ECLI:NL:RBNHO:2025:7148

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11137764
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door luchtvaartmaatschappij en bewijsvoering van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie geëist van de luchtvaartmaatschappij Easyjet Airline Company Limited voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Malpensa Airport op 4 juni 2022. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding en het uit de uren lopen van de bemanning. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd dat er geen reservecrew beschikbaar was en dat de annulering niet noodzakelijk was. De vordering van de passagiers werd grotendeels toegewezen, waarbij de kantonrechter de vervoerder veroordeelde tot betaling van € 1.000,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. Daarnaast werden de proceskosten en nakosten toegewezen aan de passagiers. De kantonrechter benadrukte dat de vervoerder in het ongelijk werd gesteld en dat de wettelijke rente vanaf de datum van de annulering verschuldigd was. Het vonnis werd uitgesproken op 25 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11137764 \ CV EXPL 24-3611
Uitspraakdatum: 25 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

beiden wonende te [plaats 2]
4. [eiser 4]wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding op de voorgaande vlucht en het uit de uren lopen van de bemanning. Het verweer van de vervoerder slaagt niet. De vordering van de passagiers wordt daarom (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 4 juni 2022 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Malpensa Airport (Italië), met vlucht EZY2726 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf de dag van annulering van de vlucht, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 150,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Daarom moet de vervoerder in beginsel compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
Volgens de vervoerder stond het toestel dat de vlucht zou uitvoeren gepland om eerst vlucht EZY2725 van Milaan naar Amsterdam uit te voeren. Vlucht EZY2725 kreeg beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding. Deze vertraging leidde ertoe dat de vlucht niet meer uitgevoerd kon worden. Het uitvoeren van de vlucht zou immers tot gevolg hebben gehad dat de bemanning uit de uren zou zijn getreden. Daarom is de (rotatie)vlucht geannuleerd, aldus de vervoerder.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het uit de uren lopen van de bemanning in beginsel een operationeel probleem is. Voor zover deze omstandigheid als buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt, ligt het op de weg van de vervoerder om dit te onderbouwen. De vervoerder heeft echter tegenover de betwisting van de passagiers onvoldoende aangetoond dat hij geen reservecrew voorhanden had. Met de passagiers is de kantonrechter daarom van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de vlucht vanwege de gewijzigde slottijden alleen kon worden geannuleerd en niet alsnog, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. Het beroep op (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de bespreking van alle redelijke maatregelen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen.
4.5.
Voor de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente geldt het volgende. Het gaat om een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade meteen opeisbaar is. [3] Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 4 juni 2022, nu dit de datum is waarop de passagiers op de eindbestemming hadden moeten aankomen.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft dit betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten – en de daarover gevorderde rente – moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Artikel 6:83 sub b BW.