ECLI:NL:RBNHO:2025:7882

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
11296621
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Egyptair Airlines Company, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Caïro naar New Delhi, maar arriveerde met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat de vertraging niet volledig te wijten was aan deze omstandigheden. De kantonrechter stelde vast dat de passagier haar vorderingsrecht aan AirHelp had gecedeerd en dat de vervoerder niet had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vordering van AirHelp werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder in het ongelijk was gesteld en dat de proceskosten niet gecompenseerd hoefden te worden, aangezien de vervoerder inhoudelijk verweer had gevoerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11296621 \ CV EXPL 24-6243
Uitspraakdatum: 9 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Egyptair Airlines Company
gevestigd te Caïro (Egypte)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Het betoog van de vervoerder slaagt echter niet, nu er in ieder geval een vertraging van meer dan drie uur resteert welke niet het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De vordering van AirHelp wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar op 4 januari 2024 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Caïro International Airport (Egypte) naar Delhi Indira Gandhi International Airport (India), met de vluchtcombinatie MS758 en MS973.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht MS973 van Caïro naar New Delhi (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de passagier haar vorderingsrecht aan haar heeft gecedeerd en dat de vervoerder haar daarom en vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat de passagier haar vorderingsrecht (geldig) aan AirHelp heeft overgedragen. Hij betwist de echtheid van de handtekening op de door AirHelp overgelegde ‘Assignment Agreement’ (hierna: het overdrachtsdocument). De kantonrechter is echter van oordeel dat deze handtekening in voldoende mate overeenkomt met de handtekening van de passagier in haar paspoort. Bovendien heeft AirHelp door het overleggen van de boekingsbescheiden, kopie van het paspoort en het overdrachtsdocument voldoende onderbouwd dat de handtekening afkomstig is van de passagier. Daarmee heeft zij eveneens voldoende onderbouwd dat de passagier haar vermeende vorderingsrecht rechtsgeldig aan haar heeft overgedragen.
4.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.4.
Volgens de vervoerder stond het toestel dat de vlucht zou uitvoeren gepland om eerst een rotatievlucht Caïro – Hurghada – Caïro (vluchtnummers MS0048 en MS0049) uit te voeren. Vlucht MS0048 moest 10 minuten wachten op toestemming om te mogen vertrekken en 5 minuten totdat de bagageafhandelaar zijn werkzaamheden had voltooid. Deze omstandigheden hebben geleid tot een deel van de late aankomst van vlucht MS0049 in Caïro. Ten aanzien van de overige vertragingsoorzaken van de rotatievlucht doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden. De vlucht is vervolgens verder vertraagd door een technisch defect (2 uur en 40 minuten). Bovendien moest ook de vlucht wachten op de bagageafhandelaar (10 minuten). De passagier is uiteindelijk met een vertraging van 3 uur en 34 minuten aangekomen op haar eindbestemming, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter gaat aan het bewijsaanbod van de vervoerder voorbij, omdat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om de bewijsstukken (na uitstel) bij antwoord of dupliek over te leggen. Bovendien overweegt de kantonrechter dat een technisch mankement of een indicatie daarvan, in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder. Dit geldt alleen niet in gevallen waarin de fabrikant van de toestellen waaruit de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij is samengesteld, of een bevoegde autoriteit, zou bekendmaken dat deze toestellen – die reeds in dienst zijn – een verborgen fabricagefout vertonen die gevolgen heeft voor de vliegveiligheid, of in geval van schade aan luchtvaartuigen door sabotage of terrorisme. [3] Gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake was van een van voornoemde situaties. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het defect als zodanig geen buitengewone omstandigheid oplevert.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat het in het midden kan blijven of de overige vertraging van de vlucht door (een doorwerking van) buitengewone omstandigheden is veroorzaakt. Er resteert namelijk in ieder geval een vertraging van meer dan drie uur, welke niet het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Deze vertraging komt voor compensatie in aanmerking. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de bespreking van alle redelijke maatregelen. De door AirHelp gevorderde hoofdsom zal daarom worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
Ten slotte heeft de vervoerder aangevoerd dat AirHelp niet aan zijn verzoek om toezending van bewijsstukken heeft voldaan. Daarom was hij niet in staat de claim te beoordelen en eventueel buiten rechte af te doen. De door AirHelp gevorderde proceskosten moeten daarom in ieder geval worden gecompenseerd, aldus de vervoerder. AirHelp betwist dit. De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft inhoudelijk verweer tegen de vordering van AirHelp gevoerd. Er is daarom geen reden om te veronderstellen dat de vervoerder haar buiten rechte tegemoet zou zijn gekomen. Daarom ziet de kantonrechter geen aanleiding om de proceskosten te compenseren.
4.8.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.HvJEU 17 september 2015, C-257/14, ECLI:EU:C:2015:618.