ECLI:NL:RBNHO:2025:8688

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
C/15/365658 / KG ZA 25-316
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over recht van opstal voor windmolen tussen gemeente Heemskerk en Energie Coöperatie Heemskerk U.A.

In deze zaak heeft de coöperatieve vereniging Energie Coöperatie Heemskerk U.A. (EcoHeemskerk) een kort geding aangespannen tegen de gemeente Heemskerk. De gemeente heeft in 2005 een recht van opstal verleend aan Wind Groep Holland BV voor de exploitatie van een windmolen, dat in 2025 afloopt. De gemeente is voornemens om dit recht opnieuw te verlenen aan dezelfde partij, terwijl EcoHeemskerk meent dat zij ook als serieuze gegadigde had moeten worden beschouwd, vooral in het licht van het Didam-arrest van de Hoge Raad. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente terecht heeft geconcludeerd dat Wind Groep Holland de enige serieuze gegadigde is, gezien de netcongestie en de lange termijn voor aansluiting op het elektriciteitsnet. EcoHeemskerk had niet voldoende aangetoond dat zij in staat was om de exploitatie van de windmolen zelfstandig te realiseren. De vorderingen van EcoHeemskerk worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/365658 / KG ZA 25-316
Vonnis in kort geding van 5 augustus 2025
in de zaak van
de coöperatieve vereniging
ENERGIE COÖPERATIE HEEMSKERK U.A.,
gevestigd te Heemskerk,
eiseres,
advocaten mr. M.G. Jansen en mr. W.A.A.M. Duineveld te Haarlem,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEEMSKERK,
zetelend te Heemskerk,
gedaagde,
advocaat mr. S.J.M. Bouwman te Haarlem.
Partijen zullen hierna EcoHeemskerk en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de uitgebrachte dagvaarding van 28 mei 2025 met in totaal 18 (deels nagekomen) producties
  • de conclusie van antwoord van de gemeente met 8 producties
  • de mondelinge behandeling van 22 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
  • de spreekaantekeningen van EcoHeemskerk
  • de pleitnotities van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
De gemeente heeft in 2005 als eigenaar van de onderliggende grond voor 20 jaar een recht van opstal verleend aan een derde partij ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een windmolen. Na het verstrijken van die termijn is de gemeente voornemens opnieuw een recht van opstal te verlenen aan diezelfde partij, als ‘enige serieuze gegadigde’. EcoHeemskerk is van mening dat zij ook als serieuze gegadigde had moeten worden beschouwd en dat zij gelet op het Didam-arrest van de Hoge Raad gelegenheid had moeten krijgen om mee te dingen naar het verkrijgen van het opstalrecht. De voorzieningenrechter is het echter met de gemeente eens dat – gelet op de netcongestie en het feit dat EcoHeemskerk bij een nieuwe aansluiting op zijn vroegst pas in 2035 duurzame stroom zou kunnen (gaan) leveren – de derde partij op dit moment de enige serieuze gegadigde is.

3.Feiten

3.1.
EcoHeemskerk is een organisatie voor en door Heemskerkse burgers, met een hoge mate van burgerparticipatie (circa 650 leden en 50 vrijwilligers) en heeft als doel
bij te dragen aan de energietransitie en de daarbij behorende maatschappelijke ontwikkeling.
3.2.
De gemeente is eigenaar van een perceel grond, gelegen in de noordpunt van het oostelijk deel van het bedrijventerrein ‘De Trompet’, nabij de Communicatieweg 19 te Heemskerk.
3.3.
In 2005 heeft De gemeente met de exploitant van duurzame energie Wind Groep Holland BV (hierna: WGH) een overeenkomst gesloten. WGH heeft de uit die overeenkomst met de gemeente voortvloeiende rechten en verplichtingen overgedragen aan Windenergie Trompet BV (hierna: Windenergie), ten gunste van wie de gemeente een zelfstandig zakelijk recht van opstal heeft gevestigd ten behoeve van het oprichten, exploiteren, onderhouden als mede in werking houden, renoveren, vervangen en/of verwijderen van een windturbine en inkoopstation met daarbij behorende kabels, leidingen, behuizingen en andere voorzieningen (hierna: de Windmolen). De looptijd van het recht van opstal is twintig jaar, aflopend op 7 juni 2025.
3.4.
EcoHeemskerk heeft vanaf begin 2023 contact gehad met de gemeente en met Windenergie over de grootschalige opwekking van duurzame energie in Heemskerk in het algemeen en met betrekking tot (mede-)exploitatie van de Windmolen in het bijzonder.
3.5.
Bij brief van 2 februari 2024 heeft EcoHeemskerk onder meer het volgende aan de gemeente geschreven:
(…)
Op 13 april 2023 heeft het bestuur van EcoHeemskerk een gesprek gehad met wethouder [betrokkene] over het grootschalig opwekken van duurzame energie in Heemskerk in het algemeen en met de windturbine op het duurzame bedrijventerrein De Trompet in het bijzonder. Dit gesprek vond plaats omdat wij wisten dat in de loop van 2025 de huidige opstalovereenkomst tussen de gemeente Heemskerk en de huidige exploitant WGH afloopt (e.e.a. mede n.a.v. het besluit in de gemeenteraadsvergadering van 24 juni 2004). In dit gesprek hebben we aangegeven dat wij als burger-energiecoöperatie graag (mede-) exploitant zouden willen zijn van een windturbine op die locatie. Wij hebben daarbij in het bijzonder gewezen op de afspraak in het Klimaatakkoord dat voor grootschalige opwek van hernieuwbare elektriciteit op land - op goede gronden - wordt gestreefd naar minstens 50% eigendom van de lokale omgeving (in de wandeling "50% lokaal eigendom" genoemd).
(…)
Als burgercoöperatie willen wij de duurzaam opgewekte stroom van de toekomstige windturbine in een zogeheten kostprijs-plus-model verkopen aan burgers en bedrijven in de directe omgeving. Door zelf stroom op te wekken op basis van windenergie zijn we in Heemskerk minder afhankelijk van de grote energiemaatschappijen. Het streven van zo'n coöperatieve windturbine is om samen met de inwoners stroom op te wekken, waarvan diezelfde inwoners profiteren. Geen winstmaximalisatie dus, maar duurzame energie voor een faire prijs voor Heemskerkse inwoners en bedrijven en desgewenst ook voor de gemeente zelf. Afnemers kunnen dan rekenen op stroom die zeker 10 eurocent per kilowattuur goedkoper is dan de tarieven van de bekende energiemaatschappijen anno 2024. Dit kan ook een belangrijke rol spelen om mensen die hun rekeningen niet kunnen betalen door de hoge energiekosten (energie-armoede) te ondersteunen. De burgercoöperaties die ons zijn voorgegaan met dit soort projecten tonen aan dat zoiets zakelijk verantwoord gewoon kan. Als voorbeeld noemen wij hier Betuwewind, een burgercoöperatie uit Geldermalsen.
EcoHeemskerk heeft als jonge burgercoöperatie nog niet zoveel ervaring op dit gebied. Daarom werken we IJmondiaal samen in Energiek IJmond en hebben we een samenwerkingsverband met Windunie, een grote, landelijk werkende coöperatie met haar wortels in de agrarische sector van Noord-Holland en met veel ervaring in Wind en Zon. Zij hebben zich gecommitteerd aan onze uitgangspunten en helpen ons om dit project te
verwezenlijken en te exploiteren.
Wij willen graag met u in overleg om te bepalen wat de beste strategie is: doorgaan met de huidige windturbine of een keuze voor een nieuwe turbine op deze locatie? En hoe groot is dan passend? Moderne turbines zijn natuurlijk veel groter en efficiënter, maar zijn naar onze huidige inschatting ruimtelijk waarschijnlijk niet inpasbaar op deze locatie.
(…)
3.6.
In januari 2025 heeft de wethouder Duurzaamheid van de gemeente telefonisch contact opgenomen met EcoHeemskerk met de mededeling dat het college “
echt haar best had gedaan om iets te bereiken rondom het (50%) mede-/eigendom van de Windmolen, maar dat Windenergie dit niet wilde en dreigde anders de Windmolen helemaal te ontmantelen”.
3.7.
In het Gemeenteblad van 2 mei 2025 heeft de gemeente het volgende bekendgemaakt:
3.8.
In antwoord op daartoe door EcoHeemskerk gestelde vragen heeft de gemeente bij e-mail van 12 mei 2025 onder meer het volgende aan EcoHeemskerk geschreven:
(…)
6) informatie waaruit feitelijk blijkt dat een nieuwe aansluiting op het elektriciteitsnet pas op zijn vroegst in 2032 kan worden gerealiseerd.
In de afgelopen jaren is de vraag naar elektriciteit aanzienlijk gestegen. Deze toename heeft ertoe geleid dat het bestaande elektriciteitsnetwerk op veel plaatsen zijn maximale capaciteit heeft bereikt. Er wordt al geruime tijd overleg gevoerd met de netbeheerders over dit onderwerp. In februari 2025 hebben wij per e-mail contact met Liander opgenomen om te informeren naar de mogelijkheid van eventueel een nieuwe aansluiting voor een andere windmolen. In antwoord op onze vraag, gaf Liander aan dat "de oplosdatum voor congestie Liander teruglevering staat op dit moment in +/- 2032. M.b.t. Tennet Congestie volgt een definitief rapport in maart 2025." In april 2025 hebben wij opnieuw contact opgenomen met Liander, mede naar aanleiding van een publicatie van Tennet, om te vragen of een eerdere aansluiting mogelijk was. Als reactie op onze vraag, gaf Liander aan dat de verwachting voor een nieuwe aansluiting nog steeds rond 2032 ligt.(…)
(…)

4.Het geschil

4.1.
EcoHeemskerk vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
de Gemeente te gebieden de publicatie van 2 mei 2025 over het voornemen tot het vestigen van een recht van opstal nabij bedrijventerrein De Trompet, te Heemskerk aan Windenergie Trompet B.V. in te trekken,
II.
de Gemeente te verbieden om verdere uitvoering te geven aan het voorgenomen uitgeven van het opstalrecht aan Windenergie Trompet B.V.,
III.
de Gemeente te veroordelen alsnog een openbare selectieprocedure te organiseren voor het vestigen van een opstalrecht dan wel de uitgifte van de gemeentegrond gelegen nabij bedrijventerrein De Trompet te Heemskerk, ten behoeve van de exploitatie van een windmolen, daarbij gebruikmakend van objectieve, toetsbare en redelijke selectiecriteria waaruit een koper kan worden geselecteerd;
IV.
de Gemeente te veroordelen om in het kader van een openbare selectieprocedure de gehanteerde criteria zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de doelstellingen van het Programma Energietransitie 2024 rond (50%) lokaal eigendom, zoals vastgesteld door de gemeenteraad;
V.
te bepalen dat de Gemeente jegens EcoHeemskerk gehouden is tot naleving van de vorderingen zoals geformuleerd onder I, II, III en IV van het petitum, en, indien de Gemeente in gebreke blijft met de (tijdige, volledige en blijvende) nakoming van deze verplichtingen, de Gemeente te veroordelen tot betaling van een dwangsom ineens van € 10.000,-- (zegge: tienduizend euro) ten gunste van EcoHeemskerk, alsmede een aanvullende dwangsom van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) per dag of gedeelte daarvan zolang de Gemeente nalaat aan de bevelen te voldoen zulks totdat een rechterlijke instantie anders beslist,
VI.
de Gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een bedrag aan nasalaris door u in goede justitie te begroten, met bepaling, dat, als deze kosten niet binnen twee weken na de datum van dit vonnis zijn voldaan, gedaagde daarover de wettelijke rente is verschuldigd.
4.2.
De gemeente voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of EcoHeemskerk ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.2.
Met het feit dat het vorige opstalrecht inmiddels reeds is verlopen en de gemeente voornemens is per direct een nieuw recht te vestigen voor wederom 20 jaar, waartegen slechts binnen een zeer beperkte tijd bezwaar gemaakt kan worden, is het spoedeisend belang gegeven.
5.3.
EcoHeemskerk legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat de gemeente Windenergie als enige serieuze gegadigde voor de gronduitgifte heeft aangemerkt, terwijl gelet op het Didam-arrest ook EcoHeemskerk de gelegenheid had moeten krijgen om door middel van een openbare selectieprocedure mee te dingen bij uitgifte van de grond c.q. het opstalrecht en dat zij hiertoe uitgenodigd had dienen te worden alvorens de gemeente haar voornemen bekend had gemaakt, dit temeer daar EcoHeemskerk en de gemeente al lange tijd met elkaar in overleg waren. Door dat niet te doen heeft de gemeente geen gelijke kansen geboden. De gemeente heeft bovendien niet gemotiveerd waarom op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijze mag worden aangenomen dat Windenergie als enige serieuze gegadigde in aanmerking komt voor een opstalrecht. Het (achteraf gedane) beroep op de netcongestie en de contractsituatie met Liander is hiertoe niet toereikend. Immers, deze criteria waren (vooraf) niet bekend en daarop heeft EcoHeemskerk niet (concreet) haar visie en eventuele oplossingen kunnen delen met de gemeente. Eerder zijn deze criteria geen onderwerp van gesprek met EcoHeemskerk geweest en ook geen ‘voorwaarde’ voor de uitgifte van het (opstal)recht.
De gemeente heeft volgens EcoHeemskerk aldus gehandeld in strijd met het Didam-arrest, aangezien een overheidslichaam tijdig, voorafgaand aan de selectieprocedure, duidelijkheid moet verschaffen over de voor haar relevante criteria door informatie over deze aspecten op zodanige wijze bekend te maken dat (potentiële) gegadigden hiervan kennis kunnen nemen. Bovendien heeft EcoHeemskerk herhaaldelijk benadrukt over voldoende (financiële) middelen te beschikken om meerdere, dan wel alternatieve, scenario's uit te werken, waaronder een scenario waarin helemaal geen volledige teruglevering aan het (openbare) energienet plaatsvindt, aldus nog steeds EcoHeemskerk.
5.4.
In het bovengenoemde Didam-arrest [1] heeft de Hoge Raad het volgende overwogen.
(…)
3.1.3
Op grond van art. 3:14 BW mag een bevoegdheid die krachtens het burgerlijk recht aan een overheidslichaam toekomt, niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Tot de regels van publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat een overheidslichaam bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moet nemen. Dit geldt dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden het een overeenkomst tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak sluit. Op dit punt verschilt de positie van een overheidslichaam van die van een private partij.
3.1.4
Uit het gelijkheidsbeginsel – dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen – vloeit voort dat een overheidslichaam dat het voornemen heeft een aan hem toebehorende onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal het overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn.
3.1.5
Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
3.1.6
De hiervoor in 3.1.4 en 3.1.5 bedoelde mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, waarbij het dient te motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
(…)
5.5.
De gemeente heeft zich op de in 3.1.6 opgenomen uitzondering beroepen. Zij heeft – kort gezegd – betoogd dat EcoHeemskerk nooit eerder de wens heeft uitgesproken een opstalrecht te verkrijgen om zélf een windturbine te financieren en te exploiteren, maar slechts om (voor 50%) financieel te
participerenin de windturbine, dit met WGH, met Windunie, of zelfs met de gemeente als exploitant, maar niet zelf of alleen.
EcoHeemskerk had wellicht gewenst of gehoopt dat de gemeente andere voorwaarden (in de vorm van financiële participatie) aan de uitgifte van de opstal zou hebben verbonden, maar zou zelf niet in de plaats van de opstalhouder hebben willen of kunnen treden, omdat zij daar – zowel financieel als praktisch - niet toe in staat is.
Een beroep op het gelijkheidsbeginsel komt volgens de gemeente alleen toe aan een andere gegadigde die een
gelijkekans had gewild om het opstalrecht op basis van de daarvoor door de gemeente gestelde voorwaarden te verkrijgen, niet aan een derde die wenst dat die voorwaarden worden gewijzigd.
Voor de gemeente is van belang dat de grond wordt gebruikt om daadwerkelijk duurzame energie op te wekken, terwijl dat bij een nieuwe exploitant en windturbine (te) onzeker is. Die onzekerheid betreft de door de netbeheerder (Liander) geconstateerde netcongestie en de daarmee gemoeide wachttijd voor aansluiting. De gemeente acht het door EcoHeemskerk geopperde alternatief – zonder teruglevering aan het openbare energienet (‘directe lijn’) –in de praktijk niet realistisch. Een directe lijn zou weliswaar in theorie mogelijk zijn, maar dan moet er een private kabel tussen een naastgelegen afnemer met een constante hoge stroombehoefte zijn, welke afnemer er op dit moment niet is.
De gemeente stelt verder dat zij bij het vestigen van het oorspronkelijke opstalrecht op de netcongestie niet bedacht heeft kunnen en hoeven te zijn. Zij meent dat dan ook niet valt in te zien dat de situatie anders was geweest als de gemeente een half jaar of een jaar eerder een besluit had genomen.
Met inachtneming van haar beleidsruimte heeft zij de zekerheid dat duurzame energie wordt opgewekt op voornoemde gronden zwaarder laten wegen dan de wens om haar inwoners financieel te laten participeren, aldus nog steeds de gemeente.
5.6.
Volgens EcoHeemskerk is niet de uitzondering van 3.1.6, maar de hoofdregel van 3.1.4 en 3.1.5 van toepassing, omdat zij óók als een serieuze gegadigde aangemerkt had moeten worden. Zo is EcoHeemskerk al sinds 2023 met de gemeente in gesprek, is EcoHeemskerk tijdens de Raadsvergadering Mens, Maatschappij en Welzijn van 17 januari 2024 al expliciet genoemd als mogelijke samenwerkingspartner, heeft EcoHeemskerk zich op 2 februari 2024 formeel tot het college van B&W gewend met concrete plannen voor het opwekken van duurzame energie op het betreffende perceel ten behoeve van de inwoners van Heemskerk, heeft EcoHeemskerk in juli 2024 overleg gevoerd met vertegenwoordigers van het college en heeft ook in januari en februari 2025 overleg met de wethouder plaatsgevonden, aldus EcoHeemskerk.
5.7.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
5.8.
Het hiervoor in 5.3 en 5.6 weergegeven betoog van EcoHeemskerk miskent dat het aan de gemeente is om aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria vast te stellen of er één of meer serieuze gegadigden in aanmerking komen voor (in dit geval) de uitgifte. De gemeente heeft dat ook gedaan, niet met de algemene beleidsuitspraak dat zij het wenselijk acht dat in projecten in het kader van de energietransitie conform het uitgangspunt van het landelijk klimaatakkoord 2019 “50% lokaal eigendom” burgers financieel participeren, maar met de keuze om bij de heruitgifte in erfpacht de zekerheid dat duurzame energie daadwerkelijk wordt opgewerkt zwaarder te laten wegen dan haar wens haar inwoners in een duurzaam energieproject financieel te laten participeren.
De gemeente heeft daartoe in de publicatie in het Gemeenteblad (zie hierboven in 3.7) duidelijk heeft gemaakt dat zij het perceelsgedeelte opnieuw aan WGH wil uitgeven om zeker te stellen dat het wordt gebruikt om daadwerkelijk duurzame energie op te wekken en dat dit bij een nieuwe exploitant en een nieuwe windturbine te onzeker is.
In de gedachtegang van de gemeente loopt zij het risico dat de huidige exploitant, bij niet vernieuwing van het opstalrecht, de windmolen meeneemt en dat de aansluiting teloor gaat, waarna een nieuwe exploitant vanwege de netcongestie de opgewekte energie niet aan het net kwijt kan.
Dit brengt mee dat in dit geding moet worden getoetst of zekerheid van de (continuïteit in) de opwekking en toevoer van energie aan het net een redelijk criterium is en of objectief kan worden vastgesteld dat er slechts één gegadigde is die aan dit criterium voldoet.
5.9.
Voor zover het betoog van EcoHeemskerk ertoe strekt te weerspreken dat zekerheid van de (continuïteit in) de opwekking en toevoer van energie aan het net een redelijk criterium is, faalt het. Niet te betwisten valt dat het uitonderhandelen van een voortzetting van de aanwezigheid van de huidige windmolen voor de resterende technische levensduur op basis van de bestaande aansluiting een begrijpelijke en verstandige handelwijze is om de voortgang van de daadwerkelijke opwekking van duurzame energie te verzekeren. Daarmee komt het aan op de vraag of er slechts één (serieuze) gegadigde is die aan dit criterium voldoet.
5.10.
Bij de beantwoording van die laatste vraag mag voorop worden gesteld dat de gemeente terecht heeft opgemerkt dat EcoHeemskerk zich in het verleden nooit heeft gepresenteerd als een kandidaat die
zélf– en dus alleen – de positie van WGH als opstalhouder wil of kan overnemen. Het is haar (tot op de zitting) immers slechts gegaan om
participatieen daarmee om een initiatief waarin ook andere partijen zouden participeren. Haar inzet is erop gericht geweest een ingang te krijgen om dat initiatief, mede met gebruik van druk vanuit de gemeente op de huidige exploitant, uit te werken.
Daaraan voorbijziend wordt opgemerkt dat de gemeente in haar afweging dat EcoHeemskerk geen serieuze kandidaat is terecht overwegende betekenis heeft toegekend aan de omstandigheid dat zij geen zekerheid kan bieden dat zij haar productie ook daadwerkelijk
kantoevoegen aan het net. De gemeente heeft bij die stand van zaken dan ook in redelijkheid kunnen oordelen dat de door EcoHeemskerk voorgestelde oplossingen voor het probleem van de netcongestie niet toereikend of realistisch genoeg zijn om daarop te kunnen koersen.
5.11.
De gemeente heeft zich ter onderbouwing van haar afweging beroepen op antwoorden van netbeheerder Liander op vragen van de gemeente, waarin onder meer het volgende is opgenomen:

{Afbeelding 1}

en [voorzieningenrechter: reactie en aanvullingen van Liander hieronder in rood weergegeven]

{Afbeelding 2}

Daarnaast heeft de gemeente verwezen naar informatie van de overheid [2] met betrekking tot de mogelijkheid tot het zijn van eigen netbeheerder voor elektriciteit en gas door middel van een ‘directe lijn’:
5.12.
Volgens EcoHeemskerk was de gemeente al in januari 2025 voornemens tot heruitgifte van het opstalrecht aan Windenergie, terwijl zij toen nog niet op de hoogte was van het mogelijke probleem van netcongestie, zodat de gemeente die criteria achteraf heeft toegeschreven naar Windenergie. De voorzieningenrechter deelt die zienswijze niet. Uit de door partijen in het geding gebrachte stukken en het verhandelde ter zitting, valt immers af te leiden dat de insteek van de gemeente – geheel in lijn met de wens van EcoHeemskerk – aanvankelijk was om de huidige exploitant ertoe te bewegen dat EcoHeemskerk zou kunnen participeren in de exploitatie van de Windmolen. Uit de gesprekken die de gemeente met dat doel heeft gevoerd kwam naar voren dat Windenergie daar echter geen oren naar had en dreigde de Windmolen bij het aflopen van het opstalrecht geheel te ontmantelen en te verwijderen. Pas op dat moment werd duidelijk dat (ook) rekening moest worden gehouden met het scenario van een
nieuweaansluiting, voor het geval Windenergie de daad bij het woord zou voegen. Maar ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat EcoHeemskerk in staat zou zijn om zelfstandig (dus anders dan slechts op basis van ‘financiële participatie’) een windmolen te (laten) plaatsen en exploiteren zou het door de gemeente geschetste probleem van de netcongestie en de (on)mogelijkheid tot het op korte termijn verkrijgen van een ‘eigen’ aansluiting er nog zijn. EcoHeemskerk heeft daarover veel gezegd, maar heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daarvoor een oplossing voorhanden heeft die de continuïteit van de netinvoer waarborgt.
Dat betekent dat EcoHeemskerk
op dit momentin ieder geval (nog) niet in staat moet worden geacht om te kunnen voldoen aan de doelstelling van de gemeente om duurzame energie op te wekken door middel van een windmolen op deze locatie.
Het argument van EcoHeemskerk dat de gemeente bij het vestigen van de aflopende opstal had kunnen bedingen dat het wegneemrecht van WGH contractueel zou worden uitgesloten – welk argument de voorzieningenrechter begrijpt als een aanknopingspunt voor de stelling dat de gemeente in dat geval door natrekking eigenaar van de windmolen zou zijn geworden en het probleem van een ‘eigen aansluiting’ voor EcoHeemskerk daarmee zou zijn weggenomen – kan het voorgaande niet anders maken. De gemeente heeft immers onweersproken gesteld dat zij dat recht niet hééft uitgesloten en dat zij ten tijde van het vestigen van het opstalrecht (in 2005) ook niet bedacht was of hoefde te zijn op het probleem van netcongestie bij het aflopen van het opstalrecht.
5.13.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van EcoHeemskerk dient te worden afgewezen.
5.14.
EcoHeemskerk is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
5.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Ten overvloede
5.16.
Ter zitting is de gemeente voorgehouden dat niets haar verhindert om haar steun aan de missie van EcoHeemskerk (verder) handen en voeten te geven door in de onderhandelingen met WGH te streven naar arrangementen die kunnen verzekeren dat de aansluiting ten goede kan komen aan een met participatie van EcoHeemskerk uit te werken vervolgalternatief op het moment dat de technische levensduur van de huidige windmolen is verstreken. Het creëren van perspectief op een termijn van 5-10 jaar biedt EcoHeemskerk een handvat om toe te groeien naar een plan en past in de energie-transitie als lange termijn inspanning. De gemeente heeft laten weten dat zij deze gedachte
op zichzelfonderschrijft.
Tekst
Tekst

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van EcoHeemskerk af,
6.2.
veroordeelt EcoHeemskerk in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als EcoHeemskerk niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt EcoHeemskerk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 5 augustus 2025. [3]

Voetnoten

1.HR 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (
2.Een publicatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): Eigen netbeheerder van elektriciteit en gas | Ondernemersplein (https://ondernemersplein.overheid.nl/eisen-aan-netbeheerder-voor-elektriciteit-en-gas/)
3.Conc.: 936