ECLI:NL:RBNHO:2025:7368

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
8929672 \ CV FORM 20-10499
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en gemiste aansluitende vlucht

In deze zaak hebben de passagiers compensatie van de vervoerder, Air France, verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De passagiers stellen dat zij door deze vertraging hun aansluitende vlucht hebben gemist, waardoor zij met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder betwist dit en voert aan dat het na de vertraging van de eerste vlucht nog mogelijk was om de overstap te halen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de passagiers niet hebben aangetoond dat de vertraging van de vlucht de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht. De vervoerder heeft gemotiveerd betwist dat de passagiers de overstap niet konden halen, en de kantonrechter oordeelt dat de passagiers hun verantwoordelijkheid hadden moeten nemen om de aansluiting te halen. Daarom wordt het verzoek van de passagiers afgewezen en worden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. S. Kleij en is op 2 juli 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8929672 \ CV FORM 20-10499
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]
beiden wonende te [plaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kortDe passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. Zij stellen dat zij door deze vertraging hun aansluitende vlucht hebben gemist, waardoor zij met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder betwist dit. Hij voert aan dat het ook na de vertraging van de eerste vlucht nog mogelijk was om de overstap op de aansluitende vlucht te halen. Het betoog van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 21 en 22 december 2018 vervoeren van Point-a-Pitre, Guadeloupe, Frankrijk, naar Orly Field, Parijs, Frankrijk en vervolgens van Charles de Gaulle Airport, Parijs, Frankrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie AF793 en KL1230.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF793 van Guadeloupe naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder betwist dit. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
In het vorderingsformulier hebben de passagiers aangegeven een mondelinge behandeling te verlangen als de vervoerder reageert met stukken ter staving van zijn stellingen. De kantonrechter zal dit verzoek in dit geval weigeren omdat zij, gezien de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat een eerlijke rechtspleging in deze zaak klaarblijkelijk geen mondelinge behandeling vergt. [2]
4.3.
De passagiers stellen dat zij door de vertraging van de vlucht in kwestie de aansluitende vlucht hebben gemist en dat er een minimale overstaptijd van 180 minuten voor de overstap geldt. De vervoerder betwist dit. Hij voert aan dat de vlucht in kwestie met een vertraging van 1 uur en 16 minuten is uitgevoerd. Door deze vertraging bleef er een overstaptijd van 2 uur en 4 minuten over. De reistijd van luchthaven Orly naar luchthaven Charles de Gaulle is slechts 75 minuten. Daarbij zouden de passagiers niet door de douane hoeven omdat het hier om een binnenlandse Franse vlucht ging. Daarom hadden de passagiers de overstap alsnog kunnen halen, aldus de vervoerder.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat het aan de passagiers was om te bewijzen dat het missen van de aansluitende vlucht - en daarmee de langdurige vertraging op de eindbestemming - het gevolg was van de vertraging van de vlucht in kwestie. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vervoerder, zijn zij hier niet in geslaagd. Van de passagiers mocht worden verwacht dat zij de aansluiting probeerden te halen en zich zo snel mogelijk van luchthaven Orly naar luchthaven Charles de Gaulle begaven om zich te melden bij de incheckbalie. De vervoerder heeft aangevoerd dat de passagiers daar ook nog voldoende tijd voor hadden. Daarom staat niet vast dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van de vertraging van de vlucht in kwestie. Dit betekent dat het verzoek van de passagiers niet kan slagen. Daarom zal het verzoek van de passagiers worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Op grond van artikel 5 lid 1 van de Verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen nr. 861/2007 (hierna: EPGV-Verordening).