In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Egyptair Airlines Company, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie voor een vermeende vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Caïro naar Entebbe op 3 mei 2024. Hoewel de vlucht van Amsterdam naar Caïro is uitgevoerd, is de passagier niet meegevlogen. AirHelp heeft de vordering tot compensatie van € 600,00 gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier omgeboekt was naar een andere luchtvaartmaatschappij, waardoor er geen sprake was van vertraging op de eindbestemming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier niet aan boord was van de vlucht naar zijn eindbestemming en dat de vervoersovereenkomst was gewijzigd. Hierdoor was er geen recht op compensatie. De vordering van AirHelp is afgewezen en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.