ECLI:NL:RBNHO:2025:7410

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
15/260050-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke opneming in een justitiële jeugdinrichting voor een jeugdige na onvoldoende medewerking aan de GBM

Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, sectie Familie & Jeugd, in Haarlem een beschikking gegeven in een zaak betreffende de tijdelijke opneming van een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, ingediend op 24 juni 2025, die de tijdelijke opneming van de betrokkene voor de duur van vier weken verzocht. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een eerder vonnis van 21 november 2024, waarin aan de betrokkene een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) was opgelegd. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de betrokkene, zijn raadsvrouw mr. N. de Vos, de officier van justitie en een deskundige gehoord. De officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw betoogde dat de gevorderde time-out geen goede oplossing zou zijn voor de zorgen rondom de betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in de afgelopen periode onvoldoende heeft meegewerkt aan de GBM en zich niet aan de regels heeft gehouden. Ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken met de jeugdreclassering heeft de betrokkene zijn kansen niet benut. Gezien deze omstandigheden en het advies van een psychologisch onderzoek, heeft de rechtbank geoordeeld dat aan alle wettelijke vereisten voor de tijdelijke opneming is voldaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, met als doel de betrokkene te laten inzien dat er consequenties zijn aan zijn handelen en hem te helpen in zijn ontwikkeling.

De beslissing is gegrond op artikel 6:6:35 vierde en vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering. De beschikking is in gesloten raadkamer gegeven door kinderrechter mr. J. Lintjer, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. Hausenblasová, en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Enkelvoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/260050-23
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
BESCHIKKING ex artikel 6:6:35 vierde en vijfde lid van het Wetboek van het Strafvorderingvan de rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken,
naar aanleiding van de op 24 juni 2025 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie,
welke vordering ertoe strekt dat de rechtbank de tijdelijke opneming in een justitiële jeugdinrichting zal bevelen van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen betrokkene,
voor de duur van vier weken.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 21 november 2024 waarbij aan betrokkene de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (hierna: GBM) is opgelegd terzake van:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
niet-openbare gegevens voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen;
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • de vordering van de officier van justitie van 24 juni 2025;
  • de rapportage van de jeugdreclassering van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam van 19 juni 2025, ondertekend door [jeugdreclasseerder] ;
  • de adviesbrief van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 juni 2025.
Tijdens de besloten behandeling in raadkamer van 2 juli 2025 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsvrouw mr. N. de Vos, de officier van justitie, almede de deskundige [jeugdreclasseerder] , als jeugdreclasseerder werkzaam bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam.
Van dit verhoor wordt afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering en geconcludeerd tot de tijdelijke opneming in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van vier weken.

3.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsvrouw

De raadsvrouw heeft bepleit dat de gevorderde time-out geen goede oplossing is voor de aanwezige zorgen, omdat betrokkene beïnvloedbaar is en zijn eerdere verblijf in een justitiële jeugdinrichting heeft uitgewezen dat die omgeving en contacten negatieve invloed op hem hebben.
Betrokkene heeft aangegeven weer naar behoren te willen meewerken aan de uitvoering van de GBM, zoals hij dat in de beginperiode heeft gedaan. De zorgen van de jeugdreclassering kunnen volgens hem weggenomen worden in het kader van de lopende GBM. Hij zal zijn taakstraf binnenkort afronden, hij heeft werk gevonden en hij zal na de zomervakantie starten met een nieuwe opleiding.

4.De beoordeling

De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is. De rechtbank stelt vast dat er niet eerder een time-out is gelast.
Uit de inhoud van de processtukken en wat tijdens de zitting naar voren is gebracht, is gebleken dat betrokkene in de afgelopen periode onvoldoende heeft meegewerkt aan de GBM omdat hij zich meerdere keren niet aan de regels en afspraken heeft gehouden en de gestelde voorwaarden niet heeft nageleefd. Hierover zijn meerdere gesprekken met betrokkene gevoerd door de jeugdreclassering en hij heeft meerdere waarschuwingen gekregen. Betrokkene heeft steeds beterschap beloofd, maar de geboden kansen vervolgens niet benut.
Gelet op het voorgaande en de overwegingen van de rechtbank bij de oplegging van de GBM, in het bijzonder het advies vanuit het Pro Justitia psychologisch onderzoek over wenselijkheid van het strakke kader van de GBM met duidelijk lik-op-stuk beleid, is de rechtbank van oordeel dat aan alle wettelijke vereisten voor een tijdelijke opneming in een justitiële jeugdinrichting in voldaan en de vordering daartoe voor de duur van vier weken moet worden toegewezen. Om te leren dat er duidelijke consequenties zitten aan zijn handelen en om zijn gedrag te veranderen en zich verder te ontwikkelen, moet betrokkene die consequenties voelen. De time-out is het directe gevolg van onvoldoende medewerking aan de GBM in de afgelopen maanden en een passende reactie daarop.
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen ligt de vordering van de officier van justitie voor toewijzing gereed.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:35 vierde en vijfde lid van het Wetboek van het Strafvordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Beveelt de tijdelijke opneming van de veroordeelde in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van
vier (4) weken.
Deze beschikking is in gesloten raadkamer gegeven door
mr. J. Lintjer, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.