ECLI:NL:RBNHO:2025:7150

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11403509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. vanwege een vertraagde vlucht van Hurghada naar Amsterdam op 22 juni 2024. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. AirHelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder, Corendon, voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een ontruiming van de D pier op Schiphol en beperkingen door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet had aangetoond dat het toestel tijdig gereed stond voor vertrek, en dat de vertraging niet uitsluitend te wijten was aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 25 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11403509 \ CV EXPL 24-8038
Uitspraakdatum: 25 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de vennootschap naar het recht harer vestiging
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Badhoevedorp
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: [gemachtigde]
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (een doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk een ontruiming van de D pier te Schiphol en opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. Het verweer van de vervoerder slaagt echter niet, nu als onbetwist is komen vast te staan dat het toestel niet tijdig gereed stond voor vertrek. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen. De vordering van AirHelp wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 22 juni 2024 moest vervoeren van Hurghada Airport (Egypte) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht CD676 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
Het toestel dat de vlucht zou uitvoeren stond gepland om eerst vlucht CD675 van Amsterdam naar Hurghada uit te voeren. Vlucht CD675 is met een vertraging van 3 uur en 52 minuten te Hurghada gearriveerd. Deze vertraging is veroorzaakt door verschillende omstandigheden, waaronder onder meer de ontruiming van de D pier op Schiphol en opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. Deze vertraging werkt door op de vlucht. De vlucht kreeg vervolgens eveneens een latere vertrektijd toegewezen. De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 3 uur en 36 minuten te Amsterdam gearriveerd, aldus de vervoerder.
4.4.
AirHelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij voert hiertoe aan dat het toestel in Amsterdam niet tijdig gereed stond voor vertrek. Als dit wel het geval was geweest, dan had zij niet te maken gekregen met de ontruiming van de D pier en beperkingen door de luchtverkeersleiding, aldus AirHelp. De vervoerder heeft dit niet betwist, zodat dit is komen vast te staan. Bovendien is als onbetwist komen vast te staan dat de vlucht geconfronteerd is met restricties door de luchtverkeerleiding als gevolg van de vertraagde aankomst van de voorafgaande vlucht. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het beroep op (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden faalt. De kantonrechter komt derhalve niet toe aan de bespreking van alle redelijke maatregelen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.5.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.