In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de gedaagde partijen, waaronder N.V. Univé Schade. De eiser had eerder in een deelgeschilprocedure verzocht om te bepalen dat de gedaagde volledig aansprakelijk was voor de schade die de eiser had geleden als gevolg van een vuurwerkongeval op 9 november 2019. De rechtbank had in een beschikking van 14 januari 2025 de verzoeken van de eiser afgewezen, met de conclusie dat de gedaagde niet aansprakelijk was voor de schade. De eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft een bodemprocedure gestart, waarin hij verzocht om hoger beroep tegen de beschikking van 14 januari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om hoger beroep tijdig was ingediend en dat de gedaagde partijen de mogelijkheid hadden om zich over dit verzoek uit te laten. De rechtbank oordeelde dat de vraag of de gedaagde aansprakelijk was voor de schade bepalend was voor de afloop van de zaak. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de eiser toegewezen en het hoger beroep toegestaan. De zaak is naar de parkeerrol verwezen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.