ECLI:NL:RBNHO:2025:8193

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11654965 en 11677264
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontslag op staande voet en ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in twee samenhangende zaken met betrekking tot een ontslag op staande voet van een werknemer, aangeduid als [verzoeker], door de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM). De werknemer verzocht om vernietiging van het ontslag op staande voet, dat hij op 25 februari 2025 had ontvangen, en om wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, waardoor het niet rechtsgeldig was. De verzoeken van de werknemer tot wedertewerkstelling en loonbetaling werden echter afgewezen, omdat de werknemer niet beschikte over de benodigde Schipholpas na zijn arrestatie. KLM had het ontslag op staande voet gebaseerd op ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die in strijd met de regels had gehandeld door zijn telefoon en autosleutels te verstoppen en leugenachtige verklaringen af te leggen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van de uitspraakdatum. De kantonrechter bepaalde dat de werknemer geen transitievergoeding toekwam en dat de proceskosten voor rekening van de werknemer kwamen, terwijl KLM in de andere zaak werd veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknrs/rekestnrs: 11654965 AO VERZ 25-57 en 11677264 AO VERZ 25-61 (HB)
Beschikking van 15 juli 2025 in de zaken:
11654965 AO VERZ 25-57:
[verzoeker],
te [plaats],
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigden: mr. J. Jong en mr. A.C. Berkel (toevoeging),
tegen
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Amstelveen,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: mr. L. Gorte.
en
11677264 AO VERZ 25-61:
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Amstelveen,
verzoekende partij,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: mr. L. Gorte
tegen
[verzoeker],
te [plaats],
verwerende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigden: mr. J. Jong en mr. A.C. Berkel (toevoeging).
De (samenhangende) zaken in het kort
In de zaak met nummer 11654965 AO VERZ 25-57verzoekt de werknemer onder meer om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dus niet rechtsgeldig is. De verzoeken van de werknemer tot wedertewerkstelling, betaling van loon vanaf de ontslagdatum en verstrekking van salarisspecificaties worden echter afgewezen.
Het tegenverzoek van werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werknemer wordt toegewezen.
In de zaak 11677264 AO VERZ 25-61verzoekt de werkgever om de werknemer te veroordelen de gefixeerde schadevergoeding te betalen. Dat verzoek wordt afgewezen, omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.

1.De procedure

in de zaak 11654965 AO VERZ 25-57:
1.1.
[verzoeker] heeft op 17 april 2025 een verzoekschrift (met producties) ingediend. KLM heeft een verweerschrift en een voorwaardelijk tegenverzoek (met producties) ingediend.
in de zaak 11677264 AO VERZ 25-61:
1.2.
KLM heeft op 24 april 2025 een verzoekschrift met producties ingediend. [verzoeker] heeft daar op gereageerd bij verweerschrift (met een productie).
in beide zaken:
1.3.
Op 17 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en KLM hebben ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.
1.4.
Ter zitting hebben partijen – op een vraag van de kantonrechter - verklaard dat de processtukken in beide zaken over en weer als ingelast kunnen worden beschouwd (vanwege de samenhang van de zaken).

2.Feiten

in beide zaken:
2.1.
[verzoeker] is op 15 januari 2024 bij KLM in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 5 jaar.
2.2.
De functie van [verzoeker] is teammember Operations bij de afdeling Baggage Services. In die functie is [verzoeker] verantwoordelijk voor de afhandeling van bagage van vliegtuigpassagiers in het luchthavengebied ‘achter de douane’. Voor het uitoefenen van deze functie zijn een Schipholpas en een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) vereist.
2.3.
Het salaris van [verzoeker] bedraagt € 2.784,89 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, een vaste ploegentoeslag en een eindejaarsuitkering van 8,33 %, in totaal € 4.010,13 bruto per maand.
2.4.
De CAO voor KLM Grondpersoneel Nederland (hierna: de CAO) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing. Ook zijn er nog andere regelingen van toepassing, waaronder de KLM Gedragscode en de Schipholregels.
2.5.
KLM en Schiphol werken samen met andere instanties en de gemeente Haarlemmermeer onder de naam ‘Sterke Luchthaven’ om ondermijnende criminaliteit en misstanden op de luchthaven Schiphol te bestrijden.
2.6.
Op 19 november 2024 is [verzoeker] twintig minuten te laat op het werk gekomen. KLM heeft dit schriftelijk aan hem bevestigd en hem gewaarschuwd dat een volgende overtreding tot verdergaande disciplinaire maatregelen (onder andere gericht op het einde van het dienstverband) kan leiden.
2.7.
Op 29 januari 2025 heeft [verzoeker] van KLM een officiële waarschuwing gekregen voor overtreding van de Schipholregels, omdat hij tijdens het rijden op Schiphol zijn telefoon had gebruikt. Daarbij is heeft KLM er nogmaals op gewezen dat een volgende overtreding van de regels tot ernstiger (disciplinaire) maatregelen kan leiden.
2.8.
In de vroege ochtend van 10 februari 2025 was [verzoeker] aan het werk in de Oosthal van Schiphol. Omstreeks 8.30/9.30 uur meldde de Koninklijke Marechaussee (KMAR) zich bij de shiftleader van [verzoeker] met de mededeling dat [verzoeker] werd gezocht door de politie. (Naar later bleek werd [verzoeker] verdacht van een ontvoering en afpersing met een vuurwapen in [plaats].) Nadat de shiftleader [verzoeker] met de portofoon had opgeroepen, is hij door de KMAR meegenomen. De KMAR heeft hem verzocht zijn telefoon, kluissleutel en autosleutels af te geven. [verzoeker] gaf aan dat hij geen telefoon en autosleutels bij zich had en dat hij zijn kluissleutel al lange tijd kwijt was. Het kluisje is toen opengebroken. Daarin werd alleen een vakbondsfolder aangetroffen. [verzoeker] is die dag niet meer teruggekeerd naar zijn werkplek, omdat hij op drie verschillende plekken is verhoord.
2.9.
De Unitmanager heeft [verzoeker] in de middag geprobeerd te bellen. Uiteindelijk werd aan het eind van de middag de telefoon van [verzoeker] opgenomen door zijn broer, die vertelde dat [verzoeker] nog vastzat in [plaats].
2.10.
Vervolgens belde [verzoeker] (omstreeks 18.18 uur) zelf met de Unitmanager met de mededeling dat hij weer vrij was, dat alles berustte op een misverstand en dat hij onschuldig was.
2.11.
Bij brief van 10 februari 2025 met het kopje ‘vrijstelling van werk in verband met onderzoek’ heeft KLM aan [verzoeker] bevestigd dat hij die dag door de KMAR van de werkvloer is gehaald omdat hij werd gezocht door de politie en dat [verzoeker] niet heeft willen meewerken aan het openen van zijn locker. KLM heeft bij die brief meegedeeld dat [verzoeker] vanaf 10 februari 2025 niet kan werken door een omstandigheid die in zijn risicosfeer ligt en dat sprake is van een situatie van ‘geen arbeid, geen loon’. Ook heeft zij bij die brief meegedeeld dat, zodra de KMAR of politie [verzoeker] laat gaan, hij eerst een gesprek met (de unitmanager van) KLM moet hebben voordat hij eventueel het werk hervat. Na het versturen van die brief heeft (de unitmanager van) KLM [verzoeker] opgebeld en meegedeeld dat [verzoeker] nog niet mocht komen werken, omdat eerst onderzoek moest worden gedaan.
2.12.
De Schipholpas van [verzoeker] is - na en in verband met zijn arrestatie op de werkvloer - door Schiphol geblokkeerd. Schiphol heeft vervolgens bij brief van 10 maart 2025 aan KLM meegedeeld dat die pas is ingetrokken. Inmiddels heeft KLM ook de KLM-pas van [verzoeker] ingenomen.
2.13.
Op 24 februari 2025 is [verzoeker] gehoord door KLM Security Services.
2.14.
Op 25 februari 2025 heeft [verzoeker] een gesprek gevoerd met de unitmanager en de HR Advisor van KLM. In dat gesprek is hij gehoord en is hij vervolgens op staande voet ontslagen.
2.15.
Het ontslag op staande voet is aan [verzoeker] bevestigd bij brief van 25 februari 2025. In die brief staan - samengevat - als dringende redenen voor het ontslag op staande voet vermeld (zowel afzonderlijk als gezamenlijk):
- dat [verzoeker] zich in vage kringen begeeft, wat een potentieel gevaar is voor ondermijning;
- dat hij, toen hij wist dat de politie hem zocht, dit niet zelf bij de politie heeft gemeld;
- dat hij welbewust zijn telefoon en kennelijk ook zijn autosleutels heeft verstopt op de werkvloer en kennelijk een collega heeft gevraagd om zijn telefoon aan zijn broer te geven (waarbij hij wist dat zijn handelingen het daglicht niet kunnen verdragen omdat hij de naam van de collega niet wil zeggen);
- dat hij en zijn collega zich hiermee schuldig hebben gemaakt aan het (in strijd met de wet of goede zeden) wegmaken/weghouden van materiaal dat de politie nodig had in het onderzoek naar een ernstig vergrijp;
- dat hij onzorgvuldig met KLM-eigendommen is omgegaan, omdat hij de kluissleutel kennelijk kwijt is;
- dat hij de KMAR en de politie om de tuin heeft geleid met gebruikmaking van de werkvloer van KLM en van Schiphol en met gebruikmaking van zijn collega;
- dat hij door zijn handelwijze het vertrouwen van KLM ernstig en onherstelbaar heeft beschaamd, terwijl hij in een vertrouwensfunctie werkzaam is.
Ook staat in die brief dat KLM bij het geven van het ontslag op staande voet alle omstandigheden heeft meegewogen, dat zij de gefixeerde schadevergoeding met de eindafrekening zal verrekenen en dat [verzoeker] geen transitievergoeding krijgt.
In de brief heeft KLM er ook op gewezen dat [verzoeker] bij KLM Security Services op 24 februari 2025 heeft verklaard dat zijn auto op 10 februari 2025 bij zijn ouders stond, terwijl hij in het gesprek met KLM op 25 februari 2025 heeft toegegeven dat hij op 10 februari 2025 met de auto naar Schiphol is gekomen.
2.16.
Bij brief van zijn gemachtigde van 10 maart 2025 heeft [verzoeker] geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet en zich beschikbaar gehouden voor zijn werk.
2.17.
Bij e-mail van 17 maart 2025 heeft KLM aan (de gemachtigde van) [verzoeker] meegedeeld dat het ontslag op staande voet van kracht blijft, tenzij partijen het eens worden over een vaststellingsovereenkomst. Ook heeft zij bij die brief meegedeeld dat Schiphol haar inmiddels heeft laten weten dat [verzoeker] geen Schipholpas meer krijgt op grond van artikel 17 lid 1 van de Schipholregels, zodat hij sowieso niet meer tewerk gesteld kan worden in zijn oude functie.
2.18.
Partijen zijn er niet in geslaagd een vaststellingsovereenkomst te sluiten.
2.19.
[verzoeker] heeft bij Schiphol (nog) geen bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de Schipholpas.

3.Het (tegen)verzoek en het verweer

in de zaak 11654965 AO VERZ 25-57
3.1.
[verzoeker] heeft ter zitting meegedeeld dat hij de kantonrechter verzoekt om het ontslag op staande voet te vernietigen (zoals hij primair in het verzoekschrift had gevraagd) en dat hij niet kiest voor de ‘switch’ naar het subsidiaire verzoek (tot toekenning van onder meer een billijke vergoeding). Verder verzoekt [verzoeker] om KLM te veroordelen hem toe te laten tot zijn werkzaamheden, het loon vanaf 25 februari 2025 te betalen en de betreffende salarisspecificaties af te geven.
3.2.
[verzoeker] stelt hiertoe - kort weergegeven - dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat dat ontslag niet onverwijld is gegeven en er geen dringende reden aan dat ontslag ten grondslag ligt. Bovendien zijn zijn persoonlijke omstandigheden onvoldoende meegewogen.
3.3.
KLM voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij voert aan ‑ samengevat ‑ dat het ontslag op staande voet wel degelijk rechtsgeldig is, omdat aan alle daarvoor geldende vereisten is voldaan.
3.4.
Voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzoekt KLM bij wijze van
tegenverzoekom de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, primair wegens (ernstig) verwijtbaar handelen [1] , subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding [2] , meer subsidiair op grond van andere omstandigheden [3] en uiterst subsidiair op grond van een combinatie van omstandigheden [4] . Ook verzoekt KLM de kantonrechter te bepalen dat [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt.
in de zaak 11677264 AO VERZ 25-61:
3.5.
KLM verzoekt de kantonrechter om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de een gefixeerde schadevergoeding [5] van € 4.406,65.
3.6.
KLM legt aan dat verzoek ten grondslag dat [verzoeker] haar door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
3.7.
[verzoeker] is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
in beide zaken:
3.8.
Zo nodig zal hierna onder ‘de beoordeling’ verder op de standpunten van partijen worden ingegaan.

4.De beoordeling van de verzoeken (in beide zaken)

in beide zaken:
Toetsingskader ontslag op staande voet
4.1.
Het gaat in deze zaken allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [6] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk zijn de aard en de ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag gerechtvaardigd zijn. Verder moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
Niet onverwijld
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat niet is gebleken dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.4.
Op 10 februari 2025 is [verzoeker] door de KMAR van de werkvloer gehaald. Uit de brief van KLM van 10 februari 2025 (2.11. van de feiten) blijkt, dat KLM er toen al mee bekend was dat [verzoeker] werd gezocht door de politie en dat hij niet had meegewerkt aan het openen van zijn locker. Vervolgens heeft het tot 24 februari 2025 geduurd voordat [verzoeker] voor het eerst door KLM (Security Services) is gehoord naar aanleiding van het gebeurde. Daarna is [verzoeker] in een gesprek met de unitmanager op 25 februari 2025 op staande voet ontslagen.
4.5.
KLM heeft (in haar verzoekschrift in de zaak 11677264 AO VERZ 25-61) als verklaring voor het tijdsverloop tussen 10 en 24 februari 2025 gegeven dat KLM Security Services, alvorens zij [verzoeker] voor een gesprek kon uitnodigen, een aantal zaken heeft moeten onderzoeken en afstemmen met Schiphol en KMAR, zoals het uitlezen van camerabeelden in de bagagekelder en op de parkeerplaats en het voeren van gesprekken met de betrokken shiftleader. KLM heeft echter geen data genoemd met betrekking tot die handelingen en ook geen inzicht gegeven in eventuele onderzoeksbevindingen.
4.6.
Na een vraag van de kantonrechter ter zitting heeft KLM - tijdens een korte schorsing van die zitting - nadere informatie bij KLM Security Services ingewonnen over de gang van zaken. Naar aanleiding daarvan heeft KLM ter zitting verklaard dat camerabeelden van (onder andere) het kluisje en van de binnenkomst van [verzoeker] op de werkvloer (op in ieder geval 10 februari 2025) zijn bekeken, dat daar niets uit is gekomen en dat ‘normaal gesproken’ ook inklok gegevens worden nagelopen. Ook heeft zij verklaard dat [verzoeker] op woensdagavond 19 februari 2025 is uitgenodigd voor een gesprek met KLM Security op 24 februari 2025 en dat dit gesprek niet eerder kon plaatsvinden als gevolg van capaciteitsproblemen.
4.7.
Bovengenoemde uitlatingen van KLM zijn summier, deels te algemeen, grotendeels niet in de tijd geplaatst en moeilijk te verifiëren. Ze zijn in ieder geval niet met stukken onderbouwd. Een onderzoeksverslag is niet opgemaakt. Daarom kan niet worden vastgesteld of KLM het volgens haar benodigde onderzoek voldoende voortvarend heeft verricht. Overigens wordt in de ontslagbrief ook niet verwezen naar verricht onderzoek.
4.8.
De omstandigheden die ten grondslag zijn gelegd aan het ontslag op staande voet zijn weliswaar deels uit de gesprekken op 24 en 25 februari 2025 naar voren gekomen, maar er zijn ook omstandigheden die al veel eerder duidelijk waren of hadden kunnen zijn als KLM het onderzoek meer voortvarend ter hand had genomen. En als [verzoeker] eerder door KLM (Security Services) was gehoord, had het ontslag op staande voet eerder gegeven kunnen worden.
4.9.
Gelet op het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat het ontslag niet onverwijld is gegeven.
Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig
4.10.
Omdat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven, is dat ontslag niet rechtsgeldig. Hierom hoeft niet te worden beoordeeld dat of de aan dat ontslag ten grondslag gelegde redenen als dringende redenen kunnen worden aangemerkt.
In de zaak 11654965 AO VERZ 25-57:
Vernietiging van het ontslag op staande voet
4.11.
Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag niet rechtsgeldig is.
Afwijzing van de verzochte wedertewerkstelling
4.12.
Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, heeft [verzoeker] in beginsel recht om weer tot zijn werkzaamheden te worden toegelaten. Zoals hierna bij de behandeling van het tegenverzoek aan de orde zal komen, zal de arbeidsovereenkomst echter met ingang van de beschikkingsdatum worden ontbonden wegens (ernstig) verwijtbaar handelen van [verzoeker]. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt daarom afgewezen. (Overigens zou wedertewerkstelling van [verzoeker] - in ieder geval op dit moment - ook niet mogelijk zijn omdat hij niet beschikt over de daarvoor benodigde Schipholpas.)
Afwijzing van de loonvordering en de salarisspecificaties
4.13.
Vanwege de vernietiging van het ontslag op staande voet heeft [verzoeker] in beginsel recht op zijn loon vanaf 25 februari 2025 (tot de ontbindingsdatum). Vaststaat echter dat hij zijn werkzaamheden niet heeft kunnen verrichten, omdat na en in verband met zijn arrestatie zijn Schipholpas is geblokkeerd en deze vervolgens is ingetrokken. Dit is een omstandigheid die in redelijkheid voor rekening van [verzoeker] moet komen [7] , in welk kader de kantonrechter ook verwijst naar hetgeen hierna in r.o. 5.7 tot en met 5.13 zal worden overwogen. Daarom zal de loonvordering worden afgewezen.
4.14.
Hierom is ook het verzoek tot afgifte van de betreffende salarisspecificaties niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.15.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten (waaronder nakosten) moeten betalen, omdat beide partijen op punten ongelijk krijgen.
i
n de zaak 11677264 AO VERZ 25-61:
Afwijzing van de gefixeerde schadevergoeding
4.16.
Het verzoek van KLM om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding zal worden afgewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
Proceskosten
4.17.
De proceskosten (waaronder nakosten) komen voor rekening van KLM, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beoordeling van het tegenverzoek (in de zaak 11654965 AO VERZ 25-57)

Voorwaarde voor behandeling ontbindingsverzoek vervuld
5.1.
De kantonrechter zal vervolgens beslissen op het verzoek van KLM om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De voorwaarde waaronder KLM dat verzoek heeft gedaan, is namelijk vervuld, omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd.
Toetsingskader ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. [8] Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. [9]
5.3.
Verder mag er geen opzegverbod aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staan [10] , maar van een opzegverbod is in dit geval geen sprake.
Een redelijke grond voor ontbinding: de ‘e-grond’
5.4.
De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, namelijk de primair aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde ‘e-grond’. [11] Dat wordt als volgt toegelicht.
5.5.
KLM heeft gesteld dat [verzoeker] (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij zijn telefoon en autosleutels van de KMAR heeft weggehouden, een collega heeft ingezet om deze zaken buiten beveiligd Schipholgebied te brengen en leugenachtige verklaringen heeft afgelegd tegenover de KMAR, KLM Security Services en de Unitmanager. Bovendien heeft hij daardoor in strijd gehandeld met de CAO, de KLM Gedragscode en diverse regelingen van Schiphol. Daarbij wijst KLM er op dat [verzoeker] een vertrouwensfunctie vervult en al twee keer eerder was gewaarschuwd.
5.6.
[verzoeker] betwist dat hij (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld. Nadat hij van zijn broer had gehoord dat de politie naar hem op zoek was, heeft hij zijn telefoon en autosleutels niet verstopt, maar aan een collega gegeven. Hij wilde namelijk niet dat deze door de politie zouden worden ingenomen. Niet omdat hij iets te verbergen had, maar omdat hij anders zijn eigendommen lange tijd kwijt zou zijn en er privé gegevens op de telefoon stonden. Wat betreft de leugenachtige verklaringen voert hij aan dat hij geschrokken was door de impact van de situatie en niet wilde dat zijn collega ook risico zou lopen. Hij was zich er niet van bewust dat zijn handelwijze zulke grote gevolgen voor zijn dienstverband kon hebben. Daar komt bij dat hij ten onrechte voor verhoor is opgehaald en diezelfde avond door de politie is heengezonden.
5.7.
De kantonrechter overweegt, dat [verzoeker] heeft niet betwist dat hij tegenover de KMAR in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij geen telefoon en autosleutels bij zich had. Ook staat vast dat [verzoeker] zijn collega heeft ingezet om deze zaken buiten het beveiligde gebied van Schiphol te brengen. Daarmee heeft [verzoeker] zich schuldig gemaakt aan het wegmaken van mogelijk bewijsstukken en heeft hij in ieder geval het onderzoek van de politie bemoeilijkt. [verzoeker] heeft weliswaar aangevoerd dat hij niet verplicht is om mee te werken aan zijn eigen veroordeling, maar in dit geval gaat het niet om niet meewerken, maar om het actief verrichten van handelingen om de politie op het verkeerde been te zetten. Bovendien heeft hij een KLM-collega bij die ongeoorloofde handelingen betrokken en heeft hij geweigerd de naam van die collega te noemen toen KLM hem daarnaar vroeg. Daarmee heeft hij zijn privébelang boven het belang van KLM gesteld (wat op grond van de CAO en de Gedragscode van KLM niet is toegestaan, zie hierna onder 5.10.).
5.8.
Daarbij komt dat [verzoeker] niet alleen heeft gelogen tegen de KMAR, maar ook tegen KLM Security Services in het gesprek van 24 februari 2025. Tegen KLM Security Services heeft hij immers verklaard dat zijn auto op 10 februari 2025 bij zijn ouders stond en daar door de politie is onderzocht, terwijl hij op die datum in werkelijkheid – zoals hij later tegenover de Unitmanager heeft toegegeven – met de auto naar Schiphol is gekomen en deze op het parkeerterrein heeft gezet (waar de auto na de aanhouding van [verzoeker] is onderzocht door de KMAR).
5.9.
Verder heeft [verzoeker] zowel tegenover KLM Security Services als tegen de Unitmanager verklaard dat hij zijn de telefoon in de bagagekelder had verstopt, terwijl [verzoeker] in deze procedure opeens het standpunt inneemt dat hij deze niet had verstopt, maar (direct) aan zijn collega had gegeven.
5.10.
Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de kantonrechter als ernstig verwijtbaar aan te merken. Temeer omdat [verzoeker] had moeten weten dat er in de vertrouwensfunctie waarin hij werkzaam is (waarvoor een Schipholpas en een VGB vereist zijn) scherpere integriteitseisen aan zijn handelswijze worden gesteld dan in een reguliere baan die niet op beveiligd gebied wordt uitgeoefend. [verzoeker] heeft weliswaar aangevoerd dat hij onvoldoende met die eisen bekend is en daarover slechts een algemene brochure heeft ontvangen, maar de kantonrechter verwerpt dat verweer. In die (door [verzoeker] zelf als productie 4 overgelegde) brochure staat dat eerlijkheid en integriteit voorop staan en dat KLM alle handelingen verbiedt die in strijd zijn met de wet en interne normen van KLM. Bovendien heeft [verzoeker] zich bij zijn indiensttreding akkoord verklaard met de KLM Gedragscode, waarin is bepaald dat medewerkers van KLM moeten vermijden dat hun privébelangen en de belangen van KLM met elkaar in conflict komen. Ook in artikel 6.1. van de CAO is bepaald dat de werknemer de belangen van KLM zal behartigen en bevorderen en zich zo zal gedragen dat de goede naam van KLM en haar werknemers niet wordt geschaad en vermenging van KLM- en privé-belangen wordt vermeden. Bovendien heeft [verzoeker] ter verkrijging van zijn Schipholpas een examen moeten afleggen waarin de integriteitsregels aan orde komen.
5.11.
Door zijn handelwijze heeft [verzoeker] in strijd met bovengenoemde regels gehandeld. Ook heeft hij gehandeld in strijd met artikel 17.1 van de Schipholregels, waarin – kort weergegeven – staat dat het binnen het luchthavengebied niet is toegestaan de orde of veiligheid te verstoren of overlast te veroorzaken. Om die reden is zijn Schipholpas kennelijk ook ingetrokken. Overigens was [verzoeker] al eerder gewaarschuwd voor overtreding van de (Schiphol)regels.
5.12.
Daar komt nog bij dat [verzoeker] niet aan KLM heeft gemeld dat hij de sleutel van zijn kluis kwijt was, wat een risico vormt voor ondermijning.
5.13.
Al met al heeft [verzoeker] er door zijn handelwijze onvoldoende blijk van gegeven dat hij zich ervan bewust is dat hij in zijn functie van bagagemedewerker achter de douane – met het oog op de veiligheid en het gevaar voor ondermijning op Schiphol – van onbesproken gedrag moet zijn. Ook ter zitting heeft [verzoeker] er geen blijk van gegeven dat hij het belang daarvan inziet. Op de vraag van de kantonrechter of hij zich achteraf heeft gerealiseerd dat hij anders had moeten handelen, heeft [verzoeker] opnieuw (alleen) verklaard dat hij niet wilde dat hij zijn telefoon voor langere tijd kwijt zou zijn.
5.14.
Dit alles moet [verzoeker] ernstig worden aangerekend. Zijn relatief jonge leeftijd (19 jaar) maakt dat niet anders. De omstandigheid dat [verzoeker] – zoals hij heeft aangevoerd – ten onrechte door de politie werd gezocht evenmin.
Herplaatsing ligt niet in de rede
5.15.
Herplaatsing van [verzoeker] binnen een redelijke termijn ligt niet in de rede, omdat hiervoor is geoordeeld dat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. [12]
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.16.
De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op vandaag (15 juli 2025), omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker]. [13]
Geen transitievergoeding
5.17.
De kantonrechter zal bepalen dat aan [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt, omdat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker]. [14]
Geen intrekkingsgelegenheid
5.18.
KLM hoeft geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken, omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden.
Proceskosten
5.19.
De proceskosten (en nakosten) komen voor rekening van [verzoeker], omdat [verzoeker] ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker].

7.De beslissing

De kantonrechter
op het verzoek in de zaak 11654965 AO VERZ 25-57:
7.1.
vernietigt het ontslag op staande voet,
7.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
7.3.
wijst het meer of anders verzochte af,
op het tegenverzoek in de zaak 11654965 AO VERZ 25-57:
7.4.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van vandaag (15 juli 2025),
7.5.
bepaalt dat [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt,
7.6.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de zijde van KLM worden vastgesteld op € 814,00 voor salaris gemachtigde en € 135,- voor nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door KLM worden gemaakt,
7.7.
wijst het meer of anders verzochte af,
op het verzoek in de zaak 11677264 AO VERZ 25-61:
7.8.
wijst het verzoek af,
7.9.
veroordeelt KLM in de proceskosten, die aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 814,00 voor salaris gemachtigde en € 135,- voor nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [verzoeker] worden gemaakt,
in beide zaken:
7.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [15] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW
2.Artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW
3.Artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW
4.Artikel 7:669 lid 3 onderdeel i BW
5.Artikel 7:677 lid 2 BW
6.Artikel 7:677 lid 1 BW.
7.Zie artikel 7:628 lid 1 BW, Gerechtshof Amsterdam 31 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2070
8.Artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
9.Artikel 7:669 lid 1 BW.
10.Artikel 7:671b lid 2 BW.
11.Artikel 6:669 lid 3 onderdeel e BW.
12.Artikel 7:669 lid 1 BW.
13.Artikel 7:671b lid 9 aanhef en onderdeel b BW.
14.Artikel 7:673 lid 7 aanhef en onderdeel c BW.
15.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.