ECLI:NL:RBNHO:2025:7353

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11166003 \ CV EXPL 24-4013
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en toepasselijkheid van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak vordert AirHelp, namens een passagier, compensatie van de vervoerder Turk Havayollari A.O. vanwege een geannuleerde vlucht van Istanbul naar Mashad, Iran. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwist de toepasselijkheid van de Verordening, omdat de vlucht van Istanbul naar Mashad niet tegelijkertijd is geboekt met de voorafgaande vlucht van Amsterdam naar Istanbul. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier de vluchten afzonderlijk heeft geboekt, wat betekent dat de Verordening niet van toepassing is. AirHelp heeft niet kunnen bewijzen dat de vluchten als één enkele boeking zijn aangekocht. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2025 door de kantonrechter M.W. Koenis in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11166003 \ CV EXPL 24-4013
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara, Turkije
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp vordert namens een passagier compensatie van de vervoerder vanwege een geannuleerde vlucht, op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwist dat de Verordening van toepassing is op deze vlucht omdat deze van Istanbul naar Mashad, Iran, ging en niet tegelijkertijd is geboekt met de voorafgaande vlucht van Amsterdam naar Istanbul. Het verweer van de vervoerder slaagt en de vordering van AirHelp wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft één of meerdere vervoersovereenkomsten gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 29 november 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul, Turkije naar Mashad, Iran, met vluchtcombinatie TK1952 en TK888.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK888 van Istanbul naar Mashad (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht de compensatie moet voldoen van een bedrag van € 600,-. [1]
3.3.
De vervoerder betwist dat de Verordening van toepassing is op de vlucht in kwestie omdat deze van Turkije naar Iran ging en niet een geheel vormt met vlucht TK1952 van Amsterdam naar Istanbul omdat de passagier de tickets in afzonderlijke boekingen heeft gekocht.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder voert aan dat de passagier vlucht TK1952 van Amsterdam naar Istanbul en de vlucht in kwestie afzonderlijk van elkaar geboekt heeft. Dit blijkt uit de omstandigheid dat op het reisschema van de passagier twee boekingsnummers vermeldt. Ook verwijst de vervoerder hierbij naar schermafbeeldingen uit een intern systeem. Daaruit volgt dat de passagier bij één partij (‘Opodo’) een retourvlucht heeft geboekt van Amsterdam naar Istanbul en bij een andere partij (‘eDreams’) een retourvlucht van Istanbul naar Mashad. Daarom moeten vlucht TK1952 en de vlucht in kwestie los van elkaar worden gezien. Dit betekent dat de Verordening niet van toepassing is op de vlucht in kwestie, aldus de vervoerder.
4.3.
AirHelp heeft daar tegenin gebracht dat de passagier de reis van Amsterdam, via Istanbul, naar Mashad, in een keer heeft geboekt bij eDreams. Hij heeft daarvoor één prijs betaald en er is ook één reserveringsnummer van eDreams. De twee boekingsnummers van de vervoerder zijn slechts interne boekingsnummers. De schermafbeeldingen uit het interne systeem van de vervoerder zijn ook niet de tickets die de passagier heeft gekocht want daarop staat ook al de vervangende vlucht genoteerd. Ter onderbouwing heeft AirHelp een ‘electronic ticket display’ overgelegd.
4.4.
De vervoerder betwist dit. Hij voert aan dat het ‘electronic ticket display’ een disclaimer bevat waarop staat dat de daarop vermelde gegevens kunnen afwijken van de werkelijke boekingsbevestiging. De vervoerder heeft twee boekingen van twee reisagenten ontvangen. Daarom is er waarschijnlijk sprake van ‘zelfconnectie’. Dit houdt in dat een passagier via een vergelijkingswebsite twee losse tickets boekt, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de Verordening van toepassing is op passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven die is gelegen op het grondgebied van een EU-lidstaat. [2] In geschil is of de vlucht in kwestie als onderdeel moet worden gezien van de rechtstreeks aansluitende vluchten Amsterdam – Istanbul – Mashad of als een afzonderlijke vlucht. In het laatste geval zou dit betekenen dat de Verordening niet van toepassing is op de vlucht in kwestie. Deze vertrok immers vanuit Turkije en kwam aan in Iran. Het Hof heeft geoordeeld dat er sprake is van rechtstreeks aansluitende vluchten die een geheel vormen als twee of meer vluchten in het kader van een enkele boeking zijn gekocht. [3] Een boeking is het feit dat de passagier een ticket heeft of een ander bewijs dat de boeking is aanvaard en geregistreerd. [4] Deze boeking kan zowel door een luchtvaartmaatschappij of een touroperator worden aanvaard en geregistreerd. [5]
4.6.
De vervoerder heeft gemotiveerd betwist dat de passagier de vluchten in het kader van een enkele boeking heeft gekocht. Het was daarom aan AirHelp om te bewijzen dat dit wel het geval was. Naar het oordeel van de kantonrechter is zij hier niet in geslaagd. Weliswaar heeft zij een schermafbeelding van een reisschema en een ‘electronic ticket display’ overgelegd, maar daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet zonder meer dat de twee vluchten in het kader van een enkele boeking zijn aangekocht. Op het reisschema staan bijvoorbeeld twee boekingsnummers van de vervoerder. Het had op de weg van AirHelp gelegen om dit nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door een vliegticket of een boekingsbevestiging te overleggen waarop vermeld staat dat de tickets voor vlucht TK1952 en de vlucht in kwestie in een keer aangekocht zijn door de passagier en dat hij daarvoor één bedrag heeft betaald. Nu AirHelp dit heeft nagelaten, staat niet vast dat de tickets in het kader van een enkele boeking zijn aangekocht en daarom ook niet dat er sprake is van rechtstreeks aansluitende vluchten. Daarom is de Verordening niet van toepassing op de vlucht in kwestie. Dit betekent dat de vordering van AirHelp wordt afgewezen.
4.7.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 3 lid 1 van de Verordening.
3.HvJEU 31 mei 2018, C-537,17, ECLI:EU:C:2018:361.
4.Artikel 2 onder g van de Verordening.
5.HvJEU 6 oktober 2022, C-436/21, ECLI:EU:C:2022:762.