ECLI:NL:RBNHO:2025:7907

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
C/15/364602 / KG ZA 25-241
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten en onrechtmatige slaafse nabootsing van pantoffels door concurrenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Comforta Nieuwkoop B.V. en Shoes4All B.V. en Heson International B.V. Comforta beschuldigt de gedaagden van inbreuk op haar auteursrechten en onrechtmatige slaafse nabootsing van vier pantoffelmodellen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor auteursrechtinbreuk in Nederland, en dat de vordering voor een extraterritoriaal verbod op basis van Duits of Zwitsers recht niet kan worden toegewezen, omdat Comforta de relevante feiten niet voldoende heeft onderbouwd. Ook de vordering op basis van slaafse nabootsing wordt afgewezen, omdat de modellen van Comforta niet voldoen aan het vereiste 'eigen gezicht' op de markt. De voorzieningenrechter concludeert dat de vorderingen van Comforta niet toewijsbaar zijn en wijst deze af, waarbij Comforta wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/364602 / KG ZA 25-241
Vonnis in kort geding van 11 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMFORTA NIEUWKOOP B.V.,
gevestigd te Nieuwkoop,
eiseres,
advocaten mr. R. Chalmers Hoynck van Papendrecht en mr. B. van Dijk te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHOES4ALL B.V.,
gevestigd te Haarlem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HESON INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagden,
advocaat mr. Y. Moszkowicz te Utrecht.
Partijen zullen hierna enerzijds Comforta en anderzijds respectievelijk Shoes4All en Heson, dan wel (gezamenlijk) Shoes4all c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de uitgebrachte dagvaarding van 23 mei 2025 met in totaal 29 producties (inclusief proceskostenoverzicht)
  • de conclusie van antwoord met in totaal 12 producties (inclusief proceskostenoverzicht)
  • de mondelinge behandeling van 1 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
  • de pleitnota van Comforta
  • de vermindering van eis
  • de pleitnota van Shoes4all c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Comforta beschuldigt Shoes4all c.s. primair van inbreuk op haar auteursrechten op vier van haar pantoffels (zie hieronder in 3.1,
1.tot en met
4.) en subsidiair van onrechtmatige slaafse nabootsing van drie van haar pantoffels (zie hieronder in 3.1,
2.tot en met
4.). De voorzieningenrechter is van oordeel dat van auteursrechtinbreuk in Nederland door Shoes4all c.s. onvoldoende is gebleken, zodat onvoldoende belang bestaat voor een verbod met betrekking tot Nederland. Voor zover Comforta op grond van het auteursrecht een extraterritoriaal verbod vordert, wijst de voorzieningenrechter dit af omdat Comforta de voor de toepassing van Duits c.q. Zwitsers (dan wel ander buitenlands) recht relevante feiten en omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd om een auteursrechtinbreuk naar het aldaar geldende recht te (kunnen) beoordelen. Ook voor een verbod op grond van slaafse nabootsing is geen plaats. Dit omdat het vereiste ‘eigen gezicht’ op de (pantoffel)markt van de 3 pantoffelmodellen waarvoor Comforta op grond van slaafse nabootsing bescherming inroept naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt.

3.De feiten

3.1.
Comforta drijft een onderneming die zich bezighoudt met groothandel in schoeisel, waaronder schoenen, pantoffels en schoenfournituren. Haar klanten zijn zowel zelfstandige schoenretailers als internationale modeketens in binnen- en buitenland. Comforta heeft tussen 2016 en 2020 onder meer de volgende vier pantoffelmodellen op de markt gebracht:

1.'Winterse look'

2.'Hartje met strikje'

3.'Alpaca'

4.'Ugg-stijl'

3.2.
Shoes4All en Heson zijn ondernemingen die zich op dezelfde (internationale) markt als Comforta begeven en eveneens (vergelijkbaar) schoeisel en pantoffels op de markt brengen.
3.3.
Heson is onder meer houdster van het Beneluxmerk
Frenzy.
3.4.
Comforta heeft geconstateerd dat op de websites en in fysieke winkels van het Duitse Eco Schuhe (www.eco-schuhe.de) en het Zwitserse Tschümperlin (www.tschuemperlin-schuhe.ch) de volgende sloffen werden aangeboden:
3.5.
Bij aangetekende brief van 7 maart 2025 heeft (de advocaat van) Comforta onder meer het volgende aan Shoes4All en Heson geschreven:
Recentelijk heeft Comforta moeten constateren dat Shoes4all en Heson diverse schoeiselmodellen van Comforta hebben gekopieerd en ter verkoop aanbieden en daarmee inbreuk maken op diverse aan Comforta toekomende rechten van intellectuele eigendom. Comforta heeft vastgesteld dat de inbreukmakende producten zowel rechtstreeks door Shoes4all op de markt worden gebracht als via diverse klanten van Shoes4all/Heson. Een deel van deze klanten is tevens klant van Comforta en deze klanten kochten het gekopieerde schoeisel in het verleden bij Comforta in.
Middels deze brief sommeert Comforta Shoes4all en Heson om de inbreuk op de auteursrechtelijk beschermde ontwerpen van Comforta, waaronder maar niet beperkt tot de inbreukmakende producten, onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, de noodzakelijke maatregelen te treffen om de inbreukmakende producten zo spoedig mogelijk van de markt te verwijderen, en alle redelijke stappen te ondernemen om toekomstige inbreuken te voorkomen.
De geconstateerde inbreuken
De geconstateerde inbreuken betreffen de volgende producten (waarbij het model van Comforta aan de linkerzijde is afgebeeld en het inbreukmakende model van Shoes4all/Heson aan de rechterzijde is getoond). De producten van Comforta worden onder het merk SUPER CRACKS, Super Cracks Home en private labels aangeboden. De inbreukmakende producten worden onder meer onder het merk FRENZY aangeboden. Dit merk is in de Benelux geregistreerd op naam van Heson:
(…)
De ontwerpen van de Comforta producten zijn auteursrechtelijk beschermd nu zij een eigen oorspronkelijke creatie van Comforta vormen die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt. De concrete vrije en creatieve keuzes zijn onder meer gemaakt in de keuze van stiksellijnen, materialen, patronen, het specifieke ontwerp van het hart en de alpaca, en de keuze voor het rood-witte strikje. Het moge duidelijk zijn dat deze keuzes het puur functionele karakter van de producten overstijgt. Nu de ontwerpen zijn gemaakt door werknemers van Comforta komen de auteursrechten toe aan Comforta.
Comforta heeft moeten constateren dat Shoes4all en Heson pantoffels aanbieden die telkens (vrijwel) alle oorspronkelijke kenmerken van de betreffende Comforta pantoffels omvatten. De Inbreukmakende Producten worden steeds onder andere (merk)namen aangeboden, met enkele minieme verschillen. Verbindend element is echter dat zij steeds een vrijwel identieke kopie zijn van - en dus inbreuk maken op — de auteursrechten van Comforta. Het leidt dan ook geen twijfel dat de producten die Shoes4all / Heson op de markt brengen vanwege dezelfde totaalindruk, inbreuk maken op de auteursrechten van Comforta. De Inbreukmakende Producten vormen met andere woorden een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijk beschermde werken van Comforta.
Bovendien geldt dat de Inbreukmakende Producten slaafse nabootsingen zijn van de corresponderende Comforta pantoffels. Ook om deze reden handelen zowel Shoes4all als Heson onrechtmatig jegens Comforta. Immers, zowel Shoes4all als Heson verhandelen producten die (nagenoeg) identiek is aan het product dat Comforta al enige tijd op de markt brengt.
Voor slaafse nabootsing is vereist dat een product zich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op de markt (dat wil zeggen een eigen gezicht heeft op die markt). Uit het voorgaande volgt zonder meer dat de Comforta pantoffels over een eigen gezicht op de markt beschikken, dat zij danken aan de oorspronkelijke kenmerken in hun ontwerp. Consumenten herkennen het unieke uiterlijk van deze pantoffels en zijn daarnaar op zoek. Dat uiterlijk is de basis van het commerciële succes van deze producten.
Gelet op de overeenstemming tussen de Inbreukmakende Producten en de Comforta pantoffels is het voor slaafse nabootsing vereiste verwarringsgevaar gegeven: de Inbreukmakende Producten zijn evident ontworpen om zoveel mogelijk op de modellen van Comforta te lijken. De makers van de Inbreukmakende Producten konden verder afwijken van de Comforta pantoffels zonder aan de deugdelijkheid van hun schoeisel afbreuk te doen en dat hadden zij ook moeten doen, teneinde verwarring te voorkomen. In plaats daarvan lijkt het Shoes4all en Heson juist om die verwarring (en het daaraan verbonden commerciële voordeel) te doen. De vormgeving van de Comforta pantoffels is nodeloos nagebootst, waardoor nodeloos verwarring wordt geschept onder het publiek, en Shoes4all en Heson op ongeoorloofde wijze aanhaken bij de eigen plaats in de markt van Comforta.
Ook post sale verwarring is de duchten: de marginale verschillen tussen de pantoffels van Shoes4all en Heson en die van Comforta zijn al moeilijk te ontwaren als de paren in nieuwstaat naast elkaar worden bezien, maar vallen geheel weg als de pantoffels eenmaal worden gedragen.
Aldus handelen Shoes4all en Heson eveneens onrechtmatig jegens Comforta ex artikel 6:162 BW.
Voor de volledigheid merken wij op dat de betrokkenheid van Shoes4all en Heson volgt uit het feit dat - onder meer - de Duitse aanbieders Eco Schuhe en Tschümperlin in hun productaanbod vermeld(d)en dat de Inbreukmakende Producten afkomstig zijn van Shoes4all. Heson is, als merkhouder van het FRENZY merk, eveneens direct betrokken bij de verhandeling van de Inbreukmakende Producten. Voorts beschikt Comforta over documenten uit de administratie van afnemers van Shoes4all waaruit de verhandeling van de Inbreukmakende Producten rechtstreeks blijkt.
3.6.
Bij e-mail van 3 april 2025 heeft (de advocaat van) Shoes4all c.s. onder meer het volgende aan (de advocaat van) Comforta geschreven:
Inmiddels heb ik de kwestie met cliënte kunnen bespreken. Terzake de modellen waarvan u namens uw cliënte stelt dat daar haar auteursrecht op rust, heeft te gelden dat zulks (aantoonbaar) niet zo is. Uw cliënte heeft zodoende geen vordering. Cliënte ziet daarom een kortgeding en/of bodemprocedure met (veel) vertrouwen tegemoet. Namens cliënte wijs ik uw cliënte in dat verband, uitdrukkelijk op de reële proceskosten veroordeling die geldt in IE zaken.

4.Het geschil

4.1.
Comforta vordert – na vermindering van eis ter zitting (doorgehaald in het onderstaande citaat) – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1.
Primair:
gedaagden te veroordelen om met onmiddellijke ingang na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis de inbreuk op de auteursrechten van eiser in de gehele Europese Unie te staken en gestaakt te houden, waaronder, maar niet beperkt tot, het (doen) produceren, aanbieden (on- of offline), verhandelen, leveren en/of anderszins openbaar maken of reproduceren van de Inbreukmakende Producten;
Subsidiair:
gedaagden te veroordelen om met onmiddellijke ingang na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis ieder onrechtmatig handelen jegens eiser te staken en gestaakt te houden, waaronder, maar niet beperkt tot, het (doen) produceren, aanbieden (on- of offline), verhandelen, leveren en/of anderszins openbaar maken of reproduceren van de Inbreukmakende Producten;
2.
gedaagden te veroordelen om binnen veertien (14) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de advocaat van Comforta (per e-mail aan: [e-mailadres]) een gespecificeerde verifieerbare verklaring te verstrekken, vergezeld van alle relevante documenten ter ondersteuning daarvan, betreffende
  • i)
  • ii)
  • iii)
  • iv)
3.
gedaagden te veroordelen om binnen veertien (14) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de advocaat van Comforta (per e-mail aan: [e-mailadres]) een kopie te verschaffen van het contract dat gedaagde(n) heeft gesloten met Gepard Shoes GmbH, alsook van de correspondentie met Gepard Shoes GmbH waaruit volgt wanneer het eerste contact tussen beide partijen in aanloop naar dit contract zijn gelegd;
4.
gedaagden te veroordelen om binnen zeven (7) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan alle professionele afnemers van gedaagden en/of hun agenten van de Inbreukmakende Producten, een brief te sturen met uitsluitend de volgende inhoud en zonder onderschrift:
"De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft bij vonnis d.d. [datum] geoordeeld dat [Bedrijfsnaam] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Comforta met het aanbieden, verkopen en verhandeling van de navolgende producten:
"[productcodes en productnamen met afbeeldingen invoegen]"
Deze producten mogen niet meer on- of offline worden aangeboden of verhandeld. Wij verzoeken u hierbij om (afbeeldingen van) deze producten van uw websites, uit uw winkels en uit andere promotie- en verkoopkanalen te verwijderen en om de bij u resterende voorraad van deze producten die u bij ons heeft besteld niet langer aan te bieden. Voorts verzoeken wij u om deze voorraad binnen zeven dagen na dagtekening van deze brief aan ons te retourneren. Wij zullen u de aankoopprijs en alle kosten in verband met het retourneren van de producten terugbetalen.
Hoogachtend,
[Bedrijfsnaam]"
Of, in geval het buiten Nederland gevestigde professionele afnemer van de lnbreukmakende Producten betreft:
"The District Court of North Holland ruled in summary proceedings on [date] that [Company name] infringed Comforta's copyrights by offering, selling and advertising for the following products:
'[productcodes en productnamen met afbeeldingen invoegen]'
These products may no longer be offered or sold online or offline. We hereby request that you remove (images of) these products from your websites, shops and other promotional and sales channels and that you no longer offer the remaining stock of these products that you ordered from us. In addition we ask you to return this stock to us within seven days of the date of this letter. We will refund the purchase price and all costs associated with returning the products.
Yours sincerely,
[Company name]"
waarbij gedaagden binnen de genoemde termijn van zeven (7) dagen een kopie van al deze brieven dienen te sturen aan de advocaat van Comforta (per e-mail aan: [e-mailadres]);
5.
gedaagden te veroordelen om binnen eenentwintig (21) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis alle Inbreukmakende Producten die in hun bezit zijn en aan hen zijn geretourneerd. door klanten, aan eiser af te geven;
6.
gedaagden te veroordelen tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van EUR 5.000 per overtreding van één of meer van de onder punt 1 tot en met 5 van dit petitum gevorderde bevelen en een dwangsom van EUR 5.000 per dag, of gedeelte van een dag, dat de overtreding voortduurt, met een maximum dwangsom van EUR 200.000, althans zodanige dwangsommen als de rechtbank in goede justitie gelast;
7.
gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser van de kosten van het geding op de voet van artikel 1019h Rv, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.
Comforta legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat de vier onder 3.1 aangehaalde pantoffelmodellen van Comforta auteursrechtelijk beschermde werken in de zin van de Auteurswet (Aw) zijn, omdat zij een eigen oorsrponkelijke creatie vormen die de persoonlijkheid van de maker (een ontwerper in dienst van Comforta) weerspiegelt. De auteursrechten komen op grond van artikel 7 Aw van rechtswege toe aan Comforta als werkgever omdat de ontwerpen zijn gemaakt door een designer die bij Comforta in dienst was, althans op grond van artikel 8 Aw omdat in de catalogi van haar wintercollecties over de jaren 2016 tot en met 2024 ‘Comforta’ (en geen natuurlijk persoon) als maker staat vermeld. Shoes4all c.s. maken inbreuk op de auteursrechten op de (in 3.1 van dit vonnis aangehaalde) modellen 1, 2, 3 en 4 , althans de door Shoes4all c.s. verhandelde producten zijn slaafse nabootsingen van de modellen 2, 3 en 4, aldus Comforta.
4.3.
Shoes4all c.s. voeren naast een aantal formele verweren tot hun verweer – kort gezegd – dat op de vier verschillende modellen geen auteursrechten rusten, althans dat daarop geen inbreuk is gemaakt. De ‘winterse look’ was in 2016 al (lang) gangbaar, ook voor pantoffels, en betreft een traditioneel Noors motief, zodat van een eigen oorspronkelijk karakter geen sprake is. Ook de vorm van een hart is zeer basaal, wordt door vele designers over de hele wereld ter hand genomen en onderscheidt zich onvoldoende van andere werken binnen dezelfde trend. Datzelfde geldt voor de ‘alpaca’ en ‘Ugg’-pantoffels, die eveneens gelet op de pantoffelmarkt generiek te noemen zijn en op zichzelf evenmin voldoende onderscheidend zijn om als werk met een eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker te kunnen gelden. Bovendien verschillen de modellen van Shoes4all c.s. voldoende van die van Comforta om een geheel andere totaalindruk te wekken. Aan een voor slaafse nabootsing vereist ‘eigen gezicht op de markt’ ontbreekt het eveneens en door de vele onderlinge verschillen is bovendien geen sprake van verwarring, aldus nog steeds Shoes4all c.s.
4.4.
Op de stellingen van partijen gaat de voorzieningenrechter hierna, voor zover van belang, nader in.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Hoewel alle partijen in dit geding in Nederland gevestigd zijn en de voorzieningenrechter reeds om die reden op grond van artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 4 Brussel I-
bisVerordening [1] bevoegd is van dit geschil kennis te nemen, heeft de zaak toch (ook) een internationale component, gelet op de gestelde inbreuken in Duitsland en Zwitserland en de op de gehele Europese Unie gerichte (primaire) vordering.
De bevoegdheid van de voorzieningenrechter is in beginsel niet tot Nederland beperkt.
5.2.
De voorzieningenrechter merkt volledigheidshalve op dat de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van het geschil kennis te nemen, moet worden onderscheiden van de vraag of die rechter de mogelijkheid heeft een grensoverschrijdend verbod op te leggen, zoals in deze zaak wordt gevorderd. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan de Nederlandse rechter die op grond van enige regel van (commuun) internationaal bevoegdheidsrecht bevoegd is kennis te nemen van een vordering betreffende een naar buitenlands recht verkregen intellectueel eigendomsrecht of een andere verplichting die buiten Nederland moet worden nagekomen daartoe onder omstandigheden overgaan. Of de voorzieningenrechter in een voorliggend geval inderdaad een grensoverschrijdende voorziening kan en moet opleggen, is pas aan de orde in het kader van de inhoudelijke beoordeling van het geschil. [2]
5.3.
Met betrekking tot het toepasselijk recht geldt op grond van artikel 8 lid 1 Rome II-Verordening (Rome II-Vo) [3] als uitgangspunt dat de in deze zaak door Comforta ingeroepen auteursrechtelijke bescherming telkens wordt beheerst door het recht van het land waar deze wordt gezocht (‘
lex loci protectionis’), in casu dus Nederland, Duitsland, Zwitserland en alle andere Europese landen. De vraag of sprake is van slaafse nabootsing moet op grond van artikel 4 lid 2 Rome II-Vo worden beantwoord naar Nederlands recht, omdat beide gedaagden in Nederland zijn gevestigd.
Heson
5.4.
Heson heeft aangevoerd feitelijk geheel niet betrokken te zijn bij de levering en de verkoop van de vermeende inbreukmakende pantoffels. Volgens Heson voerde zij geen enkele handelsactiviteit uit en was zij op geen enkele manier betrokken bij het op de markt brengen van de beweerdelijk inbreukmakende pantoffels. Dat verweer slaagt.
5.5.
Comforta heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van Heson immers geen concrete feiten of omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat dit anders zou zijn. De enkele omstandigheid dat Heson houdster is van het Frenzy-merk, is daartoe onvoldoende. Ook de vermeende inbreukmakende pantoffels die onder het Frenzy merk worden aangeboden, worden immers door Shoes4All en niet door Heson aangeboden. Weliswaar heeft Comforta erop gewezen dat Heson in Nederland schoeisel aanbiedt op www.bol.com onder het merk ‘Alpaca Footwear’, maar dat betreft een ander model dan de gesteld inbreukmakende modellen. De conclusie is daarmee dat Comforta haar stellingen op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd, zodat voor zover de vorderingen zijn gericht op Heson de voorzieningenrechter deze zal afwijzen. De navolgende inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van Comforta heeft dan ook uitsluitend betrekking op de handelingen van Shoes4All.
Spoedeisend belang
5.6.
Het gaat hier om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Comforta ten tijde van dit vonnis bij de gevraagde voorzieningen een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.7.
Het spoedeisend belang volgt uit de gestelde voortdurende inbreuk op de auteursrechten van Comforta en de voortdurende onrechtmatige daad als gevolg van de gestelde slaafse nabootsing. Shoes4All heeft weliswaar betwist dat Comforta nog steeds schade lijdt, maar dat is gemotiveerd weersproken door Comforta. Dat Comforta heeft nagelaten om de aanwezigheid van schade te onderbouwen, zoals Shoes4all c.s. tot haar verweer heeft gesteld, maakt niet dat de vorderingen van Comforta niet spoedeisend zijn. Ook het feit dat er
op dit momentgeen inbreuk c.q. schade zou zijn omdat de beweerdelijk inbreukmakende modellen onder de wintercollectie zouden vallen terwijl het nu zomer is, doet niet af aan de spoedeisendheid. Comforta heeft immers onweersproken gesteld dat de eerstvolgende wintercollectie al in productie is genomen, wat evenzeer voor de collecties van Shoes4All kan gelden. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven.
Zaak geschikt voor behandeling in kort geding
5.8.
De opvatting van Shoes4All dat de zaak niet geschikt zou zijn voor behandeling in kort geding deelt de voorzieningenrechter niet. Sterker nog, gelet op de spoedeisendheid van een vordering tot staking van iedere verdere inbreuk, vindt de beoordeling van gestelde inbreuken op rechten van intellectuele eigendom (IE) en slaafse nabootsing juist met grote regelmaat plaats in kort geding. Van een zodanige ‘complexiteit en omvang’ van het geschil dat de zaak ‘niet vatbaar om in kort geding genoegzaam te worden toegelicht’ zou zijn, zoals de advocaat van Shoes4All heeft betoogd, is geen sprake. De vorderingen zien immers heel specifiek op déze vermeende inbreuken op de door Comforta benoemde vier modellen, hetgeen alleszins overzichtelijk is. Met de vorderingen wordt ook niet ‘feitelijk een verklaring voor recht’ gevraagd, zoals de advocaat van Shoes4All verder heeft aangevoerd, zodat niet valt in de zien hoe een beslissing in deze zaak een ‘fundamentele verandering in de verhoudingen van partijen’ met zich zou brengen. De voorzieningenrechter acht het onderhavige geschil dan ook bij uitstek geschikt voor behandeling in kort geding.
Auteursrecht en plaats van de vermeende inbreuk
5.9.
Comforta zoekt in deze procedure primair in alle landen van Europa auteursrechtelijke bescherming voor de modellen
1.tot en met
4.(zie 3.1). De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, wordt zoals in 5.3 overwogen op grond van artikel 8 lid 1 Rome II-Vo beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd (‘
lex loci protectionis’). Daarom moet de voorzieningenrechter per land onderzoeken of aldaar auteursrecht op die 4 modellen rust, of Comforta aldaar kan worden aangemerkt als de auteursrechthebbende en of sprake is van inbreuk. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Nederland
5.10.
De door Comforta concreet onderbouwde vermeende inbreuken op haar auteursrechten hebben plaatsgevonden in Duitsland (door Eco Shuhe, zie hierboven in 3.4) en Zwitserland (door Tschümperlin, eveneens 3.4), beide – naar de voorzieningenrechter begrijpt – via fysieke en webwinkels van deze ondernemingen. Dat
in Nederlandinbreuk op de vier in het geding zijnde modellen heeft plaatsgevonden, is onvoldoende aannemelijk gemaakt door Comforta. Het is voorshands namelijk onaannemelijk dat de twee vorenbedoelde websites (mede) op Nederland zijn gericht. Voor dat oordeel weegt de voorzieningenrechter mee dat de websites niet in de Nederlandse taal zijn gesteld. Ook is niet aangevoerd of gebleken dat de pantoffels in kwestie door consumenten in Nederland zijn gekocht. Weliswaar heeft Comforta erop gewezen dat Heson in Nederland schoeisel aanbiedt op www.bol.com onder het merk ‘Alpaca Footwear’, maar dat betreft – zoals hiervoor overwogen – een ander model dan de gesteld inbreukmakende modellen.
Dat de
leveringvan de vermeende inbreukmakende pantoffels in Nederland heeft plaatsgevonden, zoals Comforta ook nog heeft gesteld, is door Shoes4all c.s. betwist en is ook niet voldoende aannemelijk geworden. Maar ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat levering wél in Nederland zou hebben plaatsgevonden, dan is dat enkele feit voorshands – zonder nadere toelichting – onvoldoende om ook aan te nemen dat de vermeende auteursrechtinbreuk alleen al om díe reden óók in Nederland is geschied. Gesteld noch gebleken is immers dat er bij die levering sprake is geweest van auteursrechtelijk relevante openbaarmaking, laat staan van verveelvoudiging.
5.11.
Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn voor een (concrete dreiging van) inbreuk op auteursrechten van Comforta in Nederland.
Duitsland, Zwitserland en andere Europese landen
5.12.
Zoals in 5.3 en 5.9 is overwogen, moet in beginsel aan de hand van het nationale recht van ieder betrokken land worden onderzocht of aldaar auteursrechten op modellen
1.tot en met
4.rusten, of Comforta aldaar als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt en of sprake is van inbreuk. Comforta heeft echter onvoldoende gesteld om deze vragen naar het nationale recht van andere landen dan Nederland te kunnen beoordelen. Comforta heeft in haar processtukken en ter zitting namelijk geen enkele nadere invulling gegeven aan haar stelling dat inbreuk is gemaakt naar Duits, Zwitsers of ander buitenlands recht. Ter zitting heeft de advocaat van Comforta weliswaar gesteld dat het auteursrecht in Europa in grote mate is
geharmoniseerd, zodat het recht van Duitsland en Zwitserland geacht moet worden overeen te stemmen met dat van Nederland, maar dit kan Comforta niet baten. Weliswaar zijn op grond van de rechtspraak van het HvJ EU het auteursrechtelijke werkbegrip en de beschermingsomvang immers geharmoniseerd, maar anders dan Comforta lijkt te veronderstellen, is het auteursrecht binnen de EU voor wat betreft de vraag naar de eigendom van rechten en het makerschap evenwel juist
nietgeharmoniseerd. Juist op dit punt heeft Shoes4All bovendien uitgebreid verweer gevoerd. De rechter is weliswaar gehouden ambtshalve vreemd recht toe te passen en wordt uit dien hoofde geacht dit vreemde recht te kennen, maar dit laat onverlet dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden moeten stellen. Daarbij geldt dat niet van de rechter kan worden gevergd dat hij of zij, zoals hier het geval is, op basis van een uitsluitend naar Nederlands recht ontwikkeld betoog zonder verdere toelichting of voorlichting ambtshalve onderzoekt of dit ook op gaat voor andere landen dan Nederland.
Conclusie ten aanzien van auteursrecht
5.13.
Met betrekking tot de door Comforta gestelde inbreuk op haar auteursrechten is de voorzieningenrechter op grond van het voorgaande van oordeel dat in Nederland geen inbreuk aannemelijk is gemaakt, terwijl de gestelde inbreuken in Duitsland, Zwitserland en andere landen van Europa onvoldoende onderbouwd zijn om daarover te (kunnen) oordelen. Aan een nadere beoordeling op grond van auteursrecht komt de voorzieningenrechter dan ook niet toe. De vorderingen zijn voor zover zij gebaseerd zijn op het auteursrecht dus niet toewijsbaar.
Slaafse nabootsing
5.14.
Zoals hiervoor overwogen (in 5.3) moet de voorzieningenrechter de vraag of sprake is van slaafse nabootsing beoordelen naar Nederlands recht.
Uitgangspunt bij de vraag of sprake is van slaafse nabootsing is dat het nabootsen van elkaars producten in beginsel is toegestaan. Dit beginsel lijdt uitzondering wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij het nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Voor een succesvol beroep op slaafse nabootsing is nodig dat het nagebootste product op het moment dat de nabootsende concurrent met de nabootsing de markt betreedt, een zeker onderscheidend vermogen heeft, anders gezegd: een eigen plaats of een eigen gezicht op de markt heeft.
5.15.
Van een eigen gezicht op de markt is sprake indien het nagebootste product zich in zijn uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op die markt (ook wel ‘het
Umfeld’of vormgevingserfgoed genoemd). De mate waarin dat product zich moet onderscheiden hangt onder meer af van de aard en de hoeveelheid gelijksoortige producten die zich op dat moment op de desbetreffende markt bevinden. Als ‘peildatum’ om te bepalen of een product een eigen gezicht heeft op de markt, geldt de datum van aanvang van de gestelde inbreuk.
Geen eigen gezicht op de markt
5.16.
Shoes4all c.s. voert als verweer dat de pantoffels waarvan Comforta heeft gesteld dat sprake is van slaafse nabootsing (de in 3.1 aangehaalde modellen 2, 3 en 4) geen eigen gezicht op de markt hebben, omdat geen van de bedoelde pantoffels zich onderscheiden van andere, gelijksoortige producten op die (pantoffel)markt. Volgens Shoes4all c.s. vertonen de modellen 2, 3 en 4 sterke gelijkenissen met andere pantoffels die gemakkelijk online of anderszins te verkrijgen zijn en zijn er talloze voorbeelden te vinden van pantoffels met een hart en een strikje, talloze voorbeelden van wollige varianten met een alpaca opgedrukt, en al helemaal talloze voorbeelden van de pantoffels die sterk lijken op de pantoffels die door het merk Ugg worden geproduceerd. De pantoffels van Comforta zijn daarom volgens Shoes4all c.s. in de context van de pantoffelmarkt niet uniek te noemen. Het feit dat er inmiddels vele soortgelijke producten op de markt zijn verschenen, of die nou ouder of nieuwer zijn dan het aanbod van Comforta, en Comforta kennelijk geen actie heeft ondernomen om deze werken van de markt te weren, maakt dat de pantoffels van Comforta geen eigen gezicht op de markt (meer) hebben. In dit verband merken Shoes4all c.s. tot slot op dat Comforta en de merknamen waaronder haar pantoffels worden geproduceerd, zoals ‘super cracks’ geen eigen specifieke identiteit hebben, noch naamsbekendheid bij de consument. De merknamen zelf hebben geen zogenaamd bedrijfsdebiet in de vorm van investeringen in reclame, naamsbekendheid, een duurzame plek in de markt, of een kenbare kwaliteitsstandaard en zijn volstrekt inwisselbaar. Comforta is volgens Shoes4all c.s. een anonieme partij op de markt en haar pantoffels hebben geen eigen plaats op de markt waarbij door Shoes4All en Heson kan worden aangehaakt. Ook is volgens Shoes4all c.s. geen sprake van verwarrende nabootsing, omdat de verschillende pantoffels onvoldoende met elkaar overeenkomen. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
5.17.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de bodemrechter zal oordelen dat bij de bedoelde modellen van Comforta sprake is van een eigen gezicht op de (pantoffel)markt. Het moet – zoals hierboven overwogen – voor een geslaagd beroep op slaafse nabootsing gaan om een product dat zich door zijn uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op die markt. Uit de door Shoes4all c.s. in het geding gebrachte voorbeelden van het vormgevingserfgoed en de door haar (mede-) eigenaar ter zitting gegeven toelichting aan de hand van verschillende modellen, blijkt dat er een groot aantal soortgelijke pantoffels op de markt zijn – en ook al waren – toen Shoes4all c.s. met de vermeende inbreukmakende modellen op de markt kwam. Door Comforta als oorspronkelijke kenmerken in haar ontwerp aangewezen elementen (zoals vormgevingskenmerken, gebruikt materiaal en decoratieve elementen) zijn – in verschillende combinaties – terug te vinden in veel van de door Shoes4all c.s. gepresenteerde pantoffels. Omdat het hier gaat om gangbare producten, met bekende vormen, die kennelijk door tal van aanbieders worden aangeboden, ligt de lat om te komen tot het oordeel dat sprake is van een ‘eigen gezicht’ hoog. Comforta heeft in het licht van alle –vergelijkbare – pantoffels die kennelijk op de markt zijn onvoldoende onderbouwd dat en hoe haar drie modellen zich onderscheiden op de markt ten opzichte van andere, gelijksoortige pantoffels. De enkele stelling van Comforta dát haar pantoffels een eigen gezicht op de markt hebben “
aangezien zij zich qua vormgeving, materiaalgebruik en decoratieve elementen onderscheiden van andere producten binnen dezelfde stijl” is daarvoor – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – onvoldoende. Met
name de vraag hóe de pantoffels van Comforta zich dan onderscheiden van het
Umfeldis – gelet op het feit dat ook alle andere pantoffels waarop partijen over en weer ter onderbouwing van hun wederzijdse standpunten hebben gewezen naadloos in een bepaalde stijl of trend passen – onvoldoende onderbouwd, zodat de aanwezigheid van een eigen gezicht op de markt voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden. Daarnaast heeft Comforta niet (voldoende) weersproken het verweer van Shoes4all c.s. dat ook de merknamen waaronder de pantoffels van Comforta op de markt worden gebracht (waaronder
SuperCracks) geen eigen specifieke identiteit of naamsbekendheid bij de consument hebben die zouden kunnen bijdragen het eigen gezicht op de markt van de pantoffels van Comforta.
5.18.
Dat het leerstuk van de slaafse nabootsing beschermt tegen oneerlijke concurrentie en dat van dat laatste volgens Comforta sprake is, kan niet tot een ander oordeel leiden. De door Comforta aangedragen argumenten, namelijk dat Shoes4all c.s. (i) nagenoeg identieke modellen op de markt brengen en (ii) die modellen verkopen aan (voormalig) klanten van Comforta, (iii) tegen een lagere prijs en (iv) de (voormalige) klanten van Comforta benaderd hebben via een voormalig exclusieve agent van Comforta die in strijd met zijn overeenkomst handelde en rechtsreeks toegang had tot het klantenbestand van Comforta, leiden – wat daar verder ook van zij – niet tot de conclusie dat sprake is van een eigen gezicht op de markt of – in het verengde daarvan – van verwarring op de markt.
Conclusie ten aanzien van slaafse nabootsing
5.19.
Op grond van het voorgaande is de conclusie dat ook de grondslag van slaafse nabootsing de vorderingen niet kan dragen, omdat niet voldoende aannemelijk is geworden dat (een bodemrechter tot het oordeel zal komen dat) de pantoffels van Comforta een eigen gezicht op de markt hebben, zodat het nabootsen daarvan – voor zover daar sprake van is – in beginsel niet onrechtmatig is.
Dit betekent dat in het midden kan blijven waar de vermeende slaafse nabootsing heeft plaatsgevonden en of Comforta met haar subsidiaire vordering tevens een extraterritoriaal verbod heeft gevorderd.
5.20.
Hetgeen partijen overigens aan hun vorderingen en verweer ten grondslag hebben gelegd, kan het voorgaande niet anders maken en behoeft om die reden geen inhoudelijke bespreking en beoordeling.
Conclusie vorderingen
5.21.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de voorzieningenrechter de vorderingen en nevenvorderingen van Comforta, die immers alle zijn gegrond op auteursrechtinbreuk althans onrechtmatige slaafse nabootsing zal afwijzen.
Proceskosten
5.22.
Comforta zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. In het kader van artikel 1019h Rv hebben Shoes4all c.s. aanspraak gemaakt op € 18.417,22 aan advocaatkosten. Op grond van dat artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het
gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten gaat de voorzieningenrechter uit van de Indicatietarieven in IE-zaken. De zaak heeft verder een ‘gemengde grondslag’ en is gegrond op zowel auteursrechtinbreuk als onrechtmatige daad op grond van slaafse nabootsing. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de verdeling hiervan 50/50, zodat voor zover de vordering betrekking heeft op de gestelde auteursrechtinbreuk de Indicatietarieven in IE-zaken voor 50% van toepassing zijn. Shoes4all c.s. hebben ter onderbouwing van hun proceskosten als productie 12 een proceskostenoverzicht overgelegd van € 18.417,22 waarvan dus maximaal 50% toewijsbaar is, zijnde een bedrag van € 9.208,61. Nu dit bedrag het toepasselijke maximumtarief van € 15.000,- (voor een normaal kort geding) niet overstijgt, zal de voorzieningenrechter een bedrag van € 9.208,61 toewijzen. Voor de andere grondslag geldt 50% van het reguliere liquidatietarief. Op grond van het voorgaande begroot de voorzieningenrechter de kosten aan de zijde van Shoes4all B.V. c.s. op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
€ 9.762,11
(50% x € 18.417,22 + 50% x 1.107,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.654,11

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Comforta af,
6.2.
veroordeelt Comforta in de proceskosten van € 10.654,11, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Comforta niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025. [4]

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
2.Vgl. HR 24 november 1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0964, r.o. 4.2.4 (Interlas) en HR 19 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0903, r.o. 3.4.3 (
3.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen.
4.Conc.: 936