ECLI:NL:RBNHO:2025:8809

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11641785
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkoming in nakoming van overeenkomst bij plaatsing van ramen en kozijnen

In deze zaak gaat het om een overeenkomst van aanneming van werk voor het leveren en plaatsen van ramen en kozijnen. De eiser, [eiser], heeft de gedaagde, H.O.D.N. DS TIMMERWERKEN, aangesproken op een vermeende tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, met de eis tot schadevergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst tot stand is gekomen zoals de aannemer deze opvatte, en dat de aannemer het nieuwe aanbod heeft herroepen. De opdrachtgever heeft de oorspronkelijke overeenkomst opgezegd, waardoor er geen grondslag is voor de gevorderde schadevergoeding. De vordering van de opdrachtgever is afgewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er geen plaats is voor toekenning van werkelijke proceskosten aan de aannemer, omdat er geen sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door de eiser. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De zaak is beoordeeld op basis van de feiten en de stellingen van beide partijen, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen in de zin zoals de aannemer deze opvatte, en dat er geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen na de herroeping van het aanbod. De eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11641785 \ CV EXPL 25-1354 NE
Vonnis van 30 juli 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. F.H. Elema van Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. DS TIMMERWERKEN,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon en tijdens de zitting bijgestaan door zijn adviseur de heer
[adviseur] .
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over een overeenkomst van aanneming van werk voor het leveren en plaatsen van ramen en kozijnen. De vraag die voorligt is of de aannemer tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en daarom een schadevergoeding moet betalen. Dat is niet het geval. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst tot stand is gekomen in de zin zoals de aannemer deze opvatte. De aannemer heeft het nieuwe aanbod herroepen, waardoor geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen. En de opdrachtgever heeft de oorspronkelijke overeenkomst opgezegd. Er is dan ook geen grondslag voor de gevorderde schadevergoeding. De vordering van de opdrachtgever wordt daarom afgewezen. Voor toekenning van de werkelijke proceskosten aan de aannemer is geen plaats, omdat geen sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het instellen van de vordering.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 april 2025
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 30 april 2025
- de brief van [eiser] van 2 juli 2025 met nadere stukken
- de mondelinge behandeling van 14 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] benadert [gedaagde] voor een offerte voor de plaatsing van ramen en kozijnen in zijn woning. Tussen partijen vindt daarover een gesprek plaats in de woning van [eiser] . In dat gesprek bespreekt [eiser] met [gedaagde] dat het aanzicht van de ramen en kozijnen niet mag veranderen en dat hij HR++ glas wil. Ook moet het werk worden uitgevoerd op het moment dat er een steiger voor het gebouw staat in verband met gepland schilderwerk.
2.2.
[gedaagde] brengt op 9 oktober 2023 een offerte (nummer 63) uit van € 3.206,50 inclusief btw. In de offerte staat:
“Het glas is HR glas. HR++ past niet in deze ramen. De ramen kunnen niet voorzien worden van kaderprofiel i.v.m. dikte. Tegen meerprijs kunnen er opbouw tochtstrippen tegenaan gemaakt worden.”Op de offerte zijn de algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing.
2.3.
[eiser] accepteert deze offerte per e-mail van 12 oktober 2023.
2.4.
Op 19 december 2023 vindt een inmeetafspraak plaats, waarbij naast [eiser] en [gedaagde] ook de leverancier van de ramen en kozijnen (Van der Loos) aanwezig is.
2.5.
[gedaagde] brengt daarna, ook op 19 december 2023, een nieuwe offerte (nummer 95) uit voor HR++ glas, zwarte kaders in het glas en een ander systeem om de ramen soepel te laten lopen voor € 4.598,00 inclusief btw.
2.6.
Vervolgens vindt een telefoongesprek plaats tussen partijen, waarna [gedaagde] per e-mail van 15 januari 2024 aan [eiser] laat weten dat de toon in het gesprek hem verbaasde en bij hem in slechte aarde viel. Het is voor hem niet meer mogelijk om de klus uit te voeren. [gedaagde] deelt mee dat [eiser] de ramen rechtstreeks bij leverancier Van der Loos kan bestellen conform de in offerte 95 opgenomen specificaties.
2.7.
[eiser] bestelt de ramen rechtstreeks bij Van der Loos en stelt [gedaagde] in de gelegenheid deze te plaatsen op het eerder overeengekomen moment dat de steigers voor het gebouw staan. Ook stelt [eiser] [gedaagde] aansprakelijk voor de gevolgschade als hij daar niet toe overgaat.
2.8.
[gedaagde] laat aan [eiser] weten dat geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen.
2.9.
[eiser] laat de ramen en kozijnen plaatsen door een andere aannemer voor een hogere prijs.
2.10.
Op 10 september 2024 stelt [eiser] [gedaagde] aansprakelijk voor de schade. [gedaagde] wijst de aansprakelijkstelling af.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.561,19, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen zijn met de acceptatie van offerte 63 door [eiser] HR++ glas voorzien van sprossen overeengekomen. Tot verbazing van [eiser] ontvangt hij de aangepaste offerte 95 waarin sprossen waren opgenomen en een hogere prijs. [eiser] voelde zich voor het blok gezet en zag zich door de naderende deadline, bij monde van zijn vrouw, genoodzaakt akkoord te gaan met offerte 95. Ondanks de geaccepteerde offerte 95 en de geboden gelegenheid de overeengekomen werkzaamheden alsnog uit te voeren, is [gedaagde] weigerachtig gebleven dat te doen. [gedaagde] is daarom toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] is in verzuim komen te verkeren en is daarom schadeplichtig. De schade bestaat uit het verschil tussen de prijs van de nieuwe aannemer en de met [gedaagde] overeengekomen prijs. Ook heeft [eiser] extra kosten gemaakt. De schade bedraagt in totaal € 3.123,81. Verder maakt [eiser] aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 437,38.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure die bestaan uit 38 werkuren maal het arbeidsloon van € 57,50 en juridische kosten van € 500,00, zijnde in totaal € 2.685,00 exclusief btw.
3.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. In offerte 63 staat duidelijk wat [eiser] kon verwachten. [eiser] ging akkoord met de offerte maar heeft de offerte niet ondertekend, terwijl in de algemene voorwaarden staat dat dat moet. Over de vergunningseisen is toen niet gesproken en de vergunning is niet aan [gedaagde] verstrekt. Er is alleen gesproken over een ongewijzigd aanzicht. Op grond van de algemene voorwaarden is [eiser] ervoor verantwoordelijk dat het werk in overeenstemming is met de vergunning. De specificaties staan duidelijk vermeld in offerte 63: HR glas zonder kaderprofielen (wienersprossen). Tijdens het inmeten werd het voor [eiser] duidelijk dat er geen HR++ glas en sprossen geplaatst zouden worden. Omdat [eiser] HR++ en sprossen wilde, is offerte 95 aan hem toegestuurd. Zowel de ramen in offerte 63 als die in offerte 95 maakten voor het aanzicht en dus de vergunning geen verschil. In het daaropvolgende telefoongesprek liet [eiser] zich meermaals grof en beledigend uit. Hij wilde de HR++ ramen, sprossen en het happy lift systeem vanwege de zwaardere ramen voor dezelfde prijs als de prijs in offerte 63. [eiser] ging niet akkoord met offerte 95 en offerte 63 was geweigerd, dus [gedaagde] hoefde het werk niet meer uit te voeren.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Er is een overeenkomst tot stand gekomen
4.1.
Het verweer van [gedaagde] dat geen overeenkomst tot stand is gekomen omdat hij geen ondertekende offerte retour heeft ontvangen, gaat niet op. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Het aanbod en de aanvaarding zijn vormvrij, daarvoor is geen handtekening vereist. [gedaagde] heeft met offerte 63 een aanbod gedaan en dat aanbod is per e-mail door [eiser] aanvaard. Daarmee is een overeenkomst tot stand gekomen.
Deze overeenkomst houdt in: HR glas zonder sprossen
4.2.
In offerte 63 staat:
“Het glas is HR glas. HR++ past niet in deze ramen. De ramen kunnen niet voorzien worden van kaderprofiel i.v.m. dikte. Tegen meerprijs kunnen er opbouw tochtstrippen tegenaan gemaakt worden.”. Uit de letterlijke tekst van de offerte volgt dat partijen HR glas zonder kaderprofiel en tochtstrippen zijn overeengekomen.
4.3.
[eiser] stelt op de zitting dat deze overeenkomst HR glas met sprossen inhoudt. Volgens [eiser] hebben partijen vooraf gesproken over de wens van [eiser] voor HR++ glas met sprossen, heeft hij daar ook om gevraagd en was [gedaagde] bekend met de vereisten voor de vergunning en de eis dat het aanzicht hetzelfde moest blijven. [eiser] stelt ook dat de term ‘kaderprofiel’ in de offerte hem niets zegt en dat hij ervan uitging dat dit glas met sprossen is, omdat sprossen standaard in dubbelglas zitten en het aanzicht hetzelfde moest blijven. [eiser] werkt als schilder in de aannemingsbranche en heeft nog nooit gezien dat ze er niet in zitten.
4.4.
[gedaagde] betwist dat. Volgens [gedaagde] zat er enkelglas zonder sprossen in, heeft hij hetzelfde raam aangeboden maar met dikker glas en zitten sprossen niet standaard in dubbelglas. Verder licht [gedaagde] toe dat bij roeden of glaslatten aan de buitenzijde van dubbel glas niet automatisch de ruimte tussen het dubbel glas wordt voorzien van sprossen, dat is een keuze. Ook verklaart [gedaagde] dat het aanzicht ook zonder toepassing van sprossen ongewijzigd blijft.
4.5.
De kantonrechter constateert dat de inhoud van de offerte door partijen verschillend is opgevat en kennelijk sprake is van een misverstand. Dat betekent dat het gerechtvaardigd vertrouwen over en weer getoetst moet worden. De adviseur van [gedaagde] (de heer [adviseur] , bouwondernemer) heeft op de zitting (als informant) bevestigd dat in dubbelglas niet standaard sprossen zitten. Hij heeft ook verklaard dat met glas met roeden het aanzicht ook gelijk blijft. [eiser] heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. De kantonrechter neemt daarom aan dat sprossen niet standaard in dubbelglas zitten en het aanzicht ook gelijk blijft als glas met roeden wordt gebruikt. Het standpunt van [eiser] gaat in zoverre dus niet op.
4.6.
[eiser] heeft geen andere omstandigheden gesteld waaruit volgt dat hij redelijkerwijs mocht verwachten dat [gedaagde] glas met sprossen zou leveren of waarom [gedaagde] had behoren te begrijpen dat [eiser] niet wist dat hij HR glas zonder sprossen aanvaardde. [eiser] heeft op de zitting gezegd dat hij de offerte niet heeft gelezen. Als dat zo is, komt die omstandigheid voor zijn risico.
4.7.
Daartegenover staat dat [eiser] offerte 63 zonder nadere opmerkingen over de inhoud heeft geaccepteerd. [gedaagde] mocht er in de door hem geschetste omstandigheden daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat [eiser] HR glas zonder standaard sprossen wilde.
4.8.
De conclusie is dat de overeenkomst tot stand is gekomen in de zin zoals [gedaagde] die opvatte. Dat wil zeggen: HR glas zonder sprossen.
[gedaagde] heeft de overeenkomst opgezegd
4.9.
Na de acceptatie van offerte 63 vindt de inmeetafspraak plaats met de leverancier van de ramen en kozijnen en brengt [gedaagde] offerte 95 uit met HR++ glas, volgens hem omdat bij de inmeting duidelijk was geworden dat HR++ glas toch mogelijk is. De kantonrechter laat de aanleiding voor het uitbrengen van offerte 95 in het midden. Relevant is dat [gedaagde] zich in dit kader op het standpunt stelt dat [eiser] offerte 63 alsnog heeft geweigerd. [eiser] betwist dat niet. Hoewel [gedaagde] de term opzeggen niet gebruikt, begrijpt de kantonrechter (onder ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden) dat hij bedoelt dat [eiser] de overeenkomst heeft opgezegd. Gezien de gang van zaken en wat hiervoor is geoordeeld volgt de kantonrechter [gedaagde] hierin. [eiser] is als opdrachtgever te allen tijde bevoegd om op te zeggen. Dat betekent dat [gedaagde] door de opzegging van [eiser] niet meer is gebonden aan de op offerte 63 gebaseerde overeenkomst.
Er is geen nieuwe overeenkomst tot stand gekomen, omdat offerte 95 is herroepen
4.10.
[eiser] maakt telefonisch bezwaar tegen de hogere prijs in offerte 95. Vanwege de toon van dat gesprek laat [gedaagde] in zijn e-mail van 15 januari 2024 aan [eiser] weten dat het voor hem niet meer mogelijk is de klus nog uit te voeren. Daarna neemt de partner van [eiser] contact op met [gedaagde] . Hoewel partijen verdeeld zijn over de vraag of de partner van [eiser] offerte 95 heeft geaccepteerd, staat vast dat [gedaagde] deze offerte met de hiervoor genoemde e-mail al had herroepen. Van een eerdere aanvaarding is niet gebleken en [eiser] voert verder geen feiten en omstandigheden aan die maken dat de herroeping van het aanbod in de offerte 95 niet rechtsgeldig was.
De conclusie
4.11.
De conclusie is dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De daarop gebaseerde vordering van [eiser] tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
4.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] maakt aanspraak op zijn werkelijke proceskosten. In deze zaak is echter geen sprake van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van [eiser] . Daarvoor is bijvoorbeeld nodig dat hij ondanks evidente ongegrondheid een vordering instelt, maar daarvan is niet gebleken. Voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten is daarom geen plaats.
4.13.
Omdat [gedaagde] in persoon procedeert maar zich tijdens de zitting heeft laten bijstaan door een adviseur, ziet de kantonrechter aanleiding om een salarispunt op basis van het liquidatietarief voor professionele gemachtigden toe te kennen. De proceskosten worden daarom tot en met vandaag vastgesteld op € 238,00 aan salaris gemachtigde inclusief de nakosten, te vermeerderen met de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 238,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025 (bij vervroeging).