Uitspraak
1.[belanghebbende 1] ,
2.
[belanghebbende 2],
[erflater](hierna: erflater), geboren op [geboortedatum] 1939 te Haarlem en overleden op 20 oktober 2020 te Haarlem, laatstelijk gewoond hebbende te Haarlem.
1.De procedure
- de e-mail van 20 mei 2025 van [verzoeker] met een aanvullende productie;
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
niet-opeisbare vordering van [verzoeker] vast te stellen op een kwart (1/4e) van de waarde van de vast te stellen boedelbeschrijving minus de al voor [verzoeker] betaalde erfbelasting.
4.De beoordeling
De echtgenoot en ieder kind hebben jegens elkaar recht op inzage in en afschrift van alle bescheiden en andere gegevensdragers, die zij voor de vaststelling van hun aanspraken behoeven. De daartoe strekkende inlichtingen worden door hen desverzocht verstrekt. Zij zijn jegens elkaar gehouden tot medewerking aan de verstrekking van inlichtingen door derden.’
.De kantonrechter gaat er vanuit dat [verweerster] zich aan haar toezegging houdt en dat het opleggen van een dwangsom daarom niet nodig is. Gelet hierop is er geen nader oordeel van de rechtbank nodig ten aanzien van dit deel van het verzoek.
5.De beslissing
binnen vier weken na de datum van deze beschikkinguit te laten of met het overleggen van het bankafschrift van 26 november 2020 voldoende tegemoet is gekomen aan zijn verzoek ter zake de uitvaartkosten;
binnen vier weken na de datum van deze beschikkinggezamenlijkeen deskundige voor te dragen om de waarde van de woning aan [adres 1] te Hillegom op de overlijdensdatum van erflater te bepalen;
binnen vier weken na de datum van deze beschikkinggezamenlijkeen deskundige voor te dragen om de waarde van het perceel aan het [adres 2] te Haarlem op de overlijdensdatum van erflater te bepalen;