In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. vanwege een vertraagde vlucht van Hurghada naar Amsterdam op 22 juni 2024. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. AirHelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder, Corendon, voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een ontruiming van de D pier op Schiphol en beperkingen door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet had aangetoond dat het toestel tijdig gereed stond voor vertrek, en dat de vertraging niet uitsluitend te wijten was aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 25 juni 2025.