ECLI:NL:RBNHO:2025:7178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11448810 \ CV EXPL 24-8726
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in een geschil tussen tandarts en tandartspraktijk

In deze zaak vordert eiser, een tandarts, betaling van openstaande facturen van gedaagde, een tandartspraktijk. De vordering wordt toegewezen omdat vaststaat dat eiser de werkzaamheden heeft uitgevoerd die aan de facturen ten grondslag liggen. Gedaagde heeft de facturen niet voldaan en heeft onvoldoende onderbouwd dat eiser haar verplichtingen niet is nagekomen. De tegenvorderingen van gedaagde worden afgewezen, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser onjuist heeft gefactureerd of niet conform de richtlijnen heeft gewerkt. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde haar betalingsverplichting niet kan opschorten op basis van de gestelde tekortkomingen van eiser, aangezien zij de overeenkomst niet heeft ontbonden. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie wijst de kantonrechter de vorderingen van gedaagde af, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims van wanprestatie en onrechtmatige daad door eiser. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11448810 \ CV EXPL 24-8726
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam
[bedrijf],
te [plaats 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: [gemachtigde 1]
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: [gemachtigde 2].
De zaak in het kortDe vordering van [eiser] tot betaling van de openstaande facturen wordt toegewezen. Vast staat dat zij de daaraan ten grondslag gelegde werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dat zij deze niet naar behoren zou hebben verricht, heft de betalingsverplichting van [gedaagde] niet zonder meer op, reeds nu zij [eiser] daar niet tijdig op heeft aangesproken en de overeenkomst niet heeft ontbonden.
De tegenvorderingen van [gedaagde] worden afgewezen. Tegenover de betwisting daarvan door [eiser] heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [eiser] de zorg van een goed opdrachtnemer niet in acht zou hebben genomen en zij opzettelijk onjuist zou hebben gefactureerd. Dit te minder omdat bekend was dat [eiser] haar BIG registratie nog niet had en onder supervisie van [gedaagde] stond. Dat er veel patiënten uit de praktijk van [gedaagde] zijn weggelopen door toedoen van [eiser] is overigens niet aannemelijk gemaakt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 december 2024
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 12 februari 2025
- de conclusie van antwoord in reconventie van 9 mei 2025
- het tussenvonnis van 26 februari 2025
- de mondelinge behandeling van 9 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de aanvullende stukken zijdens [gedaagde] die tijdens de mondelinge behandeling zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een tandartspraktijk met meerdere vestigingen. [eiser] is tandarts.
2.2.
Partijen zijn in een overeenkomst van opdracht overeengekomen dat [eiser] verschillende tandartswerkzaamheden voor [gedaagde] zal uitvoeren. In de overeenkomst staat:

1.1. Opdrachtnemer zalals tandarts onder supervisiemet ingang van01 Oktober 2023voor onbepaalde tijd tot op verzoek van Opdrachtgever, welke verzoek Opdrachtnemer aanvaardt, voor de patiënten waaraan Opdrachtgever zorg aanbiedt werkzaamheden verrichten(…)
5.1. Opdrachtnemer ontvangt voor haar werkzaamheden of de werkzaamheden die zijn verricht door haar vervanger,35% van het bruto-honorarium(…)
De vergoeding wordt aan Opdrachtnemer door Opdrachtgever uitbetaald als Opdrachtnemer voor het opmaken van de declaraties benodigde gegevens heeft verstrekt, zo spoedig mogelijk na het eind van iedere maand dan wel aan het eind van de overeenkomst, maar uiterlijkbinnen 8 weken. De betaling geschiedt uiterlijk binnen 8 weken na facturatie.5.3. Opdrachtnemer stuurt opdrachtgever hiervoor maandelijks een factuur.(…)”
2.3.
[eiser] heeft [gedaagde] facturen gestuurd voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden in de maanden december 2023 tot en met maart 2024. [eiser] heeft [gedaagde] meermaals verzocht deze facturen te voldoen. [gedaagde] heeft de facturen niet voldaan.
2.4.
De overeenkomst tussen partijen is per 1 april 2024 beëindigd.
2.5.
In de e-mail van 26 mei 2024 van [eiser] aan [gedaagde] staat:

Beheer van de [gedaagde]-kliniekmevrouw [gedaagde],(…)
Bovendien, Kunt u mij ook vertellen wanneer ik mijn achterstallige betalingen zal ontvangen? Ik hoor het graag van u!
2.6.
In de e-mail van 4 juni 2024 van [gedaagde] aan [eiser] staat:
“(…)
Graag willen wij terugkomen waarom uw betalingen vertraagd zijn.(…)
Nu is achteraf gebleken dat u fouten in uw facturatie heeft gemaakt zoals het declareren van 3 vlaks restauraties in plaats van 2 verder is er opgemerkt dat declaraties van bijvoorbeeld T codes heeft plaatsgevonden bij patiënten waarbij u geen T verrichtingen maar M verrichtingen heeft uitgevoerd. Uw uitgevoerde wortelkanaalbehandelingen zijn niet conform richtlijnen en worden opnieuw uitgevoerd door onze BIG geregistreerde arts. Ook worden uw vullingen welke niet conform richtlijnen zijn gemaakt opnieuw uitgevoerd door collega met BIG.U zult begrijpen dat bovenstaand achteraf aan het licht gekomen is. Gezien er nu honorering naar de remake vertaald moet worden zult u verrekeningen krijgen dus uw facturaties zijn op dit moment niet correct. U zult begrijpen dat patiënten niet binnen 3 -4 maanden tijd niet dubbel gefactureerd zullen worden op vullingen waarvan eentje foutief/incorrect is gemaakt.Wel kan ik u informeren dat wij er alles aan doen om spoedig alles met uw bedrijf te willen verrekenen.(…)”
2.7.
In de jaaropgave van Infomedics aan [gedaagde] van 24 januari 2025 staat:

verrekend retrocessiebedrag in 2024 € 27.609,53 -/-(…)
Verrekend retrocessiebedrag: Alle declaraties die in 2024 zijn geretrocedeerd en verrekend.(…)”.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert - na vermindering van eis - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 14.914,52, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] per 1 oktober 2023 tandartswerkzaamheden voor [gedaagde] zou uitvoeren, waarvoor [eiser] een vergoeding van 35% van het honorarium zou ontvangen. [eiser] heeft in de maanden december 2023 tot en met maart 2024 verschillende werkzaamheden uitgevoerd en [gedaagde] daarvoor gefactureerd. [gedaagde] heeft deze facturen ook na aanmaning door [eiser] niet voldaan, zodat [eiser] in deze procedure betaling daarvan vordert. [eiser] vordert ook betaling van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2024, zijnde de vervaldatum van de factuur van maart 2004, tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij vindt dat zij niet gehouden is tot betaling omdat [eiser] haar werkzaamheden niet naar behoren (conform de geldende richtlijnen) heeft uitgevoerd. Daarnaast stelt [gedaagde] dat [eiser] onjuiste factureren heeft uitgeschreven. [gedaagde] lijdt hierdoor schade. [gedaagde] concludeert op grond daarvan tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert - samengevat - verklaring voor recht dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen en betaling van € 25.000,00 op grond van wanprestatie en onrechtmatige daad. Voorts vordert zij betaling van de proceskosten.
3.6.
[gedaagde] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst doordat zij verschillende patiënten onjuist heeft behandeld. Deze patiënten hebben klachten dan wel schadeclaims bij [gedaagde] ingediend. [gedaagde] heeft daardoor behandelingen over moeten doen. Bovendien heeft [eiser] opzettelijk onjuiste declaraties ingediend. Als gevolg van fouten van [eiser] is het patiëntenbestand van [gedaagde] teruggelopen met minimaal 67 patiënten in 2024.
De hoogte van de schade die [gedaagde] door toedoen van [eiser] lijdt wordt door [gedaagde] geschat op € 25.000,00. Zij baseert haar schatting op de gemiddelde verzekerde patiëntenwaarde die zij door toedoen van [eiser] misloopt en de verrekening van het retrocessiebedrag dat Infomedics naar aanleiding van onterecht gedeclareerde facturen door [eiser] bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht.
3.7.
[eiser] betwist dat zij haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. Als zij al fouten heeft gemaakt, kunnen die haar bovendien niet worden toegerekend aangezien zij die onder supervisie van [gedaagde] heeft gemaakt. Volgens [eiser] blijkt bovendien niet dat de gestelde schade door [eiser] is veroorzaakt. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[eiser] heeft ter zitting bevestigd dat een bedrag van € 1.569,14 op de oorspronkelijke vordering van € 16.483,66 in mindering moet worden gebracht. Omdat zij niet bekend was met de juiste declaratie codes heeft zij – onopzettelijk – een aantal keer te hoog gefactureerd. Hantering van de juiste codes leidt tot een bedrag van in totaal € 14.914,52 aan onbetaalde facturen. De gevorderde rente en kosten moeten overeenkomstig deze vermindering worden aangepast, aldus [eiser].
4.2.
[gedaagde] betwist niet dat [eiser] de gefactureerde werkzaamheden tot een bedrag van € 14.914,52 heeft verricht en dat zij deze onbetaald liet. [gedaagde] is in beginsel dan ook gehouden om deze facturen te voldoen. Dat [eiser] niet (steeds) zou hebben gewerkt conform de richtlijnen en [gedaagde] daardoor schade zou lijden, ontslaat [gedaagde] niet zonder meer van haar betalingsverplichting, nu zij de overeenkomst niet heeft ontbonden. Voor zover [gedaagde] zich op opschorting van haar betalingsverplichting beroept omdat [eiser] niet deugdelijk zou hebben gepresteerd, gaat dat verweer ook niet op. Allereerst heeft [gedaagde] niet kenbaar gemaakt dat zij van [eiser] verlangt dat zij haar verplichtingen alsnog behoorlijk nakomt. De kantonrechter legt in reconventie bovendien uit dat [gedaagde] niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser] haar werkzaamheden niet conform de daarvoor geldende richtlijnen heeft uitgevoerd.
4.3.
[gedaagde] heeft verder geen verweer aangevoerd, zodat de vordering tot betaling van € 14.914,52 toewijsbaar is. De rente [1] is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.4.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Daarom zal een bedrag van € 924,15 worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.768,22
in reconventie
4.6.
[gedaagde] stelt dat [eiser] niet conform de richtlijnen heeft gewerkt. Daardoor moest [gedaagde] patiënten opnieuw behandelen, werden klachten ingediend en schreven mensen zich uit uit de praktijk. Daarnaast liepen er patiënten weg omdat [eiser] opzettelijk – en daarmee onrechtmatig - te hoge facturen uitbracht. Volgens [gedaagde] leidt zij door wanprestatie en onrechtmatig handelen van [eiser] schade. [eiser] is verplicht om deze te vergoeden.
4.7.
De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de feiten die aan haar vorderingen ten grondslag zijn gelegd, rusten op [gedaagde]. De kantonrechter vindt allereerst dat [gedaagde] tegenover de betwisting daarvan door [eiser] niet voldoende heeft gesteld laat staan onderbouwd in welk opzicht [eiser] niet conform de richtlijnen zou hebben gehandeld. Dat een aantal patiënten over hun behandeling zou hebben geklaagd, wil nog niet zeggen dat [eiser] haar werkzaamheden niet naar behoren (met in achtneming van de zorg van een goed opdrachtnemer) zou hebben uitgevoerd. Daarbij komt dat [eiser] blijkens de overeenkomst haar werkzaamheden onder supervisie verrichtte, wat volgens een verklaring van een werknemer van [gedaagde] ter zitting meebracht dat bij iedere behandeling van een patiënt door [eiser] een supervisor aanwezig zou moeten zijn. Als [eiser] al niet volgens de richtlijnen zou hebben gewerkt, valt niet zonder meer in te zien waarom dit aan [eiser] (en niet aan de supervisor) zouden moeten worden toegerekend. Tenslotte heeft [gedaagde] [eiser] pas in een laat stadium, nadat [eiser] herhaaldelijk om betaling van haar facturen had verzocht, geconfronteerd met deze gestelde fouten en heeft zij [eiser] niet in de gelegenheid gesteld de fouten te herstellen.
4.8.
Dat [eiser]
bewustte hoge kosten in rekening heeft gebracht blijkt daarnaast nergens uit. Daarbij geldt dat ook het schrijven van facturen volgens [eiser] onder de supervisie viel. [gedaagde] heeft dat niet betwist. Dat hier sprake zou zijn van onrechtmatig handelen is dan ook onvoldoende gesteld.
4.9.
De kantonrechter vindt overigens dat [gedaagde] haar stelling dat zij 67 patiënten is kwijtgeraakt door toedoen van [eiser] ook niet voldoende heeft onderbouwd tegenover de betwisting door [eiser]. Zo blijkt uit de overgelegde stukken niet dat deze patiënten zijn weggelopen omdat [eiser] haar werk als tandarts niet goed zou hebben uitgevoerd en ook niet dat zij zich uitschreven omdat [eiser] onjuist zou hebben gefactureerd. Daarbij moet worden bedacht dat naast [gedaagde] nog een andere tandarts in de praktijk werkzaam was. Bovendien hebben zich ook in de loop van 2024 patiënten uitgeschreven, terwijl [eiser] toen al lang niet meer werkzaam was in de praktijk.
4.10.
Uit het vorenstaande blijkt dat [gedaagde] onvoldoende (onderbouwd) heeft gesteld om vast te kunnen stellen dat [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen of dat zij onrechtmatig heeft gehandeld.
Dat betekent dat de gevraagde verklaring voor recht niet kan worden afgegeven en dat de gevraagde schadevergoeding niet toewijsbaar is.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,50
(1,5 punten × € 543,00)
Totaal
814,50

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 14.914,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 3 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 924,15 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.768,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 814,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
verklaart dit vonnis - voor wat betreft de proceskostenveroordeling - uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.L. Grosheide en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 6:119 BW.