ECLI:NL:RBNHO:2025:9086

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11245843 \ CV EXPL 24-5490
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door passagiers wegens vertraging van vlucht en beroep op buitengewone omstandigheden

In deze zaak vorderen passagiers schadevergoeding van British Airways Plc vanwege vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Los Angeles op 10 juli 2022. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Aviclaim, hebben een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij gesloten. Door een vertraging van de vlucht BA429 hebben zij hun aansluitende vlucht naar Los Angeles gemist en zijn zij met 5 uur en 10 minuten vertraging aangekomen. De passagiers hebben compensatie van € 600,- per persoon gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder heeft dit geweigerd en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, namelijk een tekort aan beveiligingspersoneel op Schiphol.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat de vervoerder niet zonder vertraging kon vertrekken en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom wordt de vordering van de passagiers afgewezen. De proceskosten worden aan de passagiers opgelegd, inclusief nakosten, en de rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11245843 \ CV EXPL 24-5490
Uitspraakdatum: 16 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder de passagiers en hun minderjarige kind op 10 juli 2022 vervoeren van Amsterdam Schiphol via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) naar Los Angeles (Verenigde Staten).
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Londen (BA429, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Los Angeles (BA281) gemist. Zij zijn omgeboekt naar vlucht BA269, waarmee zij met 5 uur en 10 minuten vertraging in Los Angeles zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben het eventuele vorderingsrecht van hun minderjarige kind ([minderjarige]) aan zichzelf gecedeerd.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van een groot tekort aan beveiligingspersoneel op Schiphol.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op de datum van de vlucht sprake was van groot tekort aan beveiligingspersoneel op Schiphol. Hierdoor ontstonden er extreem lange wachtrijen met vertrekkende passagiers. Als gevolg van het niet op tijd door Schiphol afhandelen van de vertrekkende passagiers bij de security check, kwamen veel passagiers te late aan bij de gate voor hun vlucht. Hoewel de (operationele) keuze van de vervoerder om op verlate passagiers te wachten hem in beginsel niet ontslaat van de verplichting om gedupeerde passagiers te compenseren, heeft de vervoerder in dit geval voldoende aannemelijk gemaakt dat afladen van bagage van de niet-verschenen passagiers net zoveel (of zelfs meer) vertraging zou hebben veroorzaakt. Om veiligheidsredenen is het wettelijk niet toegestaan om te vertrekken met bagage aan boord van passagiers die zelf niet meevliegen. De vervoerder heeft zodoende voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet zonder vertraging kon vertrekken en daarop geen daadwerkelijke invloed op kon uitoefenen. Het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt.
4.4.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. De vervoerder heeft toegelicht dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende vlucht naar Los Angeles. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers. Daarbij worden zij ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter