Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, sectie Familie & Jeugd, in Haarlem een beschikking gegeven in een zaak betreffende de tijdelijke opneming van een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, ingediend op 24 juni 2025, die de tijdelijke opneming van de betrokkene voor de duur van vier weken verzocht. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een eerder vonnis van 21 november 2024, waarin aan de betrokkene een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) was opgelegd. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de betrokkene, zijn raadsvrouw mr. N. de Vos, de officier van justitie en een deskundige gehoord. De officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw betoogde dat de gevorderde time-out geen goede oplossing zou zijn voor de zorgen rondom de betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in de afgelopen periode onvoldoende heeft meegewerkt aan de GBM en zich niet aan de regels heeft gehouden. Ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken met de jeugdreclassering heeft de betrokkene zijn kansen niet benut. Gezien deze omstandigheden en het advies van een psychologisch onderzoek, heeft de rechtbank geoordeeld dat aan alle wettelijke vereisten voor de tijdelijke opneming is voldaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, met als doel de betrokkene te laten inzien dat er consequenties zijn aan zijn handelen en hem te helpen in zijn ontwikkeling.
De beslissing is gegrond op artikel 6:6:35 vierde en vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering. De beschikking is in gesloten raadkamer gegeven door kinderrechter mr. J. Lintjer, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. Hausenblasová, en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.