Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Meervoudige raadkamer
[klager] ,
Postbus 4650, 4803 ER Breda,
Procedure
Beklag
bijlage 1) – thans nog op bankrekeningen, onroerende goederen in Nederland en Duitsland, huurpenningen met betrekking tot die onroerende goederen en sieraden.
bijlage 2).
Standpunt van de klagerDe klager stelt zich primair – gezien de in de strafzaak bepleite niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, dan wel integrale vrijspraak – op het standpunt dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de klager een geldboete, dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Het volledige beslag dient daarom te worden opgeheven met een last tot teruggave aan de klager.
Standpunt van de officier van justitie
Beoordeling
enigbeslag acht de rechtbank dan ook noodzakelijk als zekerheid voor de nakoming van die eventuele betalingsverplichting. De rechtbank verwerpt daarmee het primaire standpunt van de klager.
alhet beslag niet langer in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In de eerste plaats bestaat een onredelijke verhouding tussen enerzijds de waarde van de inbeslaggenomen voorwerpen en de – gelet op de uitspraak vandaag in de strafzaak tegen de verdachte – anderzijds te verwachten hoogte van de eventuele betalingsverplichting ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. In de tweede plaats wegen het zeer aanzienlijke tijdsverloop sinds de inbeslagneming, te weten ruim 8,5 jaar, en de verregaande (financiële) gevolgen daarvan voor de klager zwaar. De rechtbank oordeelt dat het persoonlijk belang van de klager bij opheffing van een overgroot deel van het beslag op dit moment zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang bij voortzetting van dat beslag.
Beslissing
ongegrondten aanzien van het conservatoire beslag op het onroerend goed aan de [adres 1] (nr. 185) en verstaat dat dit beslag door deze beslissing niet wordt opgeheven.
gegronden gelast de teruggave aan de klager van alle overige goederen waarop ten laste van de klager conservatoir beslag is gelegd, zoals opgenomen in het overzicht van de officier van justitie van 30 mei 2025 (bijlage 1). Dit is dus met uitzondering van het beslag op het onroerend goed aan de [adres 1] (nr. 185) dat blijft voortduren.
– zoals door de klager gesteld – geldt dat de rechtbank ook ten aanzien van die voorwerpen de teruggave aan de klager gelast.