ECLI:NL:RBNHO:2025:8707

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
11181728 \ CV EXPL 24-4455
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht door vervoerder

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Finnair OY, na de annulering van hun vlucht AY1305 van Amsterdam naar Helsinki-Vantaa op 10 juli 2022. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met Travelform, die hen op 9 juli 2022 informeerde over de annulering, terwijl de vervoerder deze annulering al op 23 juni 2022 aan Travelform had gemeld. De passagiers stellen dat zij recht hebben op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op € 400,- per passagier bij annulering van de vlucht zonder tijdige mededeling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de handtekeningen op de volmacht afwijken van die op de identiteitsbewijzen van de passagiers, maar dat Aviclaim voldoende bewijs heeft geleverd dat zij bevoegd is om namens de passagiers op te treden. De vervoerder betwist de vordering door te stellen dat de annulering tijdig aan de tussenpersoon is gemeld, maar de rechter oordeelt dat de passagiers niet tijdig zijn geïnformeerd. De vervoerder heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van compensatie toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 920,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en moet ook de proceskosten vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken op 2 juli 2025 door kantonrechter S.N. Schipper.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11181728 \ CV EXPL 24-4455
Uitspraakdatum: 2 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Finnair OY
gevestigd te Vantaa (Finland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
De passagiers hebben met Travelform een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 10 juli 2022 vervoeren van Amsterdam naar Helsinki-Vantaa (Finland), met vlucht AY1305 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd. De vervoerder heeft Travelform op 23 juni 2022 over de annulering geïnformeerd.
2.3.
De passagiers zijn op 9 juli 2022 door Travelform geïnformeerd over de annulering.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat de handtekeningen op de volmacht(en) afwijken van de handtekeningen op de identiteitsbewijzen van de passagiers. Desondanks heeft Aviclaim (met de overlegging van een kopie van de paspoorten van de passagiers) voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij bevoegd is om namens de passagiers in rechte op te treden. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
De vervoerder heeft verder aangevoerd dat de annulering van de vlucht meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum aan de (reisagent van de) passagiers is medegedeeld, zodat er op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder i geen recht op compensatie bestaat. Dit verweer slaagt niet. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.4.
De passagier die een vlucht heeft geboekt via een tussenpersoon, wordt geacht niet te zijn geïnformeerd over de annulering van deze vlucht wanneer de vervoerder de informatie over deze annulering weliswaar tenminste twee weken vóór de geplande vertrektijd heeft medegedeeld aan deze tussenpersoon, door wiens tussenkomst de luchtvervoersovereenkomst met de passagier is gesloten, maar de betrokken tussenpersoon de passagier niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze annulering en deze passagiers de tussenpersoon niet uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om de informatie te ontvangen die wordt medegedeeld door de vervoerder. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven aan Travelform om informatie van de vervoerder te ontvangen. De mededeling door de vervoerder aan Travelform ontslaat hem dan ook niet van zijn verplichting om mededeling van de annulering te doen aan de passagiers. De passagiers zijn één dag voor vertrek (op 9 juli 2022) door hun reisagent van de annulering op de hoogte gebracht. Nu de passagiers geen tijdige rechtstreekse mededeling hebben ontvangen, komt hen in beginsel recht op compensatie toe. Dit is slechts anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vervoerder heeft in dit geval geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De vordering tot betaling van compensatie zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 7 dagen na het moment van annuleren van de vlucht, te weten 30 juni 2022.
4.5.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding.
4.6.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
De vervoerder wordt ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 920,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 30 juni 2022, en over € 120,00 vanaf 28 mei 2024 tot de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter