In deze zaak hebben twee passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht van Londen naar Amsterdam op 2 april 2023. De vervoerder heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk vertragingen van voorgaande vluchten die waren veroorzaakt door latere vertrektijden opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder niet in staat was om de vlucht uit te voeren voor het ingaan van de nachtsluiting van Schiphol. De passagiers hebben aangevoerd dat de vervoerder zelf invloed had op de planning van de rotatievluchten, maar de rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de relevante rechtspraak van het Europese Hof van Justitie.