ECLI:NL:RBNHO:2025:9018

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/367244 / JU RK 25-945
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 24 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [de moeder] en [de vader], belast zijn met het ouderlijk gezag over [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van verschillende stukken, waaronder berichten van de minderjarige en de ouders, en het verzoekschrift van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI). De ouders zijn niet verschenen op de zitting, waarbij de GI haar verzoek heeft toegelicht.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de ingezette hulpverlening nog onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. De kinderrechter heeft eerder al een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die steeds zijn verlengd. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot de meerderjarigheid van [de minderjarige], te weten tot 11 juli 2026. Dit is in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige], die momenteel verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het gerechtshof Amsterdam, waarbij een advocaat nodig is. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 31 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/367244 / JU RK 25-945
Datum uitspraak: 24 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd in Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] , gemeente [gemeente] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] , gemeente [gemeente] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het bericht van de moeder van 8 juli 2025;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 10 juli 2025;
- het bericht van [de minderjarige] van 10 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De vader heeft in een e-mailbericht aangegeven dat hij niet zal verschijnen. De moeder heeft in een e-mailbericht aangegeven dat zij met vakantie is.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 juli 2021 [de minderjarige] voor het eerst onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 17 juli 2024, tot 28 juli 2025.
2.3.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij voornoemde beschikking van 28 juli 2021 eveneens een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 29 september 2021. Ook deze uithuisplaatsing is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 23 januari 2025, tot 28 juli 2025.
2.4.
[de minderjarige] verblijft op basis van laatstgenoemde machtiging sinds 31 maart 2025 in een accommodatie van [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] . [de minderjarige] verbleef daarvoor bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot zijn meerderjarigheid, te weten tot 11 juli 2026. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot zijn meerderjarigheid, te weten tot 11 juli 2026. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft ter onderbouwing van haar verzoek het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. De ingezette hulp voor de emotieregulatie van [de minderjarige] en voor het verwerken van gebeurtenissen uit het verleden heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk zodat met [de minderjarige] gewerkt kan worden aan het verwerken van de gebeurtenissen uit het verleden. Een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [de minderjarige] is noodzakelijk aangezien [de minderjarige] bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] op zijn plek zit en passende ondersteuning en begeleiding krijgt. Het is van belang dat [de minderjarige] open blijft staan voor de ambulante begeleiding en therapie van Family Supporters en dat hij zich begeleidbaar opstelt richting [accommodatie jeugdhulpaanbieder] . Daarnaast is het belangrijk dat de regie bij dezelfde GI en jeugdbeschermer blijft, zodat [de minderjarige] en de ouders niet opnieuw moeten wennen aan hulpverleners en de samenwerking bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] niet stagneert.
3.3.
De GI heeft haar verzoek op de zitting als volgt toegelicht. [de minderjarige] ervaart spanning wanneer hem wordt opgelegd contact te hebben met de moeder. Daarom is ervoor gekozen dat hij zelf mag bepalen wanneer hij contact met haar opneemt. Hij neemt echter uit zichzelf geen initiatief om haar op te zoeken. Vermoed wordt dat er iets uit het verleden is dat hem hierin belemmert.
Wanneer [de minderjarige] spanning ervaart, zich onrustig voelt en sombere gedachten heeft, lukt het hem niet om huishoudelijke taken uit te voeren of op tijd te komen. Hoewel hij hieraan werkt met een therapeut, vindt hij het lastig om verdieping aan de gesprekken te geven.
Het is belangrijk dat de GI de regie houdt zodat de GI zicht kan houden op de situatie. [accommodatie jeugdhulpaanbieder] zal met [de minderjarige] werken aan de gestelde doelen.
4.
De standpunten
Het standpunt van [de minderjarige]
4.1.
[de minderjarige] heeft in een bericht aan de kinderrechter aangegeven dat hij instemt met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen.
Het standpunt van de moeder
4.2.
De moeder staat achter het verzoek van de GI. [de minderjarige] lijkt bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] op zijn plek te zitten. Het is belangrijk dat er nu rust en stabiliteit komt in het leven van [de minderjarige] . De huidige jeugdbeschermer, [huidige jeugdbeschermer] , moet betrokken blijven omdat zij een stabiele factor is voor [de minderjarige] . Ze kent de situatie goed en [de minderjarige] kan haar goed bereiken. Het wisselen van jeugdbeschermer zal leiden tot onrust en instabiliteit in de situatie van [de minderjarige] .

5.De beoordeling

De ondertoezichtstelling
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat de ingezette hulpverlening nog onvoldoende resultaat heeft kunnen bieden in de situatie van [de minderjarige] . Hij heeft last van emotieregulatie-problematiek en van gebeurtenissen uit het verleden. De kinderrechter stelt vast dat het [de minderjarige] op dit moment niet lukt om het contact met de moeder op te bouwen en dat hij nog onvoldoende toekomt aan het verwerken van gebeurtenissen uit het verleden.
Het is de kinderrechter echter gebleken dat [de minderjarige] een passende woonplek heeft gevonden en dat hij is gestart met therapie via Family Supporters. Dat is een grote verandering en een (prille) positieve ontwikkeling. De kinderrechter is van oordeel dat het van belang is dat de hulp wordt voortgezet, [de minderjarige] zich blijft openstellen voor de hulpverlening en ervan gaat profiteren zodat er rust en stabiliteit ontstaat. Mogelijk kan ook contactherstel met de moeder bereikt worden.
5.3.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening, omdat is gebleken dat de ontwikkelingsbedreigingen onder eigen verantwoordelijkheid onvoldoende afnemen. Gedurende de ondertoezichtstelling dient de hulpverlening te worden gemonitord, zodat [de minderjarige] passende hulp blijft krijgen.
5.4.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot zijn meerderjarigheid, te weten tot 11 juli 2026. Deze periode is nodig om te werken aan de gestelde doelen.
De machtiging uithuisplaatsing
5.5.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2] De kinderrechter acht het in het belang van [de minderjarige] dat hij rust en stabiliteit ervaart op zijn woonplek. Het is de kinderrechter gebleken dat [de minderjarige] voor 31 maart 2025 bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] verbleef, waar hij last had van drukte en wisselingen van groepsleiders. Afgelopen jaar is er gezocht naar een passende woonplek voor [de minderjarige] . De kinderrechter stelt vast dat [de minderjarige] sinds eind maart verblijft bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] , waar hij anderhalf jaar kan verblijven. Hij ervaart daar meer rust en lijkt nu ook meer open te staan voor hulpverlening.
Gelet op het feit dat [de minderjarige] een passende woonplek heeft gevonden en hij niet meer bij zijn ouders zal wonen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat verlenging van de machtiging uithuisplaatsing tot zijn meerderjarigheid noodzakelijk en in het belang van [de minderjarige] is. Het is daarbij van belang dat er duidelijkheid komt over het woonperspectief van [de minderjarige] na [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , tot zijn meerderjarigheid, te weten tot 11 juli 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot zijn meerderjarigheid, te weten tot 11 juli 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.J. Thomas als griffier, en op schrift gesteld op 31 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.