ECLI:NL:RBNHO:2025:7918

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
C/15/359352 / FA RK 24-5973
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie door verzoekster na echtscheiding van de moeder en adoptiemoeder

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een kind, verzoekster, om de adoptie door haar adoptiemoeder te herroepen. Verzoekster is geboren tijdens het huwelijk van haar moeder met een vrouw die niet de juridische ouder van haar was. Na het overlijden van deze vrouw is de moeder hertrouwd met de adoptiemoeder, die de adoptie van verzoekster en haar zus heeft aangevraagd. Het huwelijk tussen de moeder en de adoptiemoeder is later ontbonden door echtscheiding. Verzoekster, die inmiddels meerderjarig is, heeft verzocht om herroeping van de adoptie, omdat zij geen hechte band met de adoptiemoeder heeft opgebouwd en zich onveilig voelde in haar aanwezigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet achter de adoptie stond en dat de herroeping in haar kennelijk belang is. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, waarbij de familierechtelijke betrekking tussen verzoekster en de adoptiemoeder is beëindigd, en verzoekster weer in familierechtelijke betrekking tot haar moeder komt te staan. De beschikking tot herroeping zal pas van kracht worden na drie maanden, tenzij er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
herroeping adoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/359352 / FA RK 24-5973
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 14 juli 2025
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar,
--tegen--
[de adoptiemoeder],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de adoptiemoeder,
in welke zaak de rechtbank als belanghebbende aanmerkt:
[de moeder],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 22 november 2024;
- het gecorrigeerd verzoekschrift van verzoekster, ingekomen op 6 december 2024;
- de instemmingsverklaring van de adoptiemoeder van 20 mei 2025.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 juli 2025, gelijktijdig met procedurenummer C/15/361252/FA RK 25/353, in aanwezigheid van verzoekster bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman. Voorts is verschenen de moeder en [zus van verzoekster] , zus van verzoekster en tevens zelf verzoekster in de hiervoor genoemde procedure. De adoptiemoeder is, met afbericht, niet verschenen.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Verzoekster is op [geboortedatum] te [plaats] geboren binnen het huwelijk van de moeder en haar wijlen echtgenote [wijlen echtgenote] , overleden op [datum] .
2.2.
De moeder is op [datum] hertrouwd met de adoptiemoeder.
2.3.
Bij beschikking van 7 januari 2015 heeft de rechtbank de adoptie van verzoekster, evenals van haar zus [zus van verzoekster] , door de adoptiemoeder uitgesproken.
2.4.
Het huwelijk van de moeder en de adoptiemoeder is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 3 april 2019.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2020 is verzoekster voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers te Haarlem, met ingang van 4 juli 2020 voor de duur van drie maanden en is een machtiging uithuisplaatsing verleend in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 4 juli 2020 voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 9 juli 2020 is een machtiging uithuisplaatsing verleend, met aanvulling in zoverre van de beschikking van 6 juli 2020, van verzoekster in een accommodatie jeugdhulpaanbieder dan wel in een netwerkpleeggezin, met ingang van 9 juli 2020 tot
4 oktober 2020.
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 oktober 2020 is verzoekster onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, tot 6 juli 2021.
De ondertoezichtstelling is nadien niet verlengd.

3.Beoordeling

3.1.
Verzoekster heeft de rechtbank verzocht de adoptie-uitspraak van deze rechtbank van 7 januari 2015 te herroepen.
De onderbouwing van het verzoek komt op het volgende neer.
Verzoekster, destijds tien jaar oud, stond niet achter de keuze van haar moeder en de adoptiemoeder om haar te adopteren. Zij was destijds te jong om daarover echt een mening te kunnen en mogen geven. De reden om het niet te willen is dat verzoekster sinds de komst van de adoptiemoeder in haar leven geen hechte band met haar heeft opgebouwd. Verzoekster heeft zich altijd uitsluitend tot haar moeder gewend voor belangrijke zaken. Verzoekster schaamde zich voor de adoptiemoeder en vermeed situaties waarin zij haar moest meenemen. Verzoekster ervoer ook angst jegens de adoptiemoeder vanwege de manier waarop zij boos werd en met haar omging, waarbij verzoekster aangeeft dat er sprake was van schreeuwen, knijpen, deuren slaan, kleineren en soms zelfs slaan. Het was voor verzoekster een opluchting dat de moeder en de adoptiemoeder gingen scheiden. Vanwege de beperkte huisvesting van de adoptiemoeder was er geen zorgregeling waarbij verzoekster bij de adoptiemoeder moest overnachten. Echter, bij conflicten thuis werd verzoekster gedwongen om toch bij de adoptiemoeder te logeren. Dit voelde voor verzoekster erg onveilig en heeft tot conflicten geleid die zo hoog opliepen dat verzoekster een maand uit huis geplaatst is geweest. Na deze maand moest verzoekster nog met haar adoptiemoeder op vakantie, waar opnieuw een conflict over ontstond. Toen daarbij de oma van verzoekster (moeder van de [wijlen echtgenote] ) overleed en de adoptiemoeder volgens verzoekster niet naar de crematie wilde komen, maar een brief stuurde, is voor verzoekster al het contact met de adoptiemoeder geëindigd. Er is sindsdien geen contact meer. Wat verzoekster weet over haar adoptiemoeder heeft zij via derden vernomen. Verzoekster meent dat er geen enkel belang (meer) is om de familieband met de adoptiemoeder nog in stand te laten en daarom wenst zij dat de adoptie wordt herroepen. Verzoekster hoopt dat toewijzing van het verzoek haar zal brengen wat zij wil, te weten geluk en gevoelens van rust. Zij dankt de adoptiemoeder evenwel voor haar inspanningen voor wat betreft de zorg en opvoeding van verzoekster en haar zus.
3.2.
De volgende wetsartikelen zijn op een verzoek tot herroeping van een adoptie van toepassing.
3.3.
In artikel 1:231 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het volgende bepaald:
De adoptie kan door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen.
Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
3.4.
In artikel 1:232 BW is het volgende bepaald:
Door herroeping van de adoptie houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn kinderen enerzijds en de adoptiefouder of adoptiefouders en zijn bloedverwanten anderzijds op te bestaan.
De familierechtelijke betrekking die door de adoptie opgehouden had te bestaan, herleeft door de herroeping.
Artikel 230 vindt ten aanzien van de herroeping overeenkomstige toepassing.
3.5.
Het verzoek is door verzoekster binnen de in artikel 1:231, tweede lid BW genoemde termijn ingediend. Verzoekster is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
3.6.
Blijkens de door de adoptiemoeder overgelegde verklaring kan zij instemmen met toewijzing van het verzoek. Zij heeft daarbij aangegeven geen verweer te zullen voeren en zij zal ook niet ter zitting verschijnen.
3.7.
Uit de overgelegde stukken en de verklaringen van verzoekster ter zitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang is van verzoekster en dat is voldaan aan de vereisten van artikel 1:231 BW. De rechtbank wijst het verzoek dan ook toe, in die zin dat de bij beschikking van deze rechtbank van 7 januari 2015 uitgesproken adoptie van verzoekster door de adoptiemoeder zal worden herroepen.
3.8.
Door de herroeping van de adoptie houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde enerzijds en de adoptiefouder(s) en zijn/haar/hun bloedverwanten anderzijds op te bestaan. Dit betekent dat, zodra een adoptie wordt herroepen, de situatie zoals die voor de adoptie was, herleeft. In dit geval betekent dit dat verzoekster alleen in een familierechtelijke betrekking tot haar moeder zal staan en van rechtswege haar geslachtsnaam zal dragen. Nu verzoekster reeds de geslachtsnaam van haar moeder heeft, zal daar niets aan veranderen.
3.9.
De beschikking tot herroeping wordt pas van kracht nadat er drie maanden zijn verstreken en er geen hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing. Na die drie maanden zal de griffier van de rechtbank de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand sturen, waarna de ambtenaar een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de geboorteakte van verzoekster zal toevoegen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
herroept de bij beschikking van 7 januari 2015 van deze rechtbank uitgesproken adoptie van
[verzoekster]door
[de adoptiemoeder] ;
4.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
4.3.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Flipse, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.