Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 19 december 2024 met 26 producties
- de akte houdende overlegging productie 27 van de Belastingdienst
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van de Belastingdienst
- de ter zitting door mr. Berns overgelegde bijlagen namens [gedaagden].
2.De feiten
3.Het geschil
volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van gedaagden;
bankrekeningen, beleggingsportefeuilles en/of overige vermogensbestanddelen aangehouden bij CBP Quilvest in Luxemburg en American Life Insurance Company in Dubai;
bankrekeningen met nummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2];
bankrekeningen waarnaar de in § 4.4 tot en met § 4. 7 genoemde bedragen zijn overgemaakt; en
de besteding van de contanten;
in persoonmoet opvragen bij het kantoor in Dubai. Maar omdat [gedaagde 2] op korte termijn een grote operatie moet ondergaan is zij daartoe niet in staat, zodat niet (binnen afzienbare tijd) aan een eventueel veroordelend vonnis zal kúnnen worden voldaan. Daarnaast is de hoogte van de gevraagde dwangsom fors, zeker in combinatie met de reeds verbeurte dwangsom uit het kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter te Gelderland. Tot slot dient in het dictum van het te wijzen vonnis te worden aangesloten bij de wettelijke
verplichtingtot het verstrekken van informatie, aldus [gedaagden]
4.De beoordeling
promptoverigens niet is weergegeven, zodat niet valt te achterhalen op welke vraag dit precies een antwoord is – blijkt immers alleen dat er voor het verkrijgen van bankafschriften “verschillende vereisten” zijn en dat persoonlijke aanwezigheid in het bankfiliaal “meestal vereist” is. Dat dat in dít geval ook zo is, staat daarmee niet vast. Dat de gevraagde informatie daarnaast niet óók door [gedaagde 1] (of een andere door [gedaagde 2] daartoe gemachtigde derde) kán worden verkregen, staat daarom evenmin vast. Voor zover het verkrijgen van de door de Belastingdienst gevraagde informatie daadwerkelijk onmogelijk is enkel vanwege het feit dat [gedaagde 2] wegens medische omstandigheden niet (zelf) in staat is om die informatie in Dubai op te vragen, zal dit in een eventueel aanhangig te maken executiegeschil aan de orde kunnen komen, zoals ook de Belastingdienst ter zitting heeft gesteld.