijnlijkheid tegen de onderzijde van de betonnen vloer ‘drukt’ De betonvloer ligt in water. Dit geldt ook voor de gemetselde wanden en de fundering.