Op 18 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding betreffende een tijdelijk huisverbod. Verzoeker, de burgemeester van de gemeente Zaanstad, had een huisverbod opgelegd aan verzoeker, die in beroep ging tegen dit besluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet op de juiste wijze was gehoord, wat in strijd was met de hoorplicht zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was de voorbereiding van het besluit onzorgvuldig geweest. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand tot 25 juli 2025. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de situatie van geweldsincidenten in het gezin. De burgemeester had het huisverbod opgelegd op basis van vermoedens van geweld, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat de hoorplicht was geschonden, waardoor het besluit niet rechtsgeldig was. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de gemeente Zaanstad, die als rechtspersoon werd aangewezen om de proceskosten te vergoeden.