ECLI:NL:RBNHO:2025:8890

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/367724 KG RK 25-549
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 21 juli 2025 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in een aanhangige civiele procedure. De wrakingskamer heeft op 22 juli 2025 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking. Verzoeker was het niet eens met een procesbeslissing van de rechter, die weigerde foto’s van een appartement toe te laten als bewijs. De wrakingskamer overweegt dat procedurele beslissingen geen grond kunnen vormen voor wraking, omdat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen hieraan in de weg staat. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter in de hoofdzaak niet in de wraking berustte en dat de wrakingsgrond niet kan slagen. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen zonder mondelinge behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/367724 KG RK 25-549
Beslissing van 22 juli 2025
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]
wonende te Zaandam,
verzoeker,
gemachtigde: M.T.M. Fluitman LLB.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. S. Slijkhuis,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 21 juli 2025 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Bewind (locatie Zaanstad) aanhangige zaak met als zaaknummer 11444677 CV EXPL 24-3350, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek en bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.De uitgangspunten

2.1
De hoofdzaak is een bodemprocedure die [verzoeker] is gestart tegen Stichting [naam] (hierna: [naam]), van wie hij een woning huurt. [verzoeker] vordert dat voor recht wordt verklaard dat hij de rechtmatige huurder is van de woning. [naam] heeft een tegenvordering ingesteld. Zij vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.2
Verzoeker heeft de rechter tijdens de mondelinge handeling in de hoofdzaak gewraakt.

3.Het standpunt van verzoeker

3.1
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak de volgende grond voor wraking naar voren gebracht:
“Ik wraak u omdat u in strijd met de goede procesorde ons niet toelaat om foto’s te laten zien van een ingericht appartement waardoor wederpartij op geen enkele manier in zijn rechten en in zijn verdediging wordt belemmerd. Miscchien op een later moment foto’s toestaan is niet voldoende.”

4.De beoordeling

4.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan een partij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Beslissend daarvoor is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
4.2
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat in de hoofdzaak de vraag centraal staat of verzoeker zijn hoofdverblijf houdt in de woning die hij van [naam] huurt. De rechter heeft verzoeker voorgehouden dat zij niet beschikt over de bewijsstukken (waaronder foto’s), waarnaar de gemachtigde van verzoeker in zijn pleitaantekeningen verwijst. De gemachtigde van verzoeker heeft aangeboden de foto’s alsnog op te sturen en deze op de telefoon van verzoeker te laten zien. De rechter heeft hierop gereageerd dat zij het aanbod om alsnog stukken in te brengen heeft genoteerd en dat zij dit zal meenemen bij de beoordeling van de zaak. Nadat de zitting op verzoek van verzoeker was geschorst voor overleg, heeft zijn gemachtigde aangekondigd dat hij de rechter zal wraken als hij nu geen foto’s mag laten zien. De rechter heeft vervolgens naar het standpunt van [naam] gevraagd en beslist dat zij gezien het bezwaar van [naam] en gelet op de goede procesorde geen aanleiding ziet de foto’s nu toe te staan.
4.3
Dit is een procesbeslissing van de rechter. De wrakingskamer overweegt dat procedurele beslissingen geen grond kunnen vormen voor wraking. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan in de weg. Wraking is namelijk geen verkapt rechtsmiddel tegen - de verzoeker onwelgevallige – (procedurele) beslissingen van de rechter.
De wrakingskamer komt geen oordeel toe over de juistheid van de procedurele beslissing. Ook de motivering van een procedurele beslissing kan geen grond vormen voor wraking, ook niet als de wrakingskamer zou vinden dat het gaat om een onjuiste, onbegrijpelijke, gebrekkige of te summiere motivering of het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (procedurele) beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en objectief gezien niet anders kan worden verstaan dan als blijkt van vooringenomenheid van de rechter. [1] De wrakingskamer oordeelt dat daarvan geen sprake is. Uit het proces-verbaal blijkt juist dat de rechter het aanbod van verzoeker om nog stukken in te brengen heeft genoteerd en dat zij dit zal meenemen bij de beoordeling van de zaak.
4.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de wrakingsgrond niet kan slagen. De wrakingskamer zal het verzoek daarom afwijzen zonder een mondelinge behandeling te houden.

5.Beslissing

De rechtbank
5.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter af,
5.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij in de hoofdzaak een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
5.3
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. N. Boots, voorzitter, mr. J.H. Gisolf en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie HR 25 september 2018, ECLI:NL:2018:1413.