In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, hebben twee ex-partners, aangeduid als de man en de vrouw, een geschil over hun gezamenlijke woning en kinderalimentatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2025 hebben partijen overeenstemming bereikt over de woning, waardoor de rechtbank niet verder kon ingaan op de vorderingen in conventie en het incident die betrekking hadden op de woning. De rechtbank heeft de zaak in reconventie, die betrekking heeft op de kinderalimentatie, doorverwezen naar het team Familie & Jeugd, omdat dit dwingend is voorgeschreven voor alimentatievorderingen. De man vordert een bijdrage van € 400,00 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, Keano, met ingang van 1 januari 2025. De vrouw heeft verweer gevoerd en betoogd dat de vordering niet in een dagvaardingsprocedure thuis hoort, maar bij verzoekschrift moet worden ingeleid. De rechtbank heeft besloten dat de procedure in reconventie moet worden voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure, en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun stellingen aan te passen aan deze procedure. Tevens hebben partijen de wens geuit om met behulp van een mediator tot een oplossing te komen voor dit deel van het geschil. Het vonnis is op 28 mei 2025 uitgesproken door mr. P.M. Wamsteker.