ECLI:NL:RBNHO:2025:6804

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
361871
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet in civiele procedure tussen ex-partners over woning en kinderalimentatie

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, hebben twee ex-partners, aangeduid als de man en de vrouw, een geschil over hun gezamenlijke woning en kinderalimentatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2025 hebben partijen overeenstemming bereikt over de woning, waardoor de rechtbank niet verder kon ingaan op de vorderingen in conventie en het incident die betrekking hadden op de woning. De rechtbank heeft de zaak in reconventie, die betrekking heeft op de kinderalimentatie, doorverwezen naar het team Familie & Jeugd, omdat dit dwingend is voorgeschreven voor alimentatievorderingen. De man vordert een bijdrage van € 400,00 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, Keano, met ingang van 1 januari 2025. De vrouw heeft verweer gevoerd en betoogd dat de vordering niet in een dagvaardingsprocedure thuis hoort, maar bij verzoekschrift moet worden ingeleid. De rechtbank heeft besloten dat de procedure in reconventie moet worden voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure, en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun stellingen aan te passen aan deze procedure. Tevens hebben partijen de wens geuit om met behulp van een mediator tot een oplossing te komen voor dit deel van het geschil. Het vonnis is op 28 mei 2025 uitgesproken door mr. P.M. Wamsteker.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/361871 / HA ZA 25-67
Vonnis in het verzet van 28 mei 2025
in de zaak van
[de man],
te [plaats],
eisende partij in het verzet in conventie (opposant),
eisende partij in reconventie,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.E. Terhorst,
tegen
[de vrouw],
te [plaats],
gedaagde partij in het verzet in conventie (geopposeerde),
gedaagde partij in reconventie,
gedaagde partij in het incident,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. Y. Bruin.
De zaak in het kort
Partijen zijn ex-partners en hadden een geschil over hun gezamenlijke woning. Ook hebben zij een geschil over kinderalimentatie. Op dit laatste geschil ziet de vordering in reconventie.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de woning, zodat de rechtbank aan de beoordeling van de vorderingen in conventie en in het incident (die betrekking hadden op de woning) niet toekomt. De rechtbank verwijst de zaak in reconventie naar het team Familie & Jeugd van deze rechtbank en beveelt dat de procedure wordt voortgezet als verzoekschriftprocedure, omdat dit dwingend is voorschreven voor alimentatievorderingen. Intussen doen partijen ook een poging om door middel van mediation een oplossing te bereiken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding met producties 1 tot en met 11
- het door deze rechtbank op 8 januari 2025 tussen de vrouw en de man bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer C15/359512 / HA ZA 24-663
- het herstelvonnis van 15 januari 2025 onder zaaknummer / rolnummer C15/359512 / HA ZA 24-663
- de verzetdagvaarding tevens houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 4 (aan te merken als de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie)
- het tussenvonnis in verzet van 26 februari 2025
- de incidentele conclusie van de man
- productie 5 van de man
- de conclusie van antwoord in het incident van de vrouw met producties 12 en 13
- de producties 14 tot en met 17 van de vrouw
- de mondelinge behandeling van 12 mei 2025, waarbij door de man spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan de griffier voor het overige zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de vorderingen, met uitzondering van de vordering tot betaling van kinderalimentatie. Die overeenstemming is vastgelegd in een proces-verbaal van de zitting.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald voor het resterende geschil.

2.De beoordeling

In de hoofdzaak in conventie en in het incident
2.1.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de woning. De door partijen hierover gemaakte afspraken zijn in het onder 1.2 aangehaalde proces-verbaal vastgelegd. In dit proces-verbaal staat verder, voor zover relevant, het volgende:

9. Partijen verlenen elkaar na uitvoering van het bovenstaande finale kwijting van al hetgeen zij in het kader van deze procedure gevorderd hebben in verband met de woning. De vrouw zal het verstekvonnis van 8 januari 2025, zoals hersteld bij verbetervonnis van 15 januari 2025, niet ten uitvoer leggen.
(…)
13. Doordat partijen samen tot deze oplossing zijn gekomen, wordt de procedure beëindigd, met uitzondering van de vordering tot betaling van kinderalimentatie.
2.2.
De rechtbank beschouwt de vorderingen in conventie en in het incident dus als ingetrokken. Daarom komt de rechtbank aan de beoordeling daarvan niet toe. Partijen zijn ook overeengekomen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt, zodat de rechtbank evenmin een proceskostenveroordeling zal uitspreken.
In de hoofdzaak in reconventie
2.3.
De man vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat de vrouw met ingang van 1 januari 2025 een bijdrage zal betalen in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind van partijen (Keano) van € 400,00 per maand.
2.4.
De vrouw voert verweer en betoogt (onder meer) dat de vordering van de man niet in een dagvaardingsprocedure thuis hoort, maar bij verzoekschrift moet worden ingeleid.
2.5.
De rechtbank zal bevelen dat de zaak in reconventie in de stand waarin zij zich bevindt, wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure, met verwijzing van de zaak in reconventie naar het team Familie & Jeugd van deze rechtbank (artikel 69 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). De vordering van de man houdt namelijk in het vaststellen van een verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud (boek 1, titel 17 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Voor een dergelijke procedure is een verzoekschriftprocedure dwingend voorgeschreven, ook als de verplichting tot het verstrekken van het levensonderhoud stoelt op een overeenkomst. Partijen hebben met deze verwijzing ingestemd.
2.6.
Partijen zullen zo nodig in de gelegenheid worden gesteld hun stellingen aan te passen aan de toepasselijke regels van de verzoekschriftprocedure.
2.7.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling de wens geuit een poging te doen om met behulp van een mediator een oplossing te bereiken voor dit deel van het geschil (en andere tussen hen spelende geschillen). Parallel aan de verwijzing van de zaak naar team Familie & Jeugd zullen partijen daarom (op verwijzing van de rechtbank) een mediationtraject beproeven.

3.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak in conventie en in het incident
3.1.
verstaat dat de vorderingen zijn ingetrokken,
in de hoofdzaak in reconventie
3.2.
verwijst de zaak naar het team Familie & Jeugd van de Afdeling Civiel recht van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, en beveelt dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt, wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
1835