ECLI:NL:RBNHO:2025:8512

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
11615364
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met Aegean Airlines SA, compensatie geëist voor een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Jeddah naar Amsterdam. De vlucht, die op 24 april 2023 zou plaatsvinden, werd vertraagd door een storing bij de incheckbalie en beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding. De passagiers hebben een verzoek ingediend tot betaling van € 4.800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waar hij geen invloed op had.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder inderdaad voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet inherent zijn aan de bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. De rechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken, waaronder het omboeken van passagiers op de eerst beschikbare alternatieve vlucht. Daarom werd het verzoek van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11615364 \ CV FORM 25-2007
Uitspraakdatum: 23 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

6. [eiser 6]

7. [eiser 7]

8. [eiser 8]allen wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Aegean Airlines SA – H.Q.
gevestigd te Kifisia (Griekenland)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon (Croon Aviation Lawyers)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 26 maart 2025;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 6 juni 2025.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 24 april 2023 moest vervoeren van King Abdulaziz International Airport (Jeddah, Saoedi-Arabië) via Eleftherios Venizelos International Airport (Athene, Griekenland) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie A3951 en A3624.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht A3951 van Jeddah naar Athene (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 4.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 605,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van de vlucht het gevolg is geweest van een storing bij de incheckbalie op het vliegveld van Jeddah en opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. Een storing in de faciliteiten van de luchthaven is een omstandigheid die niet inherent is aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en deze heeft daar ook geen invloed op. Dit geldt ook voor het wachten op toestemming om te mogen vertrekken. Als een vlucht een beperking krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming te beperken. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Het verzoek van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De passagiers worden, gelet op het doel en het karakter van de EPGV-procedure, niet meer in de gelegenheid gesteld om op het verweer van de vervoerder te reageren.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Daarbij worden de passagiers ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 339,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.