In deze zaak hebben de passagiers een verzoek ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, naar aanleiding van een vertraagde vlucht van Prague-Ruzyne Airport naar Amsterdam-Schiphol op 15 april 2024. De passagiers, vertegenwoordigd door ProBe-ASP B.V. onder de naam Aviclaim, vorderden compensatie van de vervoerder, easyJet Europe Airline GmbH, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers claimden een bedrag van € 1.250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat zij meer dan drie uur vertraging hadden opgelopen.
De vervoerder voerde verweer en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding, die de uitvoering van de vlucht verhinderden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging niet inherent was aan de bedrijfsvoering en dat alle redelijke maatregelen waren genomen om de vertraging te beperken. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de vertraging het gevolg was van omstandigheden buiten zijn controle.
De kantonrechter heeft het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door mr. S. Kleij en is op 2 juli 2025 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.