In deze zaak vorderen passagiers schadevergoeding van British Airways Plc vanwege vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Los Angeles op 10 juli 2022. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Aviclaim, hebben een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij gesloten. Door een vertraging van de vlucht BA429 hebben zij hun aansluitende vlucht naar Los Angeles gemist en zijn zij met 5 uur en 10 minuten vertraging aangekomen. De passagiers hebben compensatie van € 600,- per persoon gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder heeft dit geweigerd en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, namelijk een tekort aan beveiligingspersoneel op Schiphol.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat de vervoerder niet zonder vertraging kon vertrekken en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom wordt de vordering van de passagiers afgewezen. De proceskosten worden aan de passagiers opgelegd, inclusief nakosten, en de rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.