In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, eiseres, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gedaagde, wegens schadevergoeding na de annulering van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Londen op 4 oktober 2023, die door de vervoerder werd geannuleerd. AirHelp, die de vordering van de passagier had overgenomen, vorderde een schadevergoeding van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de aanmaning van de passagier niet correct was verzonden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom van de vordering, waardoor deze werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde echter dat AirHelp niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de ontvangst van de aanmaning door de vervoerder, omdat deze was verzonden naar een 'no reply' e-mailadres. Hierdoor had AirHelp de vervoerder niet in de gelegenheid gesteld om het geschil minnelijks op te lossen.
De kantonrechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Uiteindelijk werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht, en werd het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 6 augustus 2025.