In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie door de verzoeker, die samen met de moeder van de minderjarige een verzoek heeft ingediend. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie afgewezen, omdat adoptie op dat moment niet in het belang van de minderjarige werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren uit het huwelijk van de vader en de moeder, al een complexe relatie heeft met zijn ouders, vooral na de echtscheiding en de daaropvolgende procedures over gezag en omgang. De vader heeft aangegeven afstand te willen doen van zijn rol als ouder, maar de rechtbank concludeert dat de minderjarige nog steeds iets van zijn vader kan verwachten, wat een belangrijke overweging is bij de beoordeling van het verzoek tot adoptie. De rechtbank heeft het subsidiaire verzoek van de verzoeker en de moeder toegewezen, waarbij verzoeker samen met de moeder het gezag over de minderjarige krijgt en de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd. De rechtbank benadrukt dat de continuïteit van de opvoedsituatie van de minderjarige moet worden gewaarborgd en dat minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn om aan zijn behoeften te voldoen. De uitspraak is gedaan in het belang van de minderjarige, die momenteel in een stabiele en liefdevolle omgeving opgroeit.