ECLI:NL:RBNHO:2025:8228

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
11474405
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na vertraging van vlucht door luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben twee passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de luchtvaartmaatschappij Air France, compensatie gevraagd na een vertraging van meer dan drie uur op hun vlucht van Amsterdam naar Athene via Parijs. De vlucht, die op 22 juli 2024 zou plaatsvinden, werd vertraagd door opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, Air France, voerde verweer en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waartegen zij geen redelijke maatregelen konden nemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging inderdaad het gevolg was van opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd het verzoek van de passagiers afgewezen. De proceskosten werden aan de passagiers opgelegd, omdat zij ongelijk kregen in hun verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11474405 \ CV FORM 25-31
Uitspraakdatum: 16 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 22 juli 2024 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Charles de Gaulle Airport (Parijs, Frankrijk) naar Athens International Airport (Griekenland), met de vluchtcombinatie AF1445 en AF1832.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1445 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 juli 2024;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Amsterdam – Parijs (vluchtnummers AF1444 en AF1445). Deze vluchten zijn volgens de vervoerder met hetzelfde toestel uitgevoerd. Vlucht AF1444 van Parijs naar Amsterdam moest wachten op toestemming om van de gate te mogen vertrekken. Daarnaast heeft het toestel nog moeten wachten op de vereiste ‘take-off klaring’. Het toestel is uiteindelijk met een vertraging van 2 uur te Amsterdam gearriveerd. Deze vertraging werkt door op de vlucht. De vlucht heeft vervolgens eveneens moeten wachten op toestemming om te mogen vertrekken. De passagiers zijn met een vertraging van 2 uur en 3 minuten aangekomen te Parijs, aldus de vervoerder.
4.4.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Hij heeft namelijk voldoende onderbouwd dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd door opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding op beide vluchten. Als een vlucht een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vertraging van de vlucht voor de duur van 2 uur en 3 minuten het gevolg is geweest van (een doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij de vlucht(en) zo snel mogelijk heeft uitgevoerd en dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende alternatieve vlucht naar de eindbestemming. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder had kunnen worden verwacht. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.