Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 23 mei 2025 met in totaal 29 producties (inclusief proceskostenoverzicht)
- de conclusie van antwoord met in totaal 12 producties (inclusief proceskostenoverzicht)
- de mondelinge behandeling van 1 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Comforta
- de vermindering van eis
- de pleitnota van Shoes4all c.s.
2.De zaak in het kort
1.tot en met
4.) en subsidiair van onrechtmatige slaafse nabootsing van drie van haar pantoffels (zie hieronder in 3.1,
2.tot en met
4.). De voorzieningenrechter is van oordeel dat van auteursrechtinbreuk in Nederland door Shoes4all c.s. onvoldoende is gebleken, zodat onvoldoende belang bestaat voor een verbod met betrekking tot Nederland. Voor zover Comforta op grond van het auteursrecht een extraterritoriaal verbod vordert, wijst de voorzieningenrechter dit af omdat Comforta de voor de toepassing van Duits c.q. Zwitsers (dan wel ander buitenlands) recht relevante feiten en omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd om een auteursrechtinbreuk naar het aldaar geldende recht te (kunnen) beoordelen. Ook voor een verbod op grond van slaafse nabootsing is geen plaats. Dit omdat het vereiste ‘eigen gezicht’ op de (pantoffel)markt van de 3 pantoffelmodellen waarvoor Comforta op grond van slaafse nabootsing bescherming inroept naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt.
3.De feiten
1.'Winterse look'
2.'Hartje met strikje'
3.'Alpaca'
4.'Ugg-stijl'
Frenzy.
4.Het geschil
Primair:
gedaagden te veroordelen om binnen veertien (14) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de advocaat van Comforta (per e-mail aan: [e-mailadres]) een gespecificeerde verifieerbare verklaring te verstrekken, vergezeld van alle relevante documenten ter ondersteuning daarvan, betreffende
- i)
- ii)
- iii)
- iv)
gedaagden te veroordelen om binnen veertien (14) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de advocaat van Comforta (per e-mail aan: [e-mailadres]) een kopie te verschaffen van het contract dat gedaagde(n) heeft gesloten met Gepard Shoes GmbH, alsook van de correspondentie met Gepard Shoes GmbH waaruit volgt wanneer het eerste contact tussen beide partijen in aanloop naar dit contract zijn gelegd;
gedaagden te veroordelen om binnen zeven (7) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan alle professionele afnemers van gedaagden en/of hun agenten van de Inbreukmakende Producten, een brief te sturen met uitsluitend de volgende inhoud en zonder onderschrift:
gedaagden te veroordelen om binnen eenentwintig (21) dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis alle Inbreukmakende Producten die in hun bezit zijn en aan hen zijn geretourneerd. door klanten, aan eiser af te geven;
gedaagden te veroordelen tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van EUR 5.000 per overtreding van één of meer van de onder punt 1 tot en met 5 van dit petitum gevorderde bevelen en een dwangsom van EUR 5.000 per dag, of gedeelte van een dag, dat de overtreding voortduurt, met een maximum dwangsom van EUR 200.000, althans zodanige dwangsommen als de rechtbank in goede justitie gelast;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser van de kosten van het geding op de voet van artikel 1019h Rv, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
5.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
bisVerordening [1] bevoegd is van dit geschil kennis te nemen, heeft de zaak toch (ook) een internationale component, gelet op de gestelde inbreuken in Duitsland en Zwitserland en de op de gehele Europese Unie gerichte (primaire) vordering.
lex loci protectionis’), in casu dus Nederland, Duitsland, Zwitserland en alle andere Europese landen. De vraag of sprake is van slaafse nabootsing moet op grond van artikel 4 lid 2 Rome II-Vo worden beantwoord naar Nederlands recht, omdat beide gedaagden in Nederland zijn gevestigd.
op dit momentgeen inbreuk c.q. schade zou zijn omdat de beweerdelijk inbreukmakende modellen onder de wintercollectie zouden vallen terwijl het nu zomer is, doet niet af aan de spoedeisendheid. Comforta heeft immers onweersproken gesteld dat de eerstvolgende wintercollectie al in productie is genomen, wat evenzeer voor de collecties van Shoes4All kan gelden. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven.
1.tot en met
4.(zie 3.1). De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, wordt zoals in 5.3 overwogen op grond van artikel 8 lid 1 Rome II-Vo beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd (‘
lex loci protectionis’). Daarom moet de voorzieningenrechter per land onderzoeken of aldaar auteursrecht op die 4 modellen rust, of Comforta aldaar kan worden aangemerkt als de auteursrechthebbende en of sprake is van inbreuk. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
in Nederlandinbreuk op de vier in het geding zijnde modellen heeft plaatsgevonden, is onvoldoende aannemelijk gemaakt door Comforta. Het is voorshands namelijk onaannemelijk dat de twee vorenbedoelde websites (mede) op Nederland zijn gericht. Voor dat oordeel weegt de voorzieningenrechter mee dat de websites niet in de Nederlandse taal zijn gesteld. Ook is niet aangevoerd of gebleken dat de pantoffels in kwestie door consumenten in Nederland zijn gekocht. Weliswaar heeft Comforta erop gewezen dat Heson in Nederland schoeisel aanbiedt op www.bol.com onder het merk ‘Alpaca Footwear’, maar dat betreft – zoals hiervoor overwogen – een ander model dan de gesteld inbreukmakende modellen.
leveringvan de vermeende inbreukmakende pantoffels in Nederland heeft plaatsgevonden, zoals Comforta ook nog heeft gesteld, is door Shoes4all c.s. betwist en is ook niet voldoende aannemelijk geworden. Maar ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat levering wél in Nederland zou hebben plaatsgevonden, dan is dat enkele feit voorshands – zonder nadere toelichting – onvoldoende om ook aan te nemen dat de vermeende auteursrechtinbreuk alleen al om díe reden óók in Nederland is geschied. Gesteld noch gebleken is immers dat er bij die levering sprake is geweest van auteursrechtelijk relevante openbaarmaking, laat staan van verveelvoudiging.
1.tot en met
4.rusten, of Comforta aldaar als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt en of sprake is van inbreuk. Comforta heeft echter onvoldoende gesteld om deze vragen naar het nationale recht van andere landen dan Nederland te kunnen beoordelen. Comforta heeft in haar processtukken en ter zitting namelijk geen enkele nadere invulling gegeven aan haar stelling dat inbreuk is gemaakt naar Duits, Zwitsers of ander buitenlands recht. Ter zitting heeft de advocaat van Comforta weliswaar gesteld dat het auteursrecht in Europa in grote mate is
nietgeharmoniseerd. Juist op dit punt heeft Shoes4All bovendien uitgebreid verweer gevoerd. De rechter is weliswaar gehouden ambtshalve vreemd recht toe te passen en wordt uit dien hoofde geacht dit vreemde recht te kennen, maar dit laat onverlet dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden moeten stellen. Daarbij geldt dat niet van de rechter kan worden gevergd dat hij of zij, zoals hier het geval is, op basis van een uitsluitend naar Nederlands recht ontwikkeld betoog zonder verdere toelichting of voorlichting ambtshalve onderzoekt of dit ook op gaat voor andere landen dan Nederland.
Umfeld’of vormgevingserfgoed genoemd). De mate waarin dat product zich moet onderscheiden hangt onder meer af van de aard en de hoeveelheid gelijksoortige producten die zich op dat moment op de desbetreffende markt bevinden. Als ‘peildatum’ om te bepalen of een product een eigen gezicht heeft op de markt, geldt de datum van aanvang van de gestelde inbreuk.
aangezien zij zich qua vormgeving, materiaalgebruik en decoratieve elementen onderscheiden van andere producten binnen dezelfde stijl” is daarvoor – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – onvoldoende. Met
Umfeldis – gelet op het feit dat ook alle andere pantoffels waarop partijen over en weer ter onderbouwing van hun wederzijdse standpunten hebben gewezen naadloos in een bepaalde stijl of trend passen – onvoldoende onderbouwd, zodat de aanwezigheid van een eigen gezicht op de markt voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden. Daarnaast heeft Comforta niet (voldoende) weersproken het verweer van Shoes4all c.s. dat ook de merknamen waaronder de pantoffels van Comforta op de markt worden gebracht (waaronder
SuperCracks) geen eigen specifieke identiteit of naamsbekendheid bij de consument hebben die zouden kunnen bijdragen het eigen gezicht op de markt van de pantoffels van Comforta.