5.4Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij op meer tijdstippen in de periode van 26 maart 2020 tot en met 11 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 4-MMC voor te bereiden en te bevorderen, door zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen:
- door met meerdere personen bekend als gebruikers van Encrochat-accounts (te weten [account 1] en [account 2] ) berichten uit te wisselen en afspraken te maken over het inrichten van een productielocatie voor 4-MMC en/of andere middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en
- door met een persoon bekend als de gebruiker van Encrochat-accounts (te weten
[account 1] en [account 2] ) berichten uit te wisselen en afspraken te maken over het
produceren van 4-MMC en het verkrijgen van grondstoffen daarvoor en bijstand door
verdachte bij vervaardigen van 4-MMC en grondstoffen voor 4-MMC
voorwerpen en stoffen voorhanden hebben gehad, waarvan hij, verdachte en zijn
mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten, immers, hebben
verdachte en zijn mededaders voorhanden gehad:
- ( delen van) een productieruimte en laboratorium/productie-opstelling voor de
vervaardiging/productie van 4-MMC, althans een middel genoemd op lijst I van de
Opiumwet en
- diverse hoeveelheden grondstoffen en chemicaliën;
feit 3
hij in de periode van 15 december 2020 tot en met 4 februari 2021 te Oostzaan tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-Methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en methamfetamine;
feit 7
hij in de periode van 6 april 2021 tot en met 2 mei 2021 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine voor te bereiden en te bevorderen een aantal goederen/middelen voorhanden heeft gehad, (waaronder onder meer)
• een plastic emmer, wit (inhoudende 2 schenkbekers en 2 blauwe Multi scheppen en
2 houten stokken met witte uitslag en een staafmixer en
• een jerrycan methanol (helder) en
• een zak actieve kool en
• een emmer met hexamethylenetetramine en
• een groene krat, merk Evers (met diverse chemicaliën bestaande uit 4 flessen isopropanol en een fles merkloos tekst IRA en 2 flessen tetrahydrofuran en een zak Sodium iodide 99% en natriumthiosulfat pentahydrat en/of lithium aluminium hydride) en
• diverse erlenmeyers (laboratorium glaswerk, waaronder erlenmeyer groot en erlenmeyer middelgroot 3000 ml en erlenmeyer klein 500 ml en erlenmeyer klein 1000ml),
waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
feit 8
hij op 20 april 2024 te Halfweg, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van een hoeveelheid materiaal bevattende MDMA (3,4-
methyleendioxymethamfetamine) voor te bereiden 2.000 liter aceton (400 jerrycans a 5 liter) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.