ECLI:NL:RBNHO:2025:7355

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11189403 \ CV EXPL 24-4614
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en halvering van vordering

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, voor compensatie vanwege een geannuleerde vlucht. De passagier, die een vervoersovereenkomst had met de vervoerder, had recht op compensatie van € 600,- op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voerde aan dat de compensatie gehalveerd moest worden omdat de passagier met minder dan vier uur vertraging op de eindbestemming was aangekomen. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder inderdaad de compensatie mocht halveren, omdat de passagier na omboeking op tijd op de eindbestemming was aangekomen. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen tot een bedrag van € 300,-, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 2 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11189403 \ CV EXPL 24-4614
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
AirHelp heeft namens een passagier compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert onder meer aan dat de gevorderde compensatie mag worden gehalveerd omdat de passagier met een vertraging van minder dan vier uur op de eindbestemming is aangekomen. Het betoog van de vervoerder slaagt en de door AirHelp gevorderde compensatie wordt voor de helft toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eiseres.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 4 februari 2024 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Londen, Verenigd Koninkrijk, naar Raleigh, Verenigde Staten, met vluchtcombinatie BA431 en AA173.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA431 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht de compensatie moet voldoen van een bedrag van € 600,-. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder voert aan dat hij de passagier na de annulering van de vlucht in kwestie heeft omgeboekt naar vlucht KL1009 van Amsterdam naar Londen op dezelfde dag. Vlucht KL1009 vertrok om 10:31 uur, terwijl de vlucht in kwestie gepland stond om om 11:40 uur te vertrekken. Vervolgens heeft de passagier de oorspronkelijke aansluitende vlucht gehaald en is hij zonder vertraging op de eindbestemming aangekomen. De vervoerder stelt onder meer dat de gevorderde compensatie daarom moet worden gehalveerd omdat de passagier met minder dan vier uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen. [2]
4.3.
AirHelp erkent dit. Zij voert echter aan dat de annulering pas op de dag van de vlucht aan de passagier is medegedeeld.
4.4.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Eveneens staat als onbetwist vast dat de passagier op de vluchtdatum over de annulering is geïnformeerd. Voor zover de vervoerder heeft betoogd dat hij alsnog niet gehouden is om te compenseren, slaagt dit betoog niet. Vast staat immers dat de door hem aangeboden alternatieve vlucht meer dan één uur eerder vertrok dan de geplande vertrektijd van de vlucht in kwestie. Daarom kan zij geen aanspraak maken op de uitzondering op de compensatieplicht. [3]
4.5.
Het subsidiaire beroep van de vervoerder op halvering van de compensatie, slaagt wel. Vast staat dat de passagier met een vertraging van minder dan vier uur op de eindbestemming is aangekomen. Daarom mag de vervoerder de gevorderde compensatie halveren. [4] Dit betekent dat de door AirHelp gevorderde hoofdsom toewijsbaar is tot een bedrag van € 300,-. De wettelijke rente over het toe te wijzen gedeelte van de hoofdsom is als onbetwist eveneens toewijsbaar.
4.6.
Nu beide partijen op een aantal punten in het ongelijk worden gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 februari 2024, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat beide partijen hun eigen kosten dragen
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.4.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 7 lid 2 sub c van de Verordening.
3.Zoals bedoeld in artikel 5 lid 3, onder c en onder iii) van de Verordening.
4.Artikel 7 lid 2 sub c van de Verordening.