ECLI:NL:RBNHO:2025:9035

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/366186 / JU RK 25-815
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 30 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Amsterdam, hierna te noemen: de GI, in de gelegenheid gesteld om een verzoek in te dienen voor verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder van [de minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag, terwijl het gezag van de vader, die inmiddels is overleden, is beëindigd. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en de GI aanwezig waren. Tijdens de zitting is de situatie van [de minderjarige] besproken, die kampt met ernstige gedragsproblemen en onveiligheid in de opvoedsituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] nog steeds ernstig bedreigd wordt en dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de hulpverlening. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar, tot 27 augustus 2026, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat zowel [de minderjarige] als de moeder zullen meewerken aan de benodigde hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/366186 / JU RK 25-815
Datum uitspraak: 30 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermerste Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het volgende stuk mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van 10 juni 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 11 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] . Bij beschikking van 10 december 2024 is het gezag van [de vader] (hierna: de vader) beëindigd. De vader is op [datum] overleden.
2.2.
[de minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 31 mei 2024 (gehandhaafd bij beschikking van de kinderrechter van 11 juni 2024) is de beslissing van de kinderrechter van 30 mei 2024 om [de minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden vastgelegd. Bij beschikking van de kinderrechter van 27 augustus 2024 is [de minderjarige] definitief onder toezicht gesteld tot 27 augustus 2025.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 31 mei 2024 (gehandhaafd bij beschikking van de kinderrechter van 11 juni 2024) is ook de beslissing van de kinderrechter van 30 mei 2024 om een spoedmachtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen bij een crisisopvang voor de duur van vier weken vastgelegd. Bij beschikking van de kinderrechter van 11 juni 2024 is vervolgens een machtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 27 juni 2024 tot 25 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek mondeling en schriftelijk als volgt toegelicht. Als gevolg van [de minderjarige] gedrag, wordt hij nog altijd ernstig in alle ontwikkelingsgebieden bedreigd en is er sprake van onveiligheid in de opvoedsituatie. Zo verlopen de conflicten tussen [de minderjarige] en de moeder nog steeds heftig, accepteert [de minderjarige] haar gezag niet en gaat hij ’s avonds/’s nachts zonder toestemming op pad. [de minderjarige] en de moeder weigeren oplossingsgericht te werken en weigeren hun eigen aandeel daarbij in te zien. Door het in augustus 2024 afgeronde psychologisch onderzoek is er zicht gekomen op [de minderjarige] gedragsproblematiek. Daaruit volgden drie DSM-V classificaties: 1) oppositioneel-opstandige stoornis (
ernstig), 2) aandachtdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (
gecombineerd beeld, matig, uitgesteld) en 3) ouder-kindrelatieprobleem. Ondanks dat er in het afgelopen jaar meerdere hulpverleners zijn ingezet om [de minderjarige] gedrag te verbeteren, is dit helaas nog niet gelukt. Zo is de hulp vanuit de school, Turn Over en Youthcare onvoldoende effectief geweest en deels vroegtijdig gestopt. De leerplicht heeft [de minderjarige] in maart 2025 vrijgesteld van onderwijs, mits hij zou starten met een stage of werk. Door gebrek aan motivatie is [de minderjarige] daar nog altijd niet mee gestart, zodat hij geen positieve dagbesteding heeft. Ook is de Multisysteem Therapie bij de Waag onverrichter zake afgesloten, doordat de moeder afspraken afzei. [de minderjarige] gedrag verergert de laatste maanden weer en de moeder heeft nauwelijks grip op hem. In de huidige opvoedsituatie komt [de minderjarige] niet toe aan zijn ontwikkelingsbehoeften. Daarom zal de GI een coach aanvragen, met wie strikte veiligheidsafspraken moeten worden gemaakt en met wie [de minderjarige] moet samenwerken. Met de moeder wordt een veiligheidsplan gemaakt, ter voorkoming van een mogelijke uithuisplaatsing. Ook wordt er maximaal ingezet op het vinden van een zinvolle dagbesteding voor [de minderjarige] . Het gedwongen kader blijft hiervoor nodig vanwege de ernst van de ontwikkelingsbedreigingen en de houding van [de minderjarige] en de moeder.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij het eens is met het verzoek. Op 23 juli 2025 is [de minderjarige] opgepakt door de politie voor een mishandelingszaak, waarna hij in detentie moest. Op 25 juli 2025 vond de strafrechtelijke zitting plaats. [de minderjarige] heeft uiteindelijk een voorwaardelijke straf gekregen, waarbij hij een enkelband moet dragen en waarbij de jeugdreclassering betrokken is. [de minderjarige] heeft inmiddels een begeleider vanuit Co-Fiducia. Deze begeleider helpt [de minderjarige] met het vinden van werk en zal hem ook helpen bij het traject rondom de voorwaardelijke straf. Hoewel dit nog niet bekend is bij [de minderjarige] , start hij in september 2025 met een hulpverleningstraject om te leren omgaan met zijn emoties en agressie. De leerplichtambtenaar heeft kort geleden geëist dat [de minderjarige] in september 2025 een baan moet hebben voor 24 uur per week. De moeder hoopt dat de ondertoezichtstelling van positieve invloed zal zijn op [de minderjarige] .

5.De mening van [de minderjarige]

5.1.
heeft aangegeven dat het sinds kort beter met hem gaat en tussen hem en de moeder. [de minderjarige] doet meer dingen samen met de moeder. [de minderjarige] krijgt nu ook hulp van een begeleider, zoals met sporten en het zoeken naar werk. Als [de minderjarige] iets doet wat niet goed is, praat hij erover met deze begeleider.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
6.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat [de minderjarige] ernstige gedragsproblematiek vertoont, waarbij hij fysiek en verbaal agressief is richting anderen. Ter zitting is gebleken dat [de minderjarige] kort geleden ook is opgepakt door de politie en daarna een voorwaardelijke straf heeft gekregen. [de minderjarige] schoolgang verliep problematisch, zodat de leerplichtambtenaar betrokken is geraakt. Toch heeft [de minderjarige] nog altijd geen zinvolle dagbesteding gevonden, terwijl dat wel in zijn belang is. In het afgelopen jaar zijn er bij [de minderjarige] psychische problemen vastgesteld en er is mogelijk sprake van hechtingsproblematiek tussen [de minderjarige] en de moeder. De ruzies tussen [de minderjarige] en de moeder verlopen heftig en het lukt de moeder niet om [de minderjarige] voldoende te begrenzen. Vanwege het voorgaande is het belangrijk dat [de minderjarige] gedrag snel verbetert, dat hij meewerkt aan de hulp die daarvoor nodig is en dat de opvoedsituatie veilig en bestendig wordt om meer ingrijpende kinderbeschermingsmaatregelen te voorkomen. Het is positief dat [de minderjarige] inmiddels een begeleider heeft, waarmee hij lijkt samen te werken. Dit neemt niet weg dat eerder ingezette hulpverleningstrajecten vaak vroegtijdig zijn gestopt, vooral doordat [de minderjarige] niet gemotiveerd was om daaraan mee te werken. Ook de moeder werkt soms onvoldoende mee of is onbereikbaar voor de hulpverlening. Het is daarom van belang dat de GI in het gedwongen kader betrokken blijft om de regie te voeren, zodat de nodige hulpverlening wordt ingezet en geborgd. De kinderrechter hoopt en verwacht dat [de minderjarige] en de moeder daaraan zullen meewerken, in het belang van [de minderjarige] .
6.3.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van één jaar.
6.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige]tot 27 augustus 2026;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025 door mr. M. Flipse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. F.G. van der Erve als griffier, en op schrift gesteld op 1 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.