In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, ingediend door de Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI). De GI verzocht om de bestaande zorgregeling, vastgesteld op 21 augustus 2024, te wijzigen, omdat deze voor onduidelijkheid en spanningen zorgde tussen de ouders. De moeder en vader van de minderjarige hebben gezamenlijk gezag, en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de vader. De GI stelde dat de huidige regeling niet in het belang van de minderjarige was, omdat deze te weinig ruimte had om een sociaal netwerk op te bouwen bij de vader. De moeder voerde verweer en stelde dat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een wijziging rechtvaardigden. De kinderrechter oordeelde dat de GI niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigden. Wel werd er een nieuwe afspraak gemaakt over de vakanties, die nu beginnen op de vrijdag uit school en eindigen op de daaropvolgende vrijdag om 19.00 uur. Deze afspraken zijn vastgelegd in de beschikking, die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.