Uitspraak
1.[eiser 1]
2. [eiser 2]
4. [eiser 4]
5. [eiser 5]
6. [eiser 6]
7. [eiser 7]
8. [eiser 8]
9. [eiser 9]
10. [eiser 10]
11. [eiser 11], pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger voor zijn minderjarig kinderen
AKTIENGESELLSCHAFT (AG) (BONDSREPUBLIEK DUITSLAND) DEUTSCHE LUFTHANSA AKTIENGESELLSCHAFT,
gedaagde partij,
1.De procedure
- de akte houdende overlegging producties van AG;
2.De feiten
De passagiers onder 4 t/m 7 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt en Changi naar Ngurah Rai Airport (Indonesië) op 31 juli en 1 augustus 2019, met de vluchtcombinatie LH999, LH778 en SQ948.
De passagiers onder 8 en 9 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt en Bole Airport (Ethiopië) naar OR Tambo International Airport (Zuid-Afrika) op 31 juli en 1 augustus 2019, met de vluchtcombinatie LH999, ET707 en ET809.
De passagiers onder 10 en 11 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 31 juli 2019 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt naar Cape Town International Airport (Zuid-Afrika), met de vluchtcombinatie LH999 en LH576.
Voor de passagiers onder 1 t/m 3 bedroeg de vertraging 23 uur en 20 min, voor de passagiers onder 4 t/m 7 bedroeg deze 21 uur, voor de passagiers onder 8 en 9 bedroeg deze 8 uur en 14 minuten en voor de passagiers onder 10 en 11 bedroeg deze 23 uur en 56 minuten.
De passagiers hebben daarom compensatie en schadevergoeding van de vervoerder gevorderd.
3.Het geschil
De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1] Het totaal gevorderde bedrag is inclusief de vorderingen van de minderjarige kinderen.
Daarnaast vorderen de passagiers onder 1 t/m 3 om de vervoerder te veroordelen tot betaling van de door hen extra gemaakte kosten, ter waarde van, in totaal, € 260,64, bestaande uit kosten voor maaltijden en verfrissingen (€ 78,30) en een geboekte maar niet gebruikte hotelovernachting (€ 182,34). De passagiers onder 8 en 9 vorderen tevens vergoeding tot een totaalbedrag van € 294,95 voor extra kosten aan drinken (€ 15,00), een noodzakelijke hotelovernachting (€ 127,02) en een vervolgvlucht (€ 152,93). [2]
4.De beoordeling
Daarnaast had de vervoerder proactief moeten handelen en hen, al dan niet meteen vanaf Schiphol, moeten omboeken. Bovendien zijn passagiers onder 10 en 11 omgeboekt op dezelfde vlucht een dag later. Op het moment van omboeken was de verwachting dat zij precies 24 u later zouden arriveren. De vlucht is echter 4 minuten sneller uitgevoerd dan gepland. Dat er uiteindelijk tijdens de uitvoering van de vlucht enige vertraging is ingehaald, is van ondergeschikt belang. Het gaat immers om de verwachte aankomstvertraging op het moment van aanbieden van de vlucht. In het TAP-arrest (Hof van Justitie 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:460) was ook geen sprake van een vertraging van 24 uur. Met de ‘24-uurslijn’, zoals deze bij de rechtbank Noord-Holland wordt gehanteerd wordt een te strikte uitleg gegeven aan het TAP-arrest, aldus de passagiers.
Omdat het primair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.