ECLI:NL:RBNHO:2025:7510

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
11377850
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van de stichting als executeur en afwikkelingsbewindvoerder in een erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, op 15 juli 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende het ontslag van de stichting Executele & Bewind Verhees Notarissen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van de heer [erflater]. De stichting had verzocht om ontslag, omdat er onenigheid bestond tussen de erfgenamen, [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2], over de samenstelling en waardering van de nalatenschap. De erfgenamen waren het niet eens over de waarde van het 'legaat ondernemingsvermogen' en de stichting had moeite om de benodigde informatie te verkrijgen om de nalatenschap te kunnen verdelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming tussen de erfgenamen was en dat het voor de stichting zinloos was om als executeur aan te blijven. De rechter heeft het verzoek van de stichting toegewezen en haar ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder. Tevens is bepaald dat de stichting rekening en verantwoording moet afleggen aan de opvolgende beheerders van de nalatenschap.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11377850 \ EJ VERZ 24-354 (rvk)
Beschikking van 15 juli 2025
in de zaak van
de stichting
Stichting Executele & Bewind Verhees Notarissen,
te Katwijk,
verzoekende partij,
hierna te noemen: de stichting,
procederend bij mevr. A. Heijnen,
en

1.[verweerder sub 1] ,

te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. J.M.C. Zandvoort – van Groenen
2.
[verweerder sub 2],
te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. S.J. Kerbusch
belanghebbenden,
hierna te noemen: [verweerder sub 2] en [verweerder sub 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de schriftelijke reactie van [verweerder sub 1]
- de schriftelijke reactie van [verweerder sub 2]
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 2 september 2020 is overleden [erflater] (hierna: erflater).
2.2.
[verweerder sub 2] en [verweerder sub 1] zijn de zonen van erflater.
2.3.
Erflater heeft bij testament van 4 april 2017, aangevuld op 20 augustus 2019 over zijn nalatenschap beschikt. Daarbij heeft hij, voor zover van belang, (i) zijn zoons, [verweerder sub 2] en [verweerder sub 1] tot enig erfgenamen benoemd, (ii) mr. P.D. Mokkum, notaris te Diemen, tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemd en (iii) bepaald dat de kantonrechter bevoegd is om in voorkomende gevallen een vervangende executeur / bewindvoerder te benoemen.
2.4.
Mr. P.D. Mokkum heeft de benoeming tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder niet aanvaard.
2.5.
[verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.6.
In een beschikking van 1 maart 2022, verbeterd op 19 april 2022, is de stichting benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflater.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De stichting verzoekt de kantonrechter om haar te ontslaan als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van de heer [erflater] .
3.2.
Aan het verzoek heeft de stichting het volgende ten grondslag gelegd. De erfgenamen, [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] , verschillen van mening over de samenstelling van de nalatenschap en de er is ook een groot verschil van inzicht over de waarde of waarderingsgrondslag van diverse vermogensbestanddelen. De erfgenamen verschillen verder van mening over de waarde van het ‘legaat ondernemingsvermogen’ en ook over de vraag of het gelegateerde tot de nalatenschap behoort. De erfgenamen zijn er meerdere malen over geïnformeerd dat de executeur/afwikkelingsbewindvoerder de nalatenschap klaarmaakt voor verdeling tussen de erfgenamen, doch uitsluitend gebruik zal maken van de in het testament gegeven bevoegdheid tot verdeling over te gaan, wanneer de erfgenamen het eens zijn over de wijze van verdeling en de hierbij te hanteren waarden. Hierbij is meerdere malen getracht te bemiddelen tussen de erfgenamen, doch dit heeft niet op alle punten tot resultaat geleid. Ook de ingeschakelde evaluator voor de waardering van het ondernemingsvermogen heeft de opdracht teruggegeven, omdat het onmogelijk bleek de voor de waardering benodigde informatie te verkrijgen van de legataris. Ook de uitvoering van de overige actiepunten van de erfgenamen is gestagneerd. Omdat de kosten van de executele en het afwikkelingsbewind oplopen en de kans om nog tot een verdeling van den nalatenschap klein is, verzoekt de executeur/afwikkelingsbewindvoerder om haar ontslag.
3.3.
[verweerder sub 1] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe aan dat over nagenoeg de gehele nalatenschap overeenstemming is bereikt over de wijze van verdeling. Het is de taak van de stichting om die verdeling tot stand te brengen. Om onduidelijke redenen is dit nog niet gebeurd. Met het indienen van een ontslagverzoek handelt de stichting niet in het belang van de erven nu de stichting het gehele dossier kent en er al veel kosten zijn gemaakt, terwijl over vijf geschilpunten overeenstemming bestaat en de overeengekomen oplossingen enkel uitgevoerd hoeven te worden. Waar het gaat om de waardering van het (aandeel) ondernemingsvermogen dient enkel een juiste opdracht aan een nieuwe deskundige te worden verstrekt die over de juiste expertise beschikt, en dan kan ook dat laatste conflictpunt worden afgewikkeld. [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] zijn aan de waardering van de deskundige gebonden en een gerechtelijke procedure tot verdeling is niet noodzakelijk. Ontslag van de stichting als executeur/afwikkelingsbewindvoerder leidt enkel tot tijdverlies en meer kosten voor de erven.
3.4.
[verweerder sub 2] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe aan dat aan de stichting de opdracht is verstrekt om de nalatenschap van erflater in kaart te brengen en ook te verdelen. Dit heeft erflater in zijn testament bepaald aangezien erflater voorzag dat [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] daartoe gezamenlijk niet in staat zouden zijn. Dit laatste is ook gebleken, maar de stichting is niet bereid om uitvoering te geven aan de wil van erflater om dat een verdeling over te gaan omdat [verweerder sub 1] er blijk van geeft geen medewerking te verlenen aan het bepalen van de waarde van het ‘legaat ondernemingsvermogen’. Het is niet duidelijk welke acties de stichting in dat kader heeft ondernomen. Het thans verzoeken om haar ontslag te verlenen komt bij [verweerder sub 2] dan ook over als het kiezen voor de weg van de minste weerstand. Een dergelijk ontslag zou met zich meebrengen dat de erfgenamen alsnog in de situatie komen te verkeren die erflater juist heeft willen voorkomen. Bovendien zijn er inmiddels veel kosten zijn gemaakt en bestaat er veel kennis over dit dossier bij de stichting. Ook dit is een reden om niet tot ontslag over te gaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van de stichting is gebaseerd op de omstandigheid dat de erfgenamen het niet eens kunnen worden over de vraag of het ondernemingsvermogen überhaupt tot de nalatenschap behoort en zo ja welke waarde daaraan toegekend moet worden. Ook de andere punten in de afwikkeling van de nalatenschap stagneren volgens de stichting. De stichting heeft bij aanvang van de executele/het afwikkelingsbewind te kennen gegeven alleen tot verdeling over te gaan als er overeenstemming tussen de erfgenamen is. Met de stichting constateert de kantonrechter, ook naar aanleiding van wat er op de zitting naar voren is gebracht, dat die overeenstemming er niet is en het is ook aannemelijk geworden dat die overeenstemming niet spoedig bereikt kan worden. Indien de stichting geen mogelijkheden meer ziet om tot een verdeling of oplossing van de geschilpunten tussen de erfgenamen te komen, dan is verder aanblijven als executeur zinloos. Dat er inmiddels kosten zijn gemaakt maakt dat niet anders omdat, zoals gezegd, het niet de verwachting is dat verdere stappen van de executeur tot een oplossing zullen leiden.
Het voorgaande betekent dat het verzoek van de stichting tot haar ontslag als executeur en afwikkelingsbewindvoerder zal worden toegewezen.
4.2.
Als defungerend executeur rust op de stichting de verplichting om aan de degenen die na hem tot beheer bevoegd zijn rekening en verantwoording af te leggen op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald en daarbij alle in zijn bezit zijnde administratie van de overledene te overleggen (artikel 4:151 Burgerlijk Wetboek).
4.3.
Als defungerend afwikkelingsbewindvoerder rust op de stichting de verplichting om aan de degenen die na hem tot beheer bevoegd zijn de goederen die hij wegens het bewind beheert over de dragen (artikel 4:165 Burgerlijk Wetboek).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontslaat de stichting als executeur van de nalatenschap van [erflater] ;
5.2.
ontslaat de stichting als afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van [erflater] ;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025.