In deze zaak vorderden eiseressen, [eiser 1] en [eiser 2], dat gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hen zouden verbieden een nieuwe loods te bouwen op hun perceel, omdat dit de doorgang over een onverhard pad zou blokkeren. Eiseressen stelden dat zij door verjaring een erfdienstbaarheid van weg hadden verkregen. De voorzieningenrechter heeft op 23 juli 2025 in Haarlem uitspraak gedaan in kort geding. De rechter oordeelde dat eiseressen onvoldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij gedurende meer dan twintig jaar onafgebroken gebruik hadden gemaakt van het pad. De voorzieningenrechter wees de vordering af, omdat het gebruik van het pad niet zodanig was dat het voor gedaagden kenbaar was dat eiseressen een erfdienstbaarheid pretenderen. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van verjaring en dat de vordering van eiseressen om de bouw van de loods te verbieden niet kon worden toegewezen. Eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.616,00 werden vastgesteld.