Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
mr. C.J. Booij, en van wat de verdachte en haar raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 juni 2025;
- een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 20 april 2025, p. 63 t/m 76;
- een schriftelijk bescheid, inhoudende een verslag van een deskundige als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 4°, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 25 april 2025, p. 80;
- een schriftelijk bescheid, inhoudende een verslag van een deskundige als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 4°, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI van 25 april 2025, p. 81.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
21 (eenentwintig) maanden.