ECLI:NL:RBNHO:2025:8502

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
15-206908-24, 15-345141-24 (gev. ttz) en 15-189431-21 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van gewapende overval op computerwinkel met meerdere tenlasteleggingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een gewapende overval op een computerwinkel in Halfweg op 24 juni 2024. De verdachte werd aangeklaagd voor diefstal in vereniging, het voorhanden hebben van een vuurwapen en vernieling van een politiecel. Tijdens de openbare terechtzitting op 16 juni 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor de hoofdtenlasteleggingen, terwijl de verdediging vrijspraak voor alle tenlastegelegde feiten heeft gevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlasteleggingen. De verklaring van een medeverdachte werd als onvoldoende bewijs beschouwd, omdat deze zich op zijn verschoningsrecht had beroepen tijdens het verhoor. Hierdoor kon de verdediging niet effectief gebruik maken van het ondervragingsrecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem vrijgesproken. Daarnaast zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat de feiten niet bewezen zijn. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, aangezien de verdachte van de huidige tenlasteleggingen is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15-206908-24, 15-345141-24 (gev. ttz) en 15-189431-21 (tul) (P)
Uitspraakdatum: 30 juni 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juni 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. De in die zaken ten laste gelegde feiten zijn hierna voor de leesbaarheid doorgenummerd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.J. Booij, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1
primair
diefstal in vereniging voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg en/of het medeplegen van afpersing van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg;
subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal in vereniging voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg en/of medeplichtigheid aan afpersing van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] op 24 juni 2024 te Halfweg;
feit 2
het voorhanden hebben van een vuurwapen in vereniging op 24 juni 2024 te Halfweg;
feit 3
vernieling, beschadiging, onbruikbaar maken en/of wegmaken van een (ophoud)cel toebehorende aan Team Arrestanten Taken en/of de Politie Eenheid Noord-Holland op 27 juni 2024.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft daarnaast gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Op het verweer van de raadsman zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
3.3.
Oordeel van de rechtbank3.3.1. Vrijspraak feit 1, 2 en 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de verklaring van de verdachte ter zitting vast dat de verdachte de bestuurder was van de auto die op 24 juni 2024 de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (hierna: de overvallers) naar ICT/computerwinkel [slachtoffer 1] in Halfweg heeft gereden. Op het moment dat er rookontwikkeling uit de winkel kwam en aangever naar buiten rende, is de verdachte (zonder de overvallers) weggereden.
De verdachte ontkent dat hij wist van het plan van zijn medeverdachten om een overval op de winkel te plegen. De verdachte heeft verklaard dat hij door medeverdachte [medeverdachte 3] is benaderd om de auto te besturen om een grote (illegale) partij softdrugs op te halen.
De rechtbank moet beoordelen waar het opzet van de verdachte op was gericht toen hij met de overvallers naar de winkel reed. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte wetenschap had van het feit dat er een (gewapende) overval op de winkel zou plaatsvinden. In het licht van de verklaring van de verdachte, is de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank het enige bewijsmiddel dat het scenario ondersteunt dat de verdachte wist dat het om een overval ging. De rechtbank ziet in het dossier geen ander bewijs op basis waarvan deze wetenschap kan worden vastgesteld, nu de uiterlijke verschijningsvorm ook passend is bij de verklaring van de verdachte dat hij een partij softdrugs ging ophalen. De verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] is daarmee doorslaggevend en wordt daarom door de rechtbank als ‘sole and decisive’ aangemerkt.
Op verzoek van de verdediging is medeverdachte [medeverdachte 1] op 27 februari 2025 bij de rechter-commissaris gehoord. Tijdens dit verhoor heeft hij zich op zijn verschoningsrecht beroepen. De verdediging heeft hierdoor niet effectief gebruik kunnen maken van het ondervragingsrecht. Nu er onvoldoende compenserende waarborgen zijn om het recht op een eerlijk proces te kunnen waarborgen, kan de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] volgens vaste rechtspraak niet worden gebruikt voor het bewijs.
Dit betekent dat er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde feiten, te weten de overval op [slachtoffer 1] . De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 3
De rechtbank stelt vast dat in het dossier alleen een aangifte is opgenomen, waarin slechts een vermoeden is opgenomen dat de verdachte zich aan het feit heeft schuldig gemaakt. In het dossier is geen overig bewijs te vinden dat de verdachte aanwijst als degene die de vernieling heeft gepleegd in de politiecel. Gelet hierop zal de rechtbank de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde feit vrijspreken.

4.Vorderingen benadeelde partij

4.1.
[slachtoffer 1] B.V.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] B.V. heeft een vordering tot schadevergoeding van € 500,-ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
4.2.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.600,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

5.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 10 november 2022 in de zaak met parketnummer 15-189431-21 heeft de politierechter te Noord-Holland de verdachte ter zake van diefstal vergezeld met geweld veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 50 uren. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 30 november 2022 aan de verdachte toegezonden.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de ordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken.

6.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] B.V. en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15-189431-21 opgelegde voorwaardelijke straf.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rigter, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 juni 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
feit 1primair
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking;
en/of
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking;
subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- de medeverdachte(n) naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- voor de medeverdachte(n) op de uitkijk te staan en/of
- zich op de plaats van het misdrijf gereed te houden voor een snel vertrek;
en/of
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, waaronder laptops en iPads, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/te stompen en/of
- met die [slachtoffer 2] te worstelen en/of
- die [slachtoffer 2] vast te pakken bij zijn hoofd en/of lichaam en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: "geld nu! Kluis kluis!", althans woorden van gelijke strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- de medeverdachte(n) naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- voor de medeverdachte(n) op de uitkijk te staan en/of
- zich op de plaats van het misdrijf gereed te houden voor een snel vertrek;
feit 2
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Blow, type Mini 9, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
feit 3
hij op of omstreeks 27 juni 2024 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een (ophoud)cel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Team Arrestanten Taken en/of de Politie Eenheid Noord-Holland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.