ECLI:NL:RBNHO:2025:7497

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
15.225262.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van invoer van cocaïne en methamfetamine met een gevangenisstraf van zes jaar

Op 24 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten met betrekking tot de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor het medeplegen van de invoer van 2,5 kilo cocaïne, een poging tot invoer van 73 kilo cocaïne, en het vier maal medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 3 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 samen met anderen heeft geprobeerd om een grote hoeveelheid cocaïne Nederland binnen te brengen. De verdachte heeft ook geprobeerd om methamfetamine te verkopen en heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel zwaar hebben meegewogen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opgeheven, gezien de ernstige bezwaren en het risico op recidive. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.255262.23
Uitspraakdatum: 24 juni 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 juni 2025 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. T. Fikkers, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 januari 2020 tot en met 01 maart 2020 te Hoorn, in elk geval in Nederland, en/of Colombia en/of Puerto Rico tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren van een grote handelshoeveelheid verdovende middelen (cocaïne), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en), immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen (telkens) toen en daar (telkens) opzettelijk:
a. in de periode van 03 januari 2020 tot en met 23 februari 2020 ten aanzien van een partij verdovende middelen van 50 tot 65 kilo, althans 40 kilo (vanuit Colombia):
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (over de invoer van een grote hoeveelheid cocaïne via luchtvervoer in bloemenzendingen vanuit Zuid-Amerika), waaronder over de hoeveelheid verdovende middelen, de te gebruiken luchtvaartmaatschappij en vlucht, de wijze van verzending (via de vracht op een PMC-plaat met een tracker met als eindbestemming Amsterdam) en overige voorwaarden (waaronder aan te leveren foto’s en/of films) en/of
- borg betaald, althans laten betalen, voor het verzenden en/of het onderscheppen van deze zending(en) op de luchthaven van aankomst en/of
- een of meer foto’s en/of films verzonden en/of ontvangen (van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden) en/of
- een of meer zendingen met bovengenoemde verdovende middelen gereed gemaakt voor verzending per vliegtuig en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad en/of
b. in de periode van 24 februari 2020 tot en met 01 maart 2020 ten aanzien van twee zendingen verdovende middelen met een totaalgewicht 60 tot 80 kilo (vanuit Colombia), althans 43,5 kilo:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (over de in te voeren hoeveelheid verdovende middelen en/of de datum van de invoer, de te gebruiken luchtvaartmaatschappij en/of de wijze van verzending (waaronder het gebruik van verschillende soorten
bloemendozen en/of de locatie van de dozen verdovende middelen op de PMC-plaat) en/of
- borg betaald, althans laten betalen, en/of toegezegd borg te gaan (laten) betalen voor het onderscheppen van deze zending(en) op de luchthaven van aankomst en/of
- een of meer foto’s en/of films verzonden en/of ontvangen (van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden) en/of
- een of meer zendingen met bovengenoemde verdovende middelen gereed gemaakt voor verzending per vliegtuig en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 2Primair
hij in de periode van 01 maart 2020 tot en met 07 maart 2020 te Hoorn, in elk geval in Nederland, en/of Colombia en/of Puerto Rico tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van (ongeveer) 73 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende Lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, met voornoemd oogmerk:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact heeft gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (over de in te voeren hoeveelheid verdovende middelen en/of de datum van de invoer, en/of de wijze van verzending) en/of
- borg heeft betaald, althans laten betalen, en/of toegezegd borg te gaan (laten) betalen voor het onderscheppen van deze zending(en) op de luchthaven van aankomst en/of
- heeft geregeld of laten regelen dat luchthavenpersoneel op de luchthaven Schiphol gereed stond de zending verdovende middelen te onderscheppen en/of
- een of meer foto’s en/of films heeft verzonden en/of ontvangen (van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden) en/of
- een of meer zendingen met bovengenoemde verdovende middelen gereed heeft gemaakt voor verzending per vliegtuig en/of verzonden per vliegtuig met een vlucht naar Nederland (vanuit Colombia met een tussenstop in Puerto Rico) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden heeft gehad, terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2020 tot en met 07 maart 2020 te Hoorn, in elk geval in Nederland, en/of Colombia en/of Puerto Rico tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren van 73 kilogram, althans een grote handelshoeveelheid, verdovende middelen (cocaïne), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en), immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen (telkens) toen en daar (telkens) opzettelijk:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (over de in te voeren hoeveelheid verdovende middelen en/of de datum van de invoer, en/of de wijze van verzending) en/of
- borg betaald, althans laten betalen, en/of toegezegd borg te gaan (laten) betalen voor het onderscheppen van deze zending(en) op de luchthaven van aankomst en/of
- geregeld of laten regelen dat luchthavenpersoneel op de luchthaven Schiphol gereed stond de zending verdovende middelen te onderscheppen en/of
- een of meer foto’s en/of films verzonden en/of ontvangen (van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden) en/of
- een of meer zendingen met bovengenoemde verdovende middelen gereed gemaakt voor verzending per vliegtuig en/of verzonden per vliegtuig met een vlucht naar Nederland (vanuit Colombia met een tussenstop in Puerto Rico) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden heeft gehad;
Feit 3hij in of omstreeks de periode van 07 juni 2020 tot en met 11 juni 2020 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een grote handelshoeveelheid verdovende middelen (methamfetamine), zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en) immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (onder meer over het verkopen van 50 kilogram, althans een grote hoeveelheid, methamfetamine, de verkoopprijs van die methamfetamine, monsters van die methamfetamine om te testen en het afleveren van die methamfetamine), en/of
- een of meer foto’s verzonden en/of ontvangen (van methamfetamine) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 4Primair
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2020 tot en met 20 juli 2020 te Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd ongeveer twee kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 juli 2020 tot en met 20 juli 2020 te Hoorn en/of Purmerend, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van twee kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en) immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (onder meer over het verkopen van twee kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne, de verkoopprijs van die cocaïne en het afleveren van die cocaïne en/of
- een of meer foto’s verzonden en/of ontvangen (van die cocaïne) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 5hij op of omstreeks 12 augustus 2020 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van tien kilogram, althans een grote hoeveelheid, cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en) immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- (meermalen) (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (onder meer over het verkopen van tien kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne, de verkoopprijs van die cocaïne, de kwaliteit van die cocaïne en het afleveren van die cocaïne) en/of
- een of meer foto’s verzonden en/of ontvangen (van die cocaïne) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 6Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2020 tot en met 29 oktober 2020 te Hoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, althans opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende ongeveer 2,5 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiairhij in of omstreeks de periode 26 september 2020 tot en met 29 oktober te Hoorn en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of bewerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van 2,5 kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne,
zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en) immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- (via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (onder meer over de wijze van verzending, de aankomst, het afhalen bij UPS, het vervoer, het bewerken, het verkopen en/of het afleveren van 2,5 kilogram, althans een hoeveelheid, cocaïne en/of
- een of meer foto’s verzonden en/of ontvangen (van het bewerken van die cocaïne) en/of
- een of meer telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 primair, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 4 primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hetgeen de verdachte onder feit 4 primair ten laste is gelegd, niet wettig en overtuigend is bewezen zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten op basis van de bekennende verklaring van de verdachte ten aanzien van deze feiten en de overige bewijsmiddelen in het dossier. Omdat namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal
de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 10 juni 2025 afgelegd;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2023, opgenomen in map 1, pagina 39 tot en met 99, waarbij:
o ten aanzien van feit 3 de dossierpagina’s 52 tot en met 56;
o ten aanzien van feit 4 subsidiair de dossierpagina’s 81 en 82;
o ten aanzien van feit 5 de dossierpagina’s 83 en 84,
van toepassing zijn.
De rechtbank komt tevens tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair en 6 primair ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
De bewezenverklaring van feit 1 volgt uit de bewijsmiddelen en behoeft – mede gelet op de standpunten van de verdediging en de officier van justitie – geen nadere motivering. De rechtbank zal gelet op het standpunt van de verdediging hierna motiveren hoe zij tot de bewezenverklaring van de feiten 2 primair en 6 primair is gekomen.
3.3.3
Nadere bewijsoverwegingen feiten 2 primair en 6 primair
Ten aanzien van feit 2 primair (medeplegen poging invoer 73 kg cocaïne)
De rechtbank stelt vast dat er op 7 maart 2020 een partij van circa 73 kilogram cocaïne afkomstig uit Bogota en met bestemming Amsterdam door de Puerto Ricaanse autoriteiten in beslag is genomen. Deze cocaïne werd vervoerd in dozen met rozen op een PMC-plaat (vliegtuigpallet) op een vrachtvlucht van Cargolux. Van de in beslag genomen cocaïne is 50,61 kilogram aangetroffen in vier blauw-witte bloemendozen met daarop de naam ‘Unique’, en 21,75 kilogram in twee groen-witte bloemendozen. De verdachte heeft verklaard dat hij over deze zending contact heeft gehad via zijn SkyECC account, maar dat het om 43,5 kilogram ging, en niet om 73 kilogram. De overige aangetroffen cocaïne is volgens de verdachte een zending van een andere groep, die op dezelfde PMC-plaat was gezet.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 5 maart 2020 via SkyECC onder meer foto’s van twee open bloemendozen met daarin rozen en pakketten en een foto van vier blauw-witte ‘Unique’ bloemendozen heeft ontvangen. Op 7 maart 2020 ontvangt de verdachte een foto van een pallet met daarop (onder meer) de vier blauw-witte ‘Unique’ bloemendozen.
In chatgesprekken die de verdachte voorafgaand aan de inbeslagname heeft gevoerd wordt gesproken over ‘die 72 stuks’. Gelet op de chats over 72 stuks, waarmee – zo begrijpt de rechtbank – wordt bedoeld 72 blokken van (ongeveer) 1 kilogram per stuk, de ontvangst van foto’s die passen bij de inbeslaggenomen zes bloemendozen en het feit dat de bloemendozen op dezelfde PMC-plaat zijn aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat het niet ging om een zending van 73 maar slechts van 43,5 kilogram cocaïne, niet aannemelijk. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat in de chats, anders dan ten aanzien van de aangetroffen 73 kilogram cocaïne, geen aanwijzingen zijn te vinden dat het om een zending van slechts 43,5 kilogram ging of dat er nog een andere groep betrokken was bij deze zending.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich in de periode van 1 tot en met 7 maart 2020 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot invoer van 73 kilogram cocaïne.
Ten aanzien van feit 6 primair (medeplegen invoer 2,5 kg cocaïne)
De rechtbank volgt de verdachte evenmin in zijn stelling dat hij niet betrokken is geweest bij de invoer van 2,5 kilogram cocaïne verwerkt in schilderijen, maar dat hij slechts een kleine rol heeft gehad bij het uitwassen daarvan.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer uit het chatbericht van 26 september 2020 waarin hij zegt “
Volgende week komen trouwens die schilderijen. Komen spullen in systeem”. Ook blijkt de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer uit het chatbericht van 3 oktober 2020 waarin hij aan een andere Sky-gebruiker ( [account A] ) vraagt:
“Can ur ppl get out system if we sent from Ecuador in paintings?”
Hieruit valt op te maken dat de verdachte ervan op de hoogte is wanneer de partij wordt ingevoerd en spreekt over schilderijen uit Ecuador die “wij verzenden”.
Uit de chats valt voorts op te maken dat er met die partij cocaïne veel problemen waren ten aanzien van de hoeveelheid en de kwaliteit. Door de verdachte wordt in een chatbericht van 29 januari 2021 door een andere Sky gebruiker ( [account B] ) gevraagd of hij nog met
“die collo van die schilderkunst”werkt. Verdachte antwoordt bevestigend en [account B] merkt op dat:
“we willen investen(de rechtbank begrijpt: investeren)
in die schilder verhaal”.
De verdachte reageert daarop met de volgende berichten:
“ze gaan nieuwe sturen maar je kan volgende keer mee doen. Want ik wil eerst zien wat eruit komt” en “Vorige keer zou er 6.5 kg uitkomen maar kwam maar 2.5 kg uit”.
Gelet op de inhoud van deze chatberichten, waarin door de verdachte in de wij-vorm over de invoer van cocaïne in schilderijen wordt gesproken, waarin hij zegt dat de vorige keer maar 2,5 kilogram cocaïne was binnengekomen in plaats van 6,5 kilogram en dat door hem vervolgens wordt aangegeven dat een ander bij een volgende zending mee kan doen, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij alleen betrokken is geweest bij het uitwassen van de cocaïne ongeloofwaardig. Uit inhoud van deze chatberichten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen bij de invoer van 2,5 kilo cocaïne vanuit Ecuador.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1hij in de periode van 3 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 in Nederland en/of Colombia en/of Puerto Rico tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van een grote handelshoeveelheid verdovende middelen (cocaïne) voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/ die feit(en),
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar, toen en daar opzettelijk:
a. in de periode van 3 januari 2020 tot en met 23 februari 2020 ten aanzien van een partij verdovende middelen van 40 kilo vanuit Colombia:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over de invoer van een grote hoeveelheid cocaïne via luchtvervoer in bloemenzendingen vanuit Zuid-Amerika, waaronder over de hoeveelheid verdovende middelen, de te gebruiken luchtvaartmaatschappij en vlucht, de wijze van verzending (via de vracht op een PMC-plaat met een tracker met als eindbestemming Amsterdam) en overige voorwaarden waaronder aan te leveren foto’s en
- borg betaald, althans laten betalen, voor het verzenden en/of het onderscheppen van deze zending op de luchthaven van aankomst en
- foto’s verzonden en/of ontvangen van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden en
- een zending met bovengenoemde verdovende middelen gereed gemaakt voor verzending per vliegtuig en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad en
b. in de periode van 24 februari 2020 tot en met 1 maart 2020 ten aanzien van twee zendingen verdovende middelen met een totaalgewicht van 43,5 kilo vanuit Colombia:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over de in te voeren hoeveelheid verdovende middelen en/of de datum van de invoer, de te gebruiken luchtvaartmaatschappij en/of de wijze van verzending (waaronder het gebruik van verschillende soorten bloemendozen en/of de locatie van de dozen verdovende middelen op de PMC-plaat) en
- borg betaald, althans laten betalen, en/of toegezegd borg te gaan (laten) betalen voor het onderscheppen van deze zending op de luchthaven van aankomst en
- foto’s verzonden en/of ontvangen van verdovende middelen en/of bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden en
- een zending met bovengenoemde verdovende middelen gereed gemaakt voor verzending per vliegtuig en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 2Primair
hij in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 maart 2020 in Nederland en/of Colombia en/of Puerto Rico tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door hem, verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van ongeveer 73 kilogram cocaïne, met voornoemd oogmerk:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact heeft gehad en overleg gevoerd en informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt over de in te voeren hoeveelheid verdovende middelen en de datum van de invoer, en de wijze van verzending en
- heeft geregeld of laten regelen dat luchthavenpersoneel op de luchthaven Schiphol gereed stond de zending verdovende middelen te onderscheppen en
- foto’s heeft verzonden en/of ontvangen van verdovende middelen en bloemenzendingen waarin die verdovende middelen verstopt waren en/of moesten worden en
- een zending met bovengenoemde verdovende middelen gereed heeft gemaakt voor verzending per vliegtuig en verzonden per vliegtuig met een vlucht naar Nederland vanuit Colombia met een tussenstop in Puerto Rico en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden heeft gehad,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
Feit 3hij in de periode van 7 juni 2020 tot en met 11 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen van een grote handelshoeveelheid verdovende middelen (methamfetamine) voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/ die feit(en)
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt onder meer over het verkopen van 50 kilogram methamfetamine, de verkoopprijs van die methamfetamine, en monsters van die methamfetamine om te testen, en
- foto’s verzonden en/of ontvangen van methamfetamine en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 4Subsidiairhij in de periode van 19 juli 2020 tot en met 20 juli 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en afleveren van twee kilogram cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en)
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt onder meer over het verkopen van twee kilogram cocaïne, de verkoopprijs van die cocaïne en het afleveren van die cocaïne en
- een foto verzonden en/of ontvangen (van die cocaïne) en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 5hij op 12 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen van tien kilogram cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
- één of meer voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en)
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
- via telecommunicatie al dan niet met een cryptotelefoon en/of (persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt (onder meer over het verkopen van tien kilogram cocaïne, de verkoopprijs van die cocaïne en de kwaliteit van die cocaïne) en
- een foto verzonden en/of ontvangen van die cocaïne en
- telefoons met een applicatie voor cryptocommunicatie voorhanden gehad;
Feit 6Primair
hij in de periode van 26 september 2020 tot en met 29 oktober 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland hebben gebracht, een hoeveelheid van ongeveer 2,5 kilogram cocaïne.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen of vervoermiddelen of stoffen of betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 2 primair:poging tot het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 4 subsidiair:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 5:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 6: primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar, met aftrek van de periode die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf in strafmatigende zin mee te wegen dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en dat de feiten langer geleden zijn gepleegd. Bij bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen zou de marge ten aanzien van de op te leggen gevangenisstraf moeten liggen tussen de 18 en 54 maanden.
Daarnaast heeft de raadsman primair verzocht om het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen, subsidiair om de voorlopige hechtenis, die geschorst is tot de einduitspraak van deze zaak, opnieuw te schorsen (voor onbepaalde tijd).
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich binnen een periode van 10 maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van cocaïne, een poging tot invoer van cocaïne en het veelvuldig plegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van en handel in cocaïne en methamfetamine. Daarbij vervulde hij een cruciale rol als bemiddelaar/tussenpersoon, maar ook als iemand die zelf het initiatief nam om drugstransporten te regelen of voor te bereiden.
De verdachte vervulde een spilpositie bij de uitvoering en voorbereiding van de drugstransporten. Zo had hij contacten in het buitenland (Colombia en Ecuador) via wie de drugs kon worden ingekocht, had hij kennis van zaken wat betreft transport en uitwassen, gaf hij informatie door over beschikbaarheid van partijen, prijzen en wijze van verpakken en had hij contacten via wie de drugs op Schiphol konden worden uitgehaald. Hij gaf aan wanneer en waar de drugs werd geplaatst op een vlucht vanuit het buitenland en was daarnaast ook actief in de binnenlandse drugshandel. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de verdachte ook na de tenlastegelegde periode actief was in de drugshandel wat blijkt uit chatberichten en de doorzoeking van zijn woning in januari 2024. Dit alles maakte hem een belangrijke speler in de keten van drugshandel, met veel criminele contacten en een hoge frequentie aan activiteiten.
Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof die zeer verslavend kan werken. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten en ondermijning. Tevens wordt daarbij vaak gebruik gemaakt van (jeugdige) personen die aldus in de criminaliteit belanden, bijvoorbeeld als uithalers. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich heeft ingelaten met deze strafbare feiten en zich bij het plegen van deze feiten enkel heeft laten leiden door eigen financieel gewin. De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit en de daaraan gerelateerde criminaliteit in Nederland.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank geconstateerd dat hij blijkens zijn strafblad, gedateerd 5 december 2024, eerder voor Opiumwet gerelateerde feiten en ook andersoortige misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Omdat die veroordelingen langer dan vijf jaar geleden hebben plaatsgevonden, zal de rechtbank dat niet in het nadeel van de verdachte meewegen.
Op te leggen straf
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waaruit blijkt dat voor de invoer van 2,5 kilo gram cocaïne in georganiseerd verband een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 tot 36 maanden en voor de invoer van meer dan 20 kilo cocaïne in georganiseerd verband een gevangenisstraf van meer dan 72 maanden als uitgangspunt wordt genomen. Voor een poging tot invoer geldt als algemeen uitgangspunt verlaging van de straf met een derde.
Voor de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen zijn binnen de rechtspraak geen oriëntatiepunten ontwikkeld. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de aard, ernst en de negatieve maatschappelijke gevolgen van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen en dat slechts een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt een passende straf is. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank geen reden voor matiging van deze beoogde straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft primair om opheffing van de voorlopige hechtenis, subsidiair om schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht. De raadsman meent dat er geen recidivegrond (en daarmee geen grond voor de voorlopige hechtenis) aanwezig is. Sinds zijn schorsing heeft de verdachte geen strafbare feiten gepleegd.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis en heeft hiertoe aangevoerd dat de twaalfjaarsgrond en de geschokte rechtsorde aan de orde zijn.
Daarnaast zijn er sterke aanwijzingen dat de verdachte zich tot zijn aanhouding op 29 januari 2024 nog steeds bezighield met de handel in verdovende middelen, waardoor de recidivegrond ook nog steeds aan de orde is.
De rechtbank overweegt als volgt.
De ernstige bezwaren zijn onverkort aanwezig. Ook de twaalfjaarsgrond, geschokte rechtsorde en de recidivegrond zijn naar het oordeel van de rechtbank aan de orde. Uit de justitiële documentatie van de verdachte volgt dat hij zich in het verleden lang in de wereld van de drugshandel heeft bevonden en blijkens de bewezenverklaring heeft hij zich daar ook in 2020 over een periode van tien maanden intensief mee bezig gehouden. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de verdachte zich tot kort voor zijn aanhouding ook nog bezighield met de handel in verdovende middelen.
Gelet hierop wordt het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Voor schorsing van de voorlopige hechtenis ziet de rechtbank geen aanleiding, omdat het persoonlijk belang van de verdachte niet is onderbouwd en ook overigens niet is gebleken van een persoonlijk belang dat zwaarder moet wegen dan het strafvorderlijk belang. Dit leidt tot het oordeel dat ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

7.Verbeurdverklaring

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon van het merk Samsung (omschrijving: NHRAA23018_803288) verbeurd moet worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze telefoon aan de verdachte toebehoort en dat in deze telefoon video’s staan opgeslagen die te relateren zijn aan het onder 6 bewezen verklaarde feit, namelijk het uitwassen van cocaïne uit een schilderij.

8.Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een witte USB-stick (memorykaart, merk: Metrological), een telefoon van het merk Samsung A30 (omschrijving: NHRAA23018_803270) en een baken van het merk Trace Master, moeten worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren, dat zij bij het onderzoek naar de bewezenverklaarde feiten zijn aangetroffen, dat deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, en dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet of het algemeen belang, omdat de USB-stick en de telefoon informatie over de smokkel van verdovende middelen bevatten en het baken in dat verband door de verdachte werd gebruikt.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon van het merk Iphone moet worden teruggegeven.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b, 36d, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
2, 10 en 10a van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 4 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZES (6) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
1. STK GSM (Omschrijving: NHRAA23018_803288, Zwart, merk: Samsung)
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: NHRAA23018_803299, Wit, merk: Metrological);
  • 1 STK GSM (Omschrijving: NHRAA23018_803270, Zwart, merk: Samsung A30);
  • 1 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: NHRAA23018_803291 Baken Trace Master, Trace Master).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. STK GSM (Omschrijving: NHRAA23018_803274, Wit, merk: Iphone)
Wijst af het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.E. Voorberg, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. M.S. Neervoort, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2025.
Mr. Neervoort is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.