Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen
- De verbalisant 11990038 heeft een huisartsverklaring en een document van de bedrijfsarts ingediend ter onderbouwing van de stelling dat de verbalisant ten gevolge van het incident overspannen is geraakt. Hoewel gelet op de anonimisering niet
- De verbalisanten 11990048 en 11990055 hebben enkele foto’s in het geding gebracht ter onderbouwing van het bestaan van lichamelijk letsel. Op deze foto’s zijn louter lichaamsdelen te zien en geen andere persoonsgegevens waardoor de verdedigingsmogelijkheden niet anders of nadeliger zouden zijn dan in het geval de naam van de benadeelde partij wel beschikbaar zou zijn geweest.
- De verbalisant 11990035 heeft een uittreksel uit het huisartsenjournaal ingediend ter onderbouwing van het bestaan van lichamelijk letsel. Hoewel gelet op de anonimisering
- Voor wat betreft verbalisant 11990056 geldt hetzelfde. Ook in deze stukken ter onderbouwing van het bestaan van lichamelijk letsel wordt een diagnose gesteld “
- Ook in de stukken ter onderbouwing van het bestaan van lichamelijk letsel van verbalisant 11990040 is af te leiden dat dit letsel terug te leiden is op het bewezen verklaarde feit. In de stukken zijn meerdere verwijzingen te vinden naar het incident op 5 oktober 2023 en haar werkzaamheden als ME’er. De rechtbank wijst ter illustratie op de volgende toelichting van het verslag van de spoedeisende hulp: “
€ 1.700,00, bestaande uit immateriële schade. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
€ 2.000,00, bestaande uit immateriële schade. De vordering wordt ten aanzien van de overige immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard. De vordering wordt ten aanzien van de materiële schade afgewezen.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
aan iedervan voornoemde benadeelde partijen van een bedrag van
€ 350,00(zegge: driehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade.
ieder vanvoornoemde benadeelde partijen van een bedrag van € 350,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door maximaal 3 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
aan iedervan voornoemde benadeelde partijen van een bedrag van
€ 400,00(zegge: vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schade.
ieder vanvoornoemde benadeelde partijen van een bedrag van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door maximaal 4 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 750,00(zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade.
€ 1.700,00(zegge: zeventienhonderd euro), bestaande uit immateriële schade.
€ 2.000,00(zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade.