ECLI:NL:RBNHO:2025:7456

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
C/15/366125 / JU RK 25-800
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 18 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem, die verzoekt om de voorlopige ondertoezichtstelling en spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] te bekrachtigen. De kinderrechter heeft de moeder van [de minderjarige] als belanghebbende aangemerkt, die bijgestaan werd door haar advocaat, mr. B. Kochheim-Bossink. De zitting vond plaats op 18 juni 2025, waarbij de kinderrechter de mening van [de minderjarige] heeft gehoord. De feiten wijzen op een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [de minderjarige], die niet meer bij zijn moeder kan verblijven vanwege escalaties en problematiek met agressie en middelengebruik. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 september 2025, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt het belang van een veilige plek voor [de minderjarige] en dat er snel naar een geschikte oplossing moet worden gezocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/366125 / JU RK 25-800
Datum uitspraak: 18 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbeschermingte Haarlem,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. B. Kochheim-Bossink, kantoorhoudende te Aerdenhout.
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Regio Amsterdam, hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van 7 juni 2025;
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 10 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder bijgestaan door haar advocaat;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2.
De feiten
2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft ten tijde van de zitting bij zijn oma.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 7 juni 2025 is [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 7 september 2025.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 7 juni 2025 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (crisisopvang) verleend met ingang van 7 juni 2025 tot 5 juli 2025. Het verzoek is voor het overige aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling en de spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] te bekrachtigen en aansluitend daarop een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met 24 uurs begeleiding te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De Raad verzoekt om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad is van mening dat [de minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [de minderjarige] kan niet thuis bij zijn moeder en halfzusje verblijven vanwege meerdere escalaties die hebben plaatsgevonden vanuit [de minderjarige] richting zijn moeder, waarbij ook de politie betrokken is geweest. Naast agressieproblematiek, is er ook sprake van GHB-afhankelijkheid, en lean-gebruik. Daarnaast zou er sprake zijn van autisme bij [de minderjarige] . [de minderjarige] is erg angstig; er zou een prijs op zijn hoofd staan. Tegelijkertijd wil hij nergens aan meewerken. [de minderjarige] verbleef bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] , maar is hier na een escalatie weggelopen. [de minderjarige] kan niet terug naar [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] . Er worden geen mogelijkheden meer gezien in het vrijwillig kader. [de minderjarige] is met een spoeduithuisplaatsing bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] geplaatst, maar is hier ook weer weggegaan. Wellicht dat [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in [plaats] een optie is. Daar is men gespecialiseerd in ASS. De komende drie maanden gaat de Raad een nader beschermingsonderzoek doen om te kijken wat er verder nodig is.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] woont nu tijdelijk bij zijn oma en oom in huis, maar hij wil het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van [plaats] gaan wonen, in een instelling waar hij niemand kent. [de minderjarige] heeft verkeerde dingen gedaan en nu is hij mensen in [plaats] en omgeving veel geld schuldig en staat er een prijs op zijn hoofd. Dit is ook de reden dat hij is weggegaan bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] en [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] die beiden in [plaats] zijn. Als hij gewoon een plek heeft waar hij kan wonen en weer kan werken, dan komt alles goed. Deze plek moet snel geregeld worden, anders gaat het volgens hem helemaal fout.
4.2.
Door en namens de moeder is op de zitting naar voren gebracht dat zij achter de verzoeken staat. [de minderjarige] is de realiteit kwijt en heeft psychische hulp nodig; hij is een gevaar voor zichzelf en anderen. [de minderjarige] dreigt telkens om zichzelf, zijn moeder of zijn zusje iets aan te doen. Hij kan niet meer bij de moeder verblijven. De moeder is bang voor [de minderjarige] . Zij heeft de ramen van haar woning dichtgespijkerd en haar beste vriend slaapt op de bank omdat zij zich onveilig voelt.
4.3.
De GI wil eerst veiligheidsafspraken maken met [de minderjarige] voordat gekeken kan worden of [de minderjarige] in aanmerking komt voor een andere woonplek dan [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] . Er is nog geen vaste gezinsmanager beschikbaar.

5.De beoordeling

5.1.
In hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gevonden het in voormelde beschikking van 7 juni 2025 geformuleerde oordeel inzake de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (crisisopvang) te wijzigen. Die beschikking zal dan ook worden gehandhaafd.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er (nog steeds) sprake is van een ernstige en acute bedreiging van [de minderjarige] ’s ontwikkeling en veiligheid. [de minderjarige] is erg angstig en is een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving. [de minderjarige] kan niet meer bij zijn moeder en zusje in huis wonen, maar hij wil niet in een jeugdinstelling in of rondom [plaats] verblijven, omdat hij daar diverse mensen veel geld schuldig zou zijn. Er dient een goede plek voor hem te worden gevonden, - bij voorkeur niet in de omgeving van [plaats] - , waar [de minderjarige] zich veilig voelt en (daarmee ook) de juiste hulp en begeleiding kan ontvangen. De kinderrechter acht het dan ook van groot belang dat op korte termijn gekeken wordt naar wat de beste plek is voor [de minderjarige] en de GI daar, met het voorstel van de Raad indachtig, voortvarend mee aan de slag gaat.
5.3.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met 24 uurs begeleiding met ingang van 18 juni 2025 tot 7 september 2025;
6.2.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025 door mr. G.D. de Jong, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K. Hoogkamer als griffier, en op schrift gesteld op 2 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking over de machtiging tot uithuisplaatsing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.