ECLI:NL:RBNHO:2025:8870

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/367201 / JU RK 25-937
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2025 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening tot nu toe onvoldoende resultaat heeft gehad en dat de situatie van de minderjarige is verslechterd. De minderjarige is mogelijk betrokken geraakt bij een misdrijf en verblijft momenteel in een politiecel in voorlopige hechtenis. De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers, heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 8 november 2025. De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige als belanghebbenden aangemerkt en heeft hun standpunten gehoord. De moeder en vader steunen het verzoek van de GI, waarbij de moeder opmerkt dat eerdere hulpverlening niet effectief is geweest. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige kwetsbaar is en onvoldoende in staat is om zichzelf te beschermen tegen negatieve invloeden. Gezien de ernst van de situatie en het gedrag van de minderjarige, heeft de kinderrechter geoordeeld dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de stabiliteit en veiligheid te waarborgen die de minderjarige nodig heeft. De kinderrechter heeft de GI gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 8 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/367201 / JU RK 25-937
Datum uitspraak: 24 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
wonende in Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. B. Bos, kantoorhoudende te Hoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 8 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [de minderjarige] , bijgestaan door mr. B. Bos;
  • de vader;
- de moeder;
  • [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
  • [vertegenwoordiger accommodatie jeugdhulpaanbieder] , namens [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
1.3.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat, apart gesproken met de kinderrechter. [de minderjarige] is ook aanwezig geweest bij de zitting.
2.
De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2024 [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 8 november 2025.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 8 november 2025.
2.4.
[de minderjarige] verblijft op grond van bovengenoemde machtiging sinds 1 juni 2025 bij een woongroep van [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft schriftelijk verzocht een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De GI wijzigt op de zitting mondeling haar verzoek zodat zij verzoekt om een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
De GI brengt ter onderbouwing van haar verzoek schriftelijk het volgende naar voren. Een gesloten plaatsing is noodzakelijk om de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen af te wenden die [de minderjarige] ernstig belemmeren in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. [de minderjarige] laat in elke omgeving zelfbepalend, grensoverschrijdend en ontwrichtend gedrag zien. Er bestaan daarnaast zorgen over de schoolgang, het middelengebruik, het toenemende strafbare gedrag en het sociale netwerk van [de minderjarige] . De ondersteuning en hulpverlening heeft tot nu toe onvoldoende effect gehad en het lukt de ouders en hulpverleners niet om [de minderjarige] te begrenzen omdat hij zich niet aan hun gezag conformeert. Het gedrag van [de minderjarige] heeft negatieve invloed op de relatie met zijn ouders en brengt veiligheidsrisico’s voor zichzelf en anderen mee. Voor [accommodatie jeugdhulpaanbieder] is de problematiek te complex en zwaar, waardoor hun interne hulpverlening ontoereikend is. De veiligheid van [de minderjarige] is daarom in een open plaatsing niet meer te waarborgen. Tijdens de gesloten plaatsing moet de veiligheid van [de minderjarige] bewaakt worden en moeten de gevaarlijke situaties stoppen. [de minderjarige] zal zich stuurbaar moeten opstellen zodat een gedragsverandering gerealiseerd kan worden.
3.3.
Op de zitting heeft de GI haar verzoek verder toegelicht. [de minderjarige] wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waardoor er een strafrechtelijk onderzoek in gang is gezet en hij sinds gisteren in een politiecel in voorlopige hechtenis verblijft. De Raad heeft geadviseerd om voorrang te geven aan het strafrechtelijke proces van [de minderjarige] . Er zal daarom een voorgeleiding bij de rechter-commissaris plaatsvinden. Deze gebeurtenis onderschrijft de noodzaak van een gesloten plaatsing van [de minderjarige] .

4.De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
4.1.
Door en namens [de minderjarige] is tijdens de zitting naar voren gebracht dat hij achter het verzoek van de GI staat. [de minderjarige] verblijft momenteel in een politiecel, wat hij moeilijk vindt. [de minderjarige] zou graag gesloten geplaatst willen worden bij [instelling] . Eerdere plaatsing bij [instelling] verliep niet goed omdat [de minderjarige] niet meewerkte aan de therapie. [de minderjarige] is nu gemotiveerd om mee te werken aan de hulpverlening.
Het standpunt van de moeder
4.2.
De moeder staat achter het verzoek van de GI. De gesloten plaatsing is een laatste redmiddel omdat alle minder ingrijpende opties al ingezet zijn en geen resultaat hebben gehad. De moeder had graag gezien dat er eerder intensievere hulpverlening was ingezet zodat [de minderjarige] niet in aanraking was gekomen met de politie.
Het standpunt van de vader
4.3.
De vader staat achter het verzoek van de GI. Hij en de moeder vragen al twee jaar naar intensievere ondersteuning voor [de minderjarige] zodat zijn gedragspatronen doorbroken kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Op grond van de stukken en wat er op de zitting naar voren is gebracht, is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de voormelde voorwaarden voor een machtiging gesloten jeugdhulp. [de minderjarige] is pas veertien jaar maar heeft al veel meegemaakt voor zijn leeftijd. De kinderrechter ziet dat [de minderjarige] zelfbepalend en destructief gedrag vertoont, en onderschrijft de zorgen van de GI. [de minderjarige] gaat niet naar school en hij gebruikt alcohol en (hard)drugs. Het is de kinderrechter gebleken dat de problematiek van [de minderjarige] zodanig ernstig is dat [accommodatie jeugdhulpaanbieder] externe begrenzing en intensieve ondersteuning en sturing zou moeten inzetten. Op de zitting werd bovendien duidelijk dat [de minderjarige] mogelijk betrokken is geraakt bij een misdrijf. [de minderjarige] verblijft daarom momenteel in een politiecel en is in afwachting van zijn voorgeleiding. Op dit moment is niet duidelijk of [de minderjarige] in voorlopige hechtenis blijft of zal worden geschorst.
Naast de bovengenoemde problematiek is de kinderrechter van oordeel dat [de minderjarige] kwetsbaar is en zich onvoldoende kan beschermen tegen negatieve invloeden van buitenaf, zoals de invloed van verkeerde vrienden. De incidenten lijken hem daarom te overkomen. Desondanks moet de kinderrechter vaststellen dat [de minderjarige] onvoldoende heeft geprofiteerd van de hulpverlening tot nu toe, waardoor de hulpverlening geen resultaat heeft gehad en de situatie van [de minderjarige] is verslechterd.
Gelet op de bovengenoemde is de kinderrechter van oordeel dat een open plaatsing ontoereikend en niet passend is in de situatie van [de minderjarige] . Een gesloten plaatsing is noodzakelijk om [de minderjarige] de stabiliteit, veiligheid en hulpverlening te bieden die hij nodig heeft. Het is van belang dat [de minderjarige] de hulpverlening gaat accepteren, ervan gaat profiteren en niet afgeleid wordt in zijn proces.
5.3.
De kinderrechter machtigt de GI om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 8 november 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 8 november 2025;
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.J. Thomas als griffier, en op schrift gesteld op 29 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).