ECLI:NL:RBNHO:2025:7243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
15.143093.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor gewoontewitwassen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 april 2020 tot en met 2 september 2020 betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, afkomstig uit criminele activiteiten. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 6 april 2020 tot en met 19 oktober 2020 opzettelijk harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne, buiten het grondgebied van Nederland gebracht en voorhanden gehad. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact op de volksgezondheid en de georganiseerde criminaliteit. De verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de beschuldigingen en heeft ingestemd met procesafspraken die zijn gemaakt met het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 50 maanden had gevorderd, verhoogd naar 54 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat de straffen voor drugsmisdrijven variëren en dat een zorgvuldige afweging van de strafmaat noodzakelijk is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.143093.24
Uitspraakdatum: 27 juni 2025
Tegenspraak
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 januari 2025, 24 maart 2025, 6 juni 2025 en 13 juni 2025 (pro forma sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres];
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie, mr. R. Funke Kupper en van hetgeen door de verdachte en mr. F. Tosun, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2020 tot en met 02 september 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in de gemeente Amsterdam, in de gemeente Eindhoven, in de gemeente Den Haag, in de gemeente Rotterdam en/of (elders)
in Nederland en/of te Southall (Londen), Slough, Wembley, Bradford en/of (elders)
in het Verenigd Koninkrijk (van Groot-Brittannië en Noord-Ierland),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (van) één of meerdere geldbedrag(en), althans (een) voorwerp(en), te weten:
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond A.,
in de periode van 12 april 2020 tot en met 14 april 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) GBP/EUR 500.000, = , althans (een) geldbedrag(en),
en/of
* (pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond B.,
in de periode van 19 april 2020 tot en met 20 april 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) GBP 520.000, = , althans (een) geldbedrag(en),
en/of
* (pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond C., op of omstreeks
27 april 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) EUR 460.000,=, althans (een) geldbedrag(en),
en/of
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond A.,
in de periode van 01 augustus 2020 tot en met 04 augustus 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) GBP (Schotse pond)/EUR 306.000, = , althans
(een) geldbedrag(en),
en/of
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond BI.,
in de periode van 30 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) GBP/EUR 150.000,=, althans (een) geldbedrag(en),
en/of
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond B2.,
in de periode van 31 augustus 2020 tot en met 01 september 2020)
(een) geldbedrag(en) van (totaal) EUR 119.550,=, althans (een) geldbedrag(en),
en/of
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond B3.,
in de periode van 01 september 2020 tot en met 02 september 2020) (een)
geldbedrag(en) van (totaal) EUR 62.000,=, althans (een) geldbedrag(en),
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde geldbedrag(en), althans voorwerp(en) gebruik gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op dit/dat/die/deze geldbedrag(en)/voorwerp(en) en/of wie dit/dat/die/deze
geldbedrag(en)/voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dat voornoemd(e) geldbedrag(en)/
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 april 2020 tot en met 19 oktober 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in de gemeente Lelystad, in de gemeente
Amsterdam, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben
gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond D.,
in de periode van 06 april 2020 tot en met 09 april 2020)
-4 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
-1 blok/kilogram, in elk geval hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond E.,
in de periode van 11 oktober 2020 tot en met 19 oktober 2020)
-20, althans 6 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van
die wet;
Feit 3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 april 2020 tot en met 11 januari 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, in de gemeente Den Haag, in de gemeente Lelystad, in de gemeente Haaksbergen, in
de gemeente Enschede, in de gemeente Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt,
vervoerd en/of aanwezig heeft/hebben gehad
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond D.,
in de periode van 06 april 2020 tot en met 09 april 2020)
-4 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
-1 blok/kilogram, in elk geval hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
-25 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond C.,
op of omstreeks 18 augustus 2020)
-16 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond D.,
in of omstreeks de periode 31 december 2020 tot en met 11 januari 2021)
-5 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond E.,
in de periode van 11 oktober 2020 tot en met 19 oktober 2020)
-20, althans 6 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van
die wet.

2.Procesafspraken en de beoordeling daarvan

Procesverloop
Op 14 november 2024 heeft het Openbaar Ministerie voor het eerst met de raadsvrouw de mogelijkheid besproken van het maken van procesafspraken met betrekking tot afdoening van de zaak. Uit het proces-verbaal van de pro forma zitting van 6 januari 2025 blijkt dat de raadsvrouw heeft aangegeven dat zij en de verdachte akkoord gaan met procesafspraken, maar dat dit nog moet worden vastgelegd in een raamovereenkomst. Op 13 januari 2025 is de raamovereenkomst opgesteld, die op 17 januari 2025 is getekend door de verdachte en zijn raadsvrouw en op 24 april 2025 door de officier van justitie. Deze raamovereenkomst is vervolgens aan de processtukken toegevoegd. Op 24 maart 2025 heeft er nog een pro formazitting plaatsgevonden waarbij de zaak voor de inhoudelijke behandeling is aangehouden tot 6 juni 2025.
Samengevat houdt het afdoeningsvoorstel onder meer als procesafspraken in dat:
- het Openbaar Ministerie:
o rekwireert tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten zoals in de raamovereenkomst weergegeven en hierna bewezenverklaard;
o als straf vordert 50 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest;
o geen andere vervolging instelt ter zake van eventuele andere (soortgelijke) strafbare feiten voor zover deze zien op chatberichten uit de dataset in onderhavig procesdossier aangaande de aan verdachte toegedichte Sky-Ecc en/of Enchrochat accounts;
- de verdachte
o geen bewijsverweren voert;
o aanwezig zal zijn bij iedere behandeling van de strafzaak maar geen nadere verklaring hoeft af te leggen;
o afziet van het indienen van onderzoekswensen;
o zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekt.
Verder hebben partijen afgesproken dat zij afzien van hoger beroep indien de bewezenverklaring en strafoplegging door de rechtbank conform het afdoeningsvoorstel plaatsvindt.
Inhoudelijke behandeling
Tijdens de inhoudelijke behandeling heeft de rechtbank kort de inhoud van het dossier voorgehouden en de verdachte in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Van die gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
Tevens is het afdoeningsvoorstel met de procesafspraken zoals deze in de door partijen ondertekende raamovereenkomst zijn opgenomen, met de verdachte besproken. De verdachte heeft verklaard dat hij bij het maken van de procesafspraken steeds is bijgestaan door zijn raadsvrouw. Hij heeft verklaard dat hij is voorgelicht bij het maken van de afspraken en over de gevolgen daarvan. Hij heeft verklaard dat hij de afspraken vrijwillig heeft gemaakt en vrijwillig afstand heeft gedaan van genoemde verdedigingsrechten.
Verder heeft de rechtbank de in de afdoeningsvoorstel opgenomen kwalificatie voor de Opiumwetfeiten aan de orde gesteld, mede in het licht van de toelichting op de strafeis in het voorstel. Daarbij heeft de rechtbank de vraag opgeworpen of partijen bij het sluiten van de overeenkomst uitgingen van het meermalen gepleegd zijn van ieder Opiumwetfeit. Daarop hebben de officier van justitie en de raadsvrouw aangegeven dat dit inderdaad het geval is en dat aanpassing van de kwalificatie van de feiten 2 en 3 in die zin binnen de gemaakte procesafspraken valt.
De rechtbank heeft ook de hoogte van de in het afdoeningsvoorstel opgenomen strafeis en de gegeven toelichting daarop in de raamovereenkomst aan de orde gesteld. Daarbij heeft de rechtbank gewezen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met een onderscheid tussen ‘standaard’ en ‘organisatie’. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat zij niet gebonden is aan de door de verdachte met de officier van justitie gemaakte procesafspraken en dat zij ook voor wat betreft de strafmaat een eigen afweging moet maken. Aan de verdediging is gevraagd aan te geven wat als straf voor de verdachte binnen de kaders van de procesafspraken aanvaard wordt. Hierop heeft de raadsvrouw gevraagd met haar cliënt te overleggen.
Na onderbreking van het onderzoek op de terechtzitting tot dat doel, hebben de raadsvrouw en de verdachte te kennen gegeven dat indien een gevangenisstraf van niet meer dan 54 maanden zou worden opgelegd, de zaak binnen de procesafspraken van het afdoeningsvoorstel kan worden afgedaan. Indien de rechtbank tot een hogere strafoplegging zou opleggen, kan niet op basis van de procesafspraken van het afdoeningsvoorstel worden beslist en moet de zaak (na heropening van het onderzoek ter terechtzitting) alsnog een reguliere inhoudelijke behandeling op zitting krijgen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte vrijwillig, op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel en de ter terechtzitting besproken aanpassing daarvan is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in het afdoeningsvoorstel, en de ter terechtzitting besproken aanpassing van de eis binnen de kaders van dat afdoeningsvoorstel, neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (vergelijk HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.4.3). Daarmee is tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt.

3.Beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Wetboek van Strafvordering

De rechtbank stelt voorop dat de rechtbank geen partij is bij de procesafspraken en niettegenstaande hetgeen tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie is overeengekomen, een eigen verantwoordelijkheid heeft. Dit betekent dat zij zelfstandig antwoorden moet formuleren op de vragen van artikel 348 en 350 Sv (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252).
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten overeenkomstig de procesafspraken.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vanwege de gemaakte procesafspraken met het openbaar ministerie geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
4.3
Oordeel rechtbank
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de rechtbank:
  • de verhullingshandelingen tenlastegelegd onder feit 1 (de witwasfeiten) niet bewezen acht;
  • overeenkomstig de procesafspraken ten aanzien van feit 2, onder het derde gedachtestreepje partieel vrijspreekt voor het aantal van 20 blokken/kilogram heroïne, maar bewezen acht 6 blokken/kilogram heroïne (zoals innerlijk subsidiair tenlastegelegd);
  • overeenkomstig de procesafspraken ten aanzien van feit 3, eerste, tweede en zesde gedachtestreepje niet bewezen zal verklaren dat de verdachte de daar genoemde 4 blokken/kilogram cocaïne, 1 blok/kilogram heroïne en de 20, althans 6 blokken/kilogram heroïne voorhanden heeft gehad, vanwege de reden dat ten aanzien van deze hoeveelheden onder feit 2 bewezen zal worden verklaard dat de verdachte deze hoeveelheden heeft uitgevoerd;
zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen, die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaring, zullen worden uitgewerkt in de gevallen waarin de wet aanvulling vereist van dit vonnis. Deze zullen dan worden opgenomen in een aan dit vonnis te hechten aanvulling.
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen tot de bewezenverklaring en overweegt daarbij het volgende.
Identificatie gebruiker EncroChat en SKY-accounts
De verdachte is door de politie geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat account [encrochat ID] (hierna: [encrochat ID]) en het SKY-account [sky id] (hierna: [sky id]).
De feiten die tot de identificatie van de verdachte als de gebruiker van deze accounts heeft geleid moeten in onderlinge samenhang worden beschouwd en de bewijswaarde daarvan moet ook op die wijze worden beoordeeld.
Vanaf beide accounts heeft de gebruiker foto’s verstuurd waarop huisraad te zien is, die overeenkomt met huisraad door de politie aangetroffen in de woning van de ouders van de verdachte, alwaar hij destijds verbleef (door [encrochat ID] een foto op 30 april 2020 van een bankstel met daarop grote bundels verpakte bankbiljetten, door [sky id] een foto op 6 november 2020 van beddengoed met een tas ernaast en een foto op 13 augustus 2020 van een mok met specifieke kenmerken).
Vanaf beide accounts heeft de gebruiker persoonlijke informatie gedeeld, die overeenkomt met de persoonlijke informatie in het dossier over de verdachte (door [sky id] informatie over zes vluchten waarop hij heeft gevlogen, de datum van zijn verjaardag en die van zijn zus, een foto van een polstattoo, door [encrochat ID] informatie dat hij een jaar in Frankrijk in de gevangenis zat, uit Punjab komt, in Amsterdam is geboren en getogen, zijn vader [naam] heet)
De rechtbank is van oordeel dat buiten redelijke twijfel is bewezen dat de verdachte de gebruiker is van het Encrochat account [encrochat ID] en het SKY-account [sky id].
Feit 1: gewoontewitwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vaststaat dat een voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. Dat hoeft niet een nauwkeurig aangeduid misdrijf te zijn. Als er geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een delict, kan toch bewezen worden geacht dat het ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het is aan het Openbaar Ministerie om dergelijke feiten en omstandigheden naar voren te brengen. Als de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het betreffende voorwerp. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Uit het dossier blijkt dat de gebruiker van beide accounts in de periode van 12 april 2020 tot en met 2 september 2020 deelneemt aan berichtenverkeer, welke berichten een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen opleveren. Zo wordt bericht over bedragen die in aantallen K moeten worden ontvangen en worden uitbetaald, over diverse soorten valuta, over de ‘pick up’ en overdracht van tassen, over het versturen van tokens, over adressen waar de “driver” met zijn auto naartoe moet rijden. Ook verstuurt de gebruiker foto’s van gebundelde pakketten bankbiljetten, met de tekst: “
all wrapped en receipted just to show u how paper going to come”.
De verdachte heeft geen verklaring gegeven over dit berichtenverkeer. Er is dus geen verklaring waarnaar nader onderzoek had kunnen plaatsvinden en waardoor het vermoeden van witwassen had kunnen worden ontkracht.
De rechtbank concludeert dat buiten redelijke twijfel is verheven dat sprake is van illegaal/ondergronds bankieren. De stelselmatigheid, omvang en duur rechtvaardigen de conclusie dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geldbedragen. Uit de chats volgt ook dat de verdachte bij deze geldtransacties heeft samengewerkt met anderen. Ook het medeplegen kan bewezen worden.
Dit betekent dat wettig en overtuigend is bewezen het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen.
Feiten 2 en 3 – uitvoer en voorhanden hebben harddrugs
Uit het dossier blijkt dat de gebruiker van beide accounts in de onder feiten 2 en 3 tenlastegelegde periodes deelneemt aan berichtenverkeer over (onder meer) 25 MDMA, blokken bruin, blokken tops, boli, colo, uitwassen, aan de overkant hebben ze aangenomen, crossed border, 6 van ons, waarbij tevens foto’s gedeeld worden van blokken en stapels gebundelde bankbiljetten. Blijkens ambtshalve bekende wetenschap van de politie duiden deze termen op cocaïne (tops, boli en colo) en heroïne (bruin). Deze duiding sluit aan bij de verzonden foto’s.
De rechtbank is op grond van dit berichtenverkeer van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich bezig hield met de handel in verdovende middelen. Concreet heeft hij in de periode van 6 april 2020 tot en met 19 oktober 2020 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, vier kilo cocaïne en in totaal zeven kilo heroïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en in de periode van 6 april 2020 tot en met
11 januari 2021 25 kilo MDMA en in totaal 21 kilo cocaïne voorhanden gehad.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij in de periode van 12 april 2020 tot en met 2 september 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, , in de gemeente Eindhoven, in de gemeente Den Haag, in de gemeente Rotterdam en elders in Nederland en te , Slough, , Bradford en elders in het Verenigd Koninkrijk (van Groot-Brittannië en Noord-Ierland),
tezamen en in vereniging met anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte en zijn mededaders telkens (van) voorwerpen, te weten:
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond A.)
geld (totaal) GBP 500.000,=,
en
* (pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond B.)
geld (totaal) GBP 520.000, = ,
en
* (pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond C.)
geld (totaal) EUR 460.000,=,
en
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond A.)
geld (totaal) GBP (Schotse pond) 306.000,=,
en
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond BI.)
geld (totaal) GBP 150.000, = ,
en
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond B2.)
geld (totaal) EUR 119.550, = ,
en
* (pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond B3.)
geld (totaal) EUR 62.000,=,
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en van voornoemde geldbedragen gebruik gemaakt
terwijl hij wist dat voornoemde voorwerpen- onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 2
hij in de periode van 6 april 2020 tot en met 19 oktober 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in de gemeente Lelystad, in de gemeente Amsterdam, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer en elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond D.)
-4 blokken/kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en
-1 blok/kilogram van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond E.)
-6 blokken/kilogram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3:
hij in de periode van 6 april 2020 tot en met 11 januari 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, in de gemeente Den Haag en elders in Nederland,
telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
*(pv bevindingen chats gebruiker van Encro-id [encrochat ID], ond D.)
-25 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond C.)
-16 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en
*(pv bevindingen chats gebruiker van Sky-id [sky id] ond D.)
-5 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
van het medeplegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijftig maanden, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is primair verzocht om de zaak af te doen zoals in de procesafspraken is overeengekomen en om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 50 maanden. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte kan leven met een gevangenisstraf van 54 maanden.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft gedurende ruim negen maanden gebruik gemaakt van de crypto accounts Encrochat en SKY, kenmerkend voor de georganiseerde criminaliteit. Hij heeft in die periode met anderen samengewerkt en zich schuldig gemaakt aan het plegen van Opiumwetdelicten. Enerzijds zag dit op het voorhanden hebben, vervoeren en afleveren van 25 kilo MDMA en 21 kilo cocaïne, anderzijds op het uitvoeren naar Groot-Brittannië van 4 kilo cocaïne en 6 kilo heroïne. De rol van de verdachte daarbij was structureel en niet te onderschatten: steeds was hij betrokken bij omvangrijke geldstromen ten behoeve van diverse drugstransporten of bij het opzetten en (doen) uitvoeren van de transporten zelf. Ook heeft hij ten behoeve van die transporten een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad.
De (internationale) handel in verdovende middelen vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien gaat deze handel in binnen- en buitenland gepaard met geweld. De maatschappelijke gevolgen zijn groot en het leidt tot ontwrichting van de samenleving. Hiertegen dient streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, hetgeen een bedreiging vormt voor de legale economie en de integriteit van het financiële en economische verkeer aantast. Met geld van criminele herkomst worden ook weer andere strafbare feiten gepleegd en mogelijk gemaakt. Daarnaast profiteren criminelen doordat geld dat verdiend is met criminele activiteiten omgezet kan worden in legaal vermogen. De verdachte heeft zich van deze maatschappelijke gevolgen niets aangetrokken en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte op 13 maart 2023 een transactie heeft betaald in verband met witwassen. Artikel 63 Wetboek van Strafecht (Sr) is dan ook van toepassing. Daarnaast blijkt uit de documentatie dat de verdachte in 2019 door een gerecht in Frankrijk is veroordeeld voor een gevangenisstraf van een jaar voor de import van harddrugs. Dat heeft hem er niet van weerhouden zich opnieuw bezig te houden met de internationale drugshandel.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in opiumwetzaken worden opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank heeft daarbij de recidive in strafverzwarende zin meegewogen. Anderzijds was de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een jongvolwassene.
De rechtbank onderkent dat de straffen voor drugsfeiten variëren en een relatief grote bandbreedte beslaan en dat kritisch en secuur moet worden gekeken naar de strafmaat voor dergelijke in georganiseerd verband gepleegde feiten. De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde gevangenisstraf van 50 maanden tegen de ondergrens aanschuurt van wat in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten zoals die is gebleken uit de processtukken en het verhandelde ter zitting.
De rechtbank ziet anderzijds het belang van efficiëntiewinst bij het afdoen conform de procesafspraken. Met de winst nu en in de toekomst door afdoening van deze zaak op grond van de procesafspraken wordt ook het maatschappelijk belang gediend van optimaal benutten van capaciteit in de strafrechtspleging. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf van 54 maanden, wat valt binnen de kaders van de procesafspraken, passend en geboden. De rechtbank realiseert zich dat deze 54 maanden geen enorme verhoging is, maar gezien die efficiëntiewinst net wel in redelijke verhouding staan tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57, 63, 420ter Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 4.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.E. van der Veen, voorzitter,
mr. A. Buiskool en mr. S.H. Bouwers, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juni 2025.
Mr. A. Buiskool is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.