ECLI:NL:RBNHO:2025:8456

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
15-220915-24 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan bewijs van medeplegen van begunstiging

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van begunstiging. De zaak vond plaats in Alkmaar en betreft een schiet- en steekincident dat op 12 februari 2024 in Purmerend plaatsvond. De verdachte werd verweten dat zij een fles ammoniak had gekocht, die mogelijk gebruikt zou zijn om een mes schoon te maken dat bij het incident was gebruikt. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan begunstiging, omdat zij wist dat het mes bij het schiet- en steekincident was gebruikt. De verdediging voerde echter aan dat de verdachte niet op de hoogte was van het doel van de aankoop van de ammoniak en dat er geen bewijs was voor het vereiste oogmerk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet kon worden bewezen wat aan de verdachte ten laste was gelegd. De verdachte had verklaard dat zij de ammoniak op verzoek van haar broertje had gekocht en niet wist waarvoor deze gebruikt zou worden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om het vereiste oogmerk vast te stellen, waardoor de verdachte van alle tenlasteleggingen werd vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15-220915-24 (P)
Uitspraakdatum: 24 juli 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van [datum] en [datum] in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboortepland] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat de verdachte en haar raadsman, mr. C. Peters, advocaat te Zaandam, en de Raad voor de Kinderbescherming naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in de periode 12 tot en met 14 februari 2024 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen nadat op of omstreeks 12 februari 2024 te Purmerend enig misdrijf, te weten
* de moord/doodslag op [slachtoffer 1] en/of
* poging moord/doodslag op [slachtoffer 2] en/of
* openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer andere personen was gepleegd, met het oogmerk om die misdrijven/dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp, waarop of waarmede die misdrijven/dat misdrijf was gepleegd en/of andere sporen van dat misdrijf, te weten
- het gebruikte mes en/of
- DNA- en/of dactyloscopische sporen op het mes
heeft vernietigd, weggemaakt, verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] in de periode 12 tot en met 14
februari 2024 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen nadat op of omstreeks 12 februari 2024 te Purmerend enig misdrijf, te weten
* de moord/doodslag op [slachtoffer 1] en/of
* poging moord/doodslag op [slachtoffer 2] en/of
* openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een
of meer andere personen was gepleegd,
met het oogmerk om die misdrijven/dat misdrijf te bedekken of de nasporing of
vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp, waarop of waarmede die misdrijven/dat misdrijf was gepleegd en/of andere sporen van dat misdrijf, te weten
- het gebruikte mes en/of
- DNA- en/of dactyloscopische sporen op het mes
hebben/heeft vernietigd, weggemaakt, verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 februari 2024 te Purmerend opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door ammoniak te kopen om het mes mee schoon te maken.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
InleidingOp 12 februari 2024, omstreeks 20.04 uur, vond er een schiet- en steekpartij plaats bij [locatie] in Purmerend. Het slachtoffer [slachtoffer 1] is aan de gevolgen hiervan overleden en het slachtoffer [slachtoffer 2] zwaargewond geraakt. Een aantal minderjarigen wordt ervan verdacht dat zij hulp hebben verleend aan de daders van voornoemd schiet- en steekincident, door het gebruikte vuurwapen of mes schoon te maken, te verbergen, dan wel weg te maken. Juridisch wordt dit aangeduid als begunstiging.
Centraal staat in deze strafzaak het mes dat is gebruikt bij het steken van [slachtoffer 2] in zijn borstkas en buik. Dit mes is ten tijde van zijn aanhouding op 14 februari 2024 bij de medeverdachte [medeverdachte 1] , het broertje van de verdachte, aangetroffen.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan begunstiging, al dan niet in vorm van medeplegen of medeplichtigheid daaraan.
3.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van begunstiging, omdat zij door de aankoop van de fles ammoniak een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het schoonmaken van het mes, terwijl zij wist dat het mes bij het schiet- en steekincident is gebruikt. Subsidiair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de verdachte door haar handelen medeplichtig is aan begunstiging.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft -samengevat- bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte slechts een fles ammoniak heeft gekocht en niet betrokken is geweest bij het schoonmaken van het mes. Nu de verdachte tijdens het kopen van de fles ammoniak niet wist dat deze gebruikt zou worden bij het schoonmaken van het mes waarmee het slachtoffer [slachtoffer 2] is gestoken, ontbreekt het vereiste oogmerk. Verder stelt de raadsman zich op het standpunt dat evenmin is voldaan aan de vereisten voor medeplegen dan wel medeplichtigheid van begunstiging.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
3.4.1.
VrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen wat aan de verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Door de verdachte is toegegeven dat zij op 13 februari 2024 een fles ammoniak heeft gekocht bij de [winkel] . De verdachte zegt dit te hebben gedaan op verzoek van haar broertje, die geen geld bij zich had. Zij zegt niet te hebben geweten en niet te hebben gevraagd waarvoor haar broertje deze fles nodig had. De stelling van de officier van justitie dat de verdachte hiervan wel op de hoogte was, vindt geen steun in het dossier.
Op basis van het dossier kan uitsluitend worden vastgesteld dat de verdachte op 13 februari 2024, om 16.37 uur, in het bijzijn van (onder meer) haar broertje een fles ammoniak bij de [winkel] heeft afgerekend en deze op enig moment daarna aan hem heeft afgegeven. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte daarbij wist dat deze fles ammoniak gebruikt zou worden bij het schoonmaken van een mes dat was gebruikt bij het steekincident. De later door de verdachte gevoerde telefoongesprekken maken dit niet anders. Nu de wetenschap naar het doel van de ammoniak bij de verdachte ontbreekt, kan het vereiste oogmerk op het meewerken aan het wegmaken van sporen op het mes c.q. het mes zelf niet worden bewezen. De rechtbank zal de verdachte daarom van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

4.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.A.R. Sitaldin, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. N. Cuvelier en mr. I.A. Groenendijk, (kinder)rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. S.B. Kuvel en mr. A. Kuip,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2025.