Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
De verkeersboete en het beroep
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De zaak werd behandeld op de zitting van 27 mei 2025, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.
De kantonrechter oordeelde dat het niet aan de rechter is om in het algemeen te bepalen dat digitale handhaving van geslotenverklaringen niet wenselijk of verdedigbaar is; dit is een taak voor de wet- en regelgever. De rechter kan echter wel toetsen of in het specifieke geval voldaan is aan de voorwaarden van de beleidsregels van het openbaar ministerie. In deze zaak bleek uit schouwrapporten dat de bebording met betrekking tot de geslotenverklaring correct was opgesteld en duidelijk zichtbaar was, waardoor betrokkene hiervan kennis had kunnen nemen.
De kantonrechter concludeerde dat de beroepsgrond van betrokkene, die stelde dat digitale handhaving niet langer houdbaar is, niet slaagde. De wet staat digitale handhaving niet in de weg, en de kantonrechter wees erop dat van weggebruikers verwacht mag worden dat zij oplettend zijn op de aanwezige bebording. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.