ECLI:NL:RBNHO:2025:7453

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
C/15/365262 / JU RK 25-682
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder toezichtstelling van minderjarigen in het kader van ernstige ontwikkelingsbedreiging

Op 18 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie thuis is problematisch door ruzies en een gebrek aan structuur in het leven van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen al langere tijd niet naar school gaan en dat er een negatieve dynamiek tussen de ouders en de kinderen bestaat. Ondanks de betrokkenheid van verschillende hulpinstanties is er onvoldoende verbetering in de situatie van de kinderen. De kinderrechter heeft daarom besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en de kinderen onder toezicht te stellen, met de beslissing dat deze uitvoerbaar is bij voorraad. De ondertoezichtstelling gaat in op 5 juni 2025 en duurt tot 5 juni 2026. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er gewerkt moet worden aan het herstellen van de onderlinge band binnen het gezin en dat de ouders ondersteuning nodig hebben om hun verantwoordelijkheden te kunnen dragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/365262 / JU RK 25-682
Datum uitspraak: 18 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Haarlem,
hierna te noemen: de Raad,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
en
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
beiden wonende in [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben hierover voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
2.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wonen bij hun ouders.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Als onderbouwing van het verzoek heeft de Raad naar voren gebracht dat er sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] , omdat zij al langere tijd opgroeien in een thuissituatie waarin sprake is van ruzies en escalaties. Daarnaast gaan [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] allebei een lange tijd niet naar school en hebben zij geen structurele dagbesteding. Hierdoor raken zij steeds meer afgezonderd van hun leeftijdsgenoten, komen zij niet tot leren en ervaren zij stress, spanning en somberheidsklachten. Zij lijken hierin in een negatieve spiraal te zijn beland wat hen niet lukt om hier zelfstandig uit te komen. Bovendien zijn de ouders op dit moment bereid, maar onvoldoende in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging weg te nemen en hulpverlening te accepteren. Er is namelijk sprake van een disbalans in de draagkracht en draaglast van beide ouders. Volgens de Raad stemmen de ouders in eerste instantie in met de nodige hulpverlening en ze willen dit aangaan, maar is het vanwege hun overbelasting vervolgens lastig voor de ouders om de gemaakte afspraken en adviezen op te volgen en in de praktijk te brengen. Hierdoor lukt het de hulpverlening in vrijwillig kader niet om voldoende verbetering teweeg te brengen. De Raad het belangrijk dat intensieve systemische behandeling van bijvoorbeeld Nabijzorg of de Waag voor het gehele gezin wordt ingezet alsmede individuele hulpverlening gericht op [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige 1] heeft in zijn gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het de laatste tijd beter met hem gaat. Het is rustiger thuis en hij hoopt na de zomervakantie weer naar school te kunnen gaan. [de minderjarige 1] heeft goed contact met de leerplichtambtenaar en heeft toestemming om ROC logistiek te gaan doen. [de minderjarige 1] heeft nog gesprekken met mentor van Turnover, maar staat open voor gesprekken met een psycholoog.
4.2.
[de minderjarige 2] heeft in zijn gesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij al ruim een jaar niet naar school gaat. De laatste tijd werkt hij wel aan zichzelf. Hij eet beter, poetst in de ochtend zijn tanden en probeert zijn dag-nacht ritme te verbeteren. [de minderjarige 2] is nog een beetje depressief. Hij heeft een coach van Family Support, maar zou ook graag met een psycholoog of therapeut willen praten. [de minderjarige 2] is aangemeld voor Digibende, maar is daar nog niet geweest.
4.3.
De ouders hebben ter zitting naar voren gebracht dat zij zich niet verzetten tegen een ondertoezichtstelling. Zij zijn teleurgesteld in de betrokkenheid van de vrijwillige hulpverlening. De ouders kennen de beoogd gezinsmanager al en er zal eerst een familieplan worden opgesteld, waarna zal worden gekeken of gestart kan worden met systeemtherapie.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en de hierop tijdens de zitting gegeven toelichting naar voren is gekomen dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zodanig opgroeien dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] gaan al langere tijd niet naar school, zij hebben een omgekeerd dag- en nacht ritme, zij hebben geen dagbesteding en er is sprake van een negatieve dynamiek tussen de ouders en de minderjarigen. Daarnaast heeft [de minderjarige 1] er last van dat het druk is in zijn hoofd en heeft [de minderjarige 2] last van sociale angsten.
5.2.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Ondanks de vele betrokken instanties zoals GGZ Noord-Holland, CJG, ASH, en Family Supporters is in het vrijwillige kader de hulpverlening onvoldoende van de grond gekomen. Zo lukt het de moeder niet om de kinderen consequent naar de hulpverlening te brengen. Het is daarom noodzakelijk dat er in een gedwongen kader toezicht en regie komt op de hulpverlening.
5.3.
Er dient te worden gewerkt aan de in het raadsrapport genoemde doelen, te weten:
- het herstellen van de onderlinge band tussen [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en de ouders, zodat er ruimte is voor ieders emoties, gevoelens en gedachten, en er meer begrip is voor elkaar;
- wanneer er een ruzie ontstaat, weten de gezinsleden wat zij kunnen doen om escalaties te voorkomen en houden zij zich aan de gemaakte afspraken;
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben een dagbesteding in de vorm van onderwijs of een werk-leertraject en houden dit vol;
- de ouders weten wat zij nodig hebben om ontlast te worden. Passende hulp kan de draagkracht van de ouders vergroten.
5.4.
Ten slotte lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat de ouders die het gezag uitoefent, in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarigen aanvaardbaar te achten termijn.
5.5.
De kinderrechter zal het verzoek toewijzen en de kinderen onder toezicht voor de duur van twaalf maanden.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6.
De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
stelt de minderjarigen:
-
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
-
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam met ingang van 5 juni 2025 tot 5 juni 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025 door mr. G.D. de Jong, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K. Hoogkamer als griffier, en op schrift gesteld op 2 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.